H3 en H4 woordenschat vastevoorzetsels en voorzetseluitdrukkingen?rijmende uitdrukkingen

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze week...
Les 1:  H3 Woordenschat Instructie vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukingen
Les 2 :so
Les 3:H4 Woordenschat Instructie rijmende uitdrukkinbgen
Les 3: Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel:
Je leert vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Doornemen en oefenen:
Pak je schrift en pen erbij.





Slide 3 - Tekstslide

Gek zijn op...
lezen.
En andere werkwoorden die een vaste combi hebben met een voorzetsel (en eventueel een ZNW en een BNW)
WoordenschatH3

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

1. OEFENING WW + VASTE VOORZETSEL (klassikaal):
1: Hij houdt ........................................ jou.
2: Anna twijfelt ........................................ jouw woorden.
3: Ze is gek ........................................ jou.
4: Mehmet verlangt ........................................lekker eten.
5: Nina heeft zin ........................................ het Suikerfeest.
6: Wij wachten ........................................ de bus.
7: Harry is kwaad ........................................ zijn broer.
8. Ik reken ........................................ hem.
9. Lia besteedt al haar zakgeld ................................... make-up.






Slide 6 - Tekstslide

Combinaties met vast voorzetsel
zelfstandig  naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

  • verstand (zn) hebben ................................ van

  • bezwaar (zn) hebben ................................ tegen

  • gebrek (zn) hebben ............................... aan

Slide 7 - Tekstslide

Combinaties met vast voorzetsel
bijvoeglijk naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

  • verslaafd (bn) zijn ....................................... aan
  • bang (bn) zijn ............................................ voor
  • dol (bn) zijn ............................................... op
  • bewust (bn) zijn .................................... van

Slide 8 - Tekstslide

2. voorzetseluitdrukkingen
Een voorzetseluitdrukking is een combinatie van woorden die in een zin de functie hebben van een voorzetsel.

Daardoor kun je een voorzetseluitdrukking meestal ook vervangen door één voorzetsel: 
Door middel van = door 

Slide 9 - Tekstslide

voorbeelden:
Ten behoeve van een goede werksfeer zijn er regels nodig.
Voor een goede werksfeer zijn er regels nodig.

Als gevolg van de harde wind reden de treinen niet.
Door de harde wind reden de treinen niet.

Slide 10 - Tekstslide

Oefening: Vul aan met (twee) vaste voorzetsels: 
1. .......................... behulp ..............................
2............................. middel .............................
3............................ gevolg ..............................
4........................ betrekking ...............................
5......................... verloop ...................................

Slide 11 - Tekstslide

En nu vervangen door één (of twee)woord(en): voorbeeld:
als gevolg van =  door

met het oog op = wegens

aan de hand van............
met betrekking tot......
ten tijde van................
ten behoeve van..........
in tegenstelling tot........
ten bate van........

Slide 12 - Tekstslide

Maken h3, 1,2,5,7
Klaar? H4 Woordenshat 3,6 

Slide 13 - Tekstslide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze week...
Les 1:  H3 Woordenschat Instructie vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukingen
Les 2: so spelling
Les 3:H4 Woordenschat Instructie rijmende uitdrukkinbgen
Les 3: Zelfstandig werken

Slide 15 - Tekstslide

Doel
- rijmende uitdrukkingen       herkennen en aanvullen

- beginrijm (alliteratie) en eindrijm herkennen

Slide 16 - Tekstslide

Uitdrukkingen met woordparen
  • met synoniemen
      pais en vree                                                                   
  • met tegenstellingen                                                leerjaar 1
      met vallen en opstaan

  • rijmende uitdrukkingen 
      beginrijm (alliteratie) of eindrijm

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een rijmende uitdrukking?
Een uitdrukking is een combinatie van woorden die samen een eigen, soms figuurlijke, betekenis hebben.
Een rijmende uitdrukking is een uitdrukking met rijmende woorden.

Bijvoorbeeld:
kant en klaar (beginrijm)
stank voor dank (eindrijm)

Slide 18 - Tekstslide

BN+ eigen naam

Slide 19 - Woordweb

Alliteratie of eindrijm?
wikken en wegen
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 20 - Quizvraag

Alliteratie of eindrijm?
her en der
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 21 - Quizvraag

Even testen...
Vul de 12 rijmende uitdrukkingen op de volgende slides aan.

Slide 22 - Tekstslide

Paal en ... stellen

Slide 23 - Open vraag

door schade en .... wijs worden

Slide 24 - Open vraag

wikken en ...

Slide 25 - Open vraag

recht voor zijn ... zijn

Slide 26 - Open vraag

over koetjes en ... praten

Slide 27 - Open vraag

heg noch ... weten

Slide 28 - Open vraag

hoog en ... zitten

Slide 29 - Open vraag

van top tot ...

Slide 30 - Open vraag

bepakt en ... op reis gaan

Slide 31 - Open vraag

met ... en haar verslinden

Slide 32 - Open vraag

zonder slag of ...

Slide 33 - Open vraag

steen en ... klagen

Slide 34 - Open vraag

Nu jij.......
Maken H4 Woordenschat 1,2,8

Slide 35 - Tekstslide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
8:00

Slide 36 - Tekstslide

Deze week...
Les 1:  H3 Woordenschat Instructie vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukingen
Les 2:H4 Woordenschat Instructie rijmende uitdrukkinbgen
Les 3: Zelfstandig werken

Slide 37 - Tekstslide

Zelfst. werken (huiswerk 
H3 Woordenschat 1,2,5,7
H4 Woordenschat 1,2,8

Klaar? En om de woorden te leren kun je maken:
H3 3,6,9
H4 3,5,9

Slide 38 - Tekstslide