Basis 2 Engels herhalen H5

we gaan lekker herhalen 
hoofdstuk 5
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

we gaan lekker herhalen 
hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

Writing & Grammar 32 - page 75

Prefixes: zijn letters die voor het woord komen om zo te betekenis van het woord te veranderen. 

Er zijn drie groepen prefixes: 


Slide 2 - Tekstslide

Prefixes: non-/ un-/ im-/ il-/ in-/ ir-/ dis- betekenen 'niet' of 'het tegenovergestelde'. 
sense
nonsense
used
unused
possible
impossible
legal
illigal
compatible
incompatible
responsible
irresponsible
appear
disappear

Slide 3 - Tekstslide

Which is the correct opposite of agree?
A
misagree
B
disagree

Slide 4 - Quizvraag

Prefix: re- betekent 'opnieuw', 'terug' of 'als reactie op'.
turn
return
visit
revisit
play
replay
act
react

Slide 5 - Tekstslide

Which is the correct opposite of turn?
A
return
B
disturn

Slide 6 - Quizvraag

Prefix: mis- betekent 'verkeerd' of 'niet'
use
misuse
behave
misbehave

Slide 7 - Tekstslide

Which is the correct opposite of understanding?
A
disunderstanding
B
misunderstanding

Slide 8 - Quizvraag

Writing & Grammar 33 - page 76

Suffixes: zijn letters die achter het woord komen om zo te betekenis van het woord te veranderen. 


Er zijn drie groepen suffixes

Slide 9 - Tekstslide

Suffix: -er betekent 'degene die de actie doet'
teach
teacher
eat
eater
rap
rapper

Slide 10 - Tekstslide

Suffix: -ing / -ment verandert het werkwoord in een zelfstandig naamwoord. 
pay
payment
develop
development
paint
painting
draw
drawing

Slide 11 - Tekstslide

Suffix: -ness verandert een bijwoord/bijvoeglijk naamwoord in een zelfstandig naamwoord. 
kind
kindness
happy
happiness
cute
cuteness

Slide 12 - Tekstslide

The teach- (er/ing) corrected the mistakes in my essay.
A
teacher
B
teaching

Slide 13 - Quizvraag

In the countries where healthcare is free, you should receive free treat- (ment/ness)
A
treatment
B
treatness

Slide 14 - Quizvraag

The announcement filled people's hearts with deep sad- (er/ness)
A
sadder
B
sadness

Slide 15 - Quizvraag

She really likes read- (ing/ment) comics.
A
reading
B
readment

Slide 16 - Quizvraag

Linking words, page 91

Slide 17 - Tekstslide

We use words, such as and, but & because...
We use and...
We use but...
We use because...
...to give different information.
 ...to give reasons.
 ...to add information.
...to join two parts of a sentence.

Slide 18 - Sleepvraag

1. In summer, the bloggers don’t like to stay inside _____ the weather is nice.
A
and
B
because
C
but

Slide 19 - Quizvraag

2. Summer days are hot, sunny ____ perfect for outdoor activities.
A
and
B
because
C
but

Slide 20 - Quizvraag

3. Being outside in summer is great, _____ the bloggers don’t always have time.
A
and
B
because
C
but

Slide 21 - Quizvraag

Woordjes en zinnetjes overhoring :)
Chapter 5: page 96,97,98

Slide 22 - Tekstslide

See you tomorrow :)
LOG ALVAST IN IN TEST-CORRECT!

Slide 23 - Tekstslide