PW H4 Lucht

Gerco pompt een fietsband op totdat de gasdruk in de band 3,7 bar is. Daarna meet hij de bandenspanning met en manometer. Welke druk geeft de manometer aan?
A
1,7 bar
B
2,7 bar
C
3,7 bar
D
4,7 bar
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
naskMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gerco pompt een fietsband op totdat de gasdruk in de band 3,7 bar is. Daarna meet hij de bandenspanning met en manometer. Welke druk geeft de manometer aan?
A
1,7 bar
B
2,7 bar
C
3,7 bar
D
4,7 bar

Slide 1 - Quizvraag

Een literfles cola wordt geopend in de buitenlucht. Er is een sissend geluid hoorbaar. Er ontsnapt een gas. Welke uitspraak is juist?
A
De druk in de fles is groter dan 1,0 bar
B
De druk in de fles is kleiner dan 1,0 bar
C
De druk in de fles is gelijk aan 1,0 bar
D
Geen van deze uitspraken is juist.

Slide 2 - Quizvraag

Welke stof hoort er bij B uit het diagram?

Slide 3 - Open vraag

Welke stof hoort er bij A uit het diagram?

Slide 4 - Open vraag

Met een manometer meet je de:
A
Luchtdruk
B
Tegendruk
C
Gasdruk

Slide 5 - Quizvraag

Met een barometer meet je de:
A
Luchtdruk
B
Tegendruk
C
Gasdruk

Slide 6 - Quizvraag

Brian heeft last van oorpijn, die erger wordt als de luchtdruk verandert. Wat zou verstopt kunnen zitten?
A
de buis van Eustachius
B
de gehoorgang
C
het evenwichtsorgaan
D
het trommelvlies

Slide 7 - Quizvraag

Met een compressor kun je lucht samenpersen.
Patrick zegt: Door het samenpersen neemt de luchtdruk toe.
Nina zegt: Door het samenpersen neemt de dichtheid van lucht toe.
Wie heeft er gelijk?
A
Alleen Patrick
B
Alleen Nina
C
Beiden hebben gelijk
D
Beiden hebben ongelijk

Slide 8 - Quizvraag

Veel dieren kunnen een laagje stilstaande lucht vasthouden.
Hoe maakt een spreeuw het laagje stilstaande lucht zo dik mogelijk?
A
Door zijn veren neer te leggen
B
Door zijn veren op te zetten
C
Door zijn veren constant te bewegen

Slide 9 - Quizvraag

Leg kort uit waar de naam stikstof vandaan komt.

Slide 10 - Open vraag

1 mbar =
A
1 Pa
B
1 hPa
C
1 nar
D
10 Pa

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet de laag lucht rondom de aarde?
A
Dampkring
B
Ozonlaag
C
Horizon
D
Atmosfeer

Slide 12 - Quizvraag

Neemt de druk toe of af als je een berg beklimt?
A
Drukt neemt toe
B
Druk neemt af
C
Druk blijft gelijk

Slide 13 - Quizvraag

Hoe noem je een ruimte waar geen lucht in zit
A
Luchtledig
B
Vacuum
C
Lage Luchtdruk
D
Hoge Luchtdruk

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel is 1005hPa in mBar
A
1005 mBar
B
100,5 mBar
C
10050 mBar
D
100500 mBar

Slide 15 - Quizvraag

De schaatsbaan in Calgary ligt ongeveer 1 km boven zeeniveau. Schaatsers moeten wennen aan het sporten op die hoogte, anders kunnen ze vooral bij de lange afstanden in ademnood komen. Dat komt doordat:
A
Ze te veel stikstof inademen
B
Ze gebrek aan zuurstof krijgen
C
De luchtweerstand groter is
D
Ze langzamer gaan ademhalen

Slide 16 - Quizvraag

Buiten de atmosfeer bestaat de lucht uit alleen stikstof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Tijdens een vliegreis drinkt Erik een flesje met water voor driekwart leeg. Hij doet de dop op de fles en stopt hem weg. Hoog in de lucht valt het op dat het flesje flink bol staat.
Tijdens dit deel van de vlucht is de druk in de cabine:
A
Groter geworden
B
Gelijk gebleven
C
Kleiner geworden

Slide 18 - Quizvraag

Tijdens een vliegreis drinkt Erik een flesje met water voor driekwart leeg. Hij doet de dop op de fles en stopt hem weg. Hoog in de lucht valt het op dat het flesje flink bol staat.
De druk in het flesje is:
A
Groter geworden
B
Gelijk gebleven
C
Kleiner geworden

Slide 19 - Quizvraag

Lucht kan mensen en voorwerpen snel laten afkoelen.
Hoe kan lucht in korte tijd een heleboel warmte meenemen?
A
Als het waait, dan kan de wind de isolerende warme luchtlaag om je heen wegblazen
B
Als het waait, dan maakt de wind het gemiddeld 4 graden celsius kouder
C
Als lucht stilhangt, dan kan warme lucht zich niet verspreiden
D
Als lucht stilhangt, dan koelt koude lucht je sneller af

Slide 20 - Quizvraag

Een wielrenner heeft een snelheid van 35 km/h. Er is een wind in zijn rug van windkracht 2 (bijna 3!). Welke windkracht voelt hij? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Open vraag

Door middel van een compressor wordt er 900 L lucht van 1 bar samengeperst in een fles van 6 L. Wat is de druk in de fles? Geef je berekening!

Slide 22 - Open vraag

Bij verbranding zijn er drie brandvoorwaarden. Ontbrandingstemperatuur, brandstof en ?

Slide 23 - Open vraag

Leg uit hoe je kunt aantonen dat er bij verbranding van aardgas koolstofdioxide vrij komt. Leg ook uit wat je kunt zien!

Slide 24 - Open vraag

Stel dat de luchtdruk in Nederland opeens snel daalt, hoe verandert het weer dan meestal?

Slide 25 - Open vraag