raket; sessie 2

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 3,4

0

Mijn raket

Doel: 

Ik weet waar het rijmt in het gedicht en wat echt en niet echt kan gebeuren

Juf legt uit

1 en 2

3 en 4

5 en 6

welke woorden rijmen in het eerste stukje?

welke woorden rijmen in het tweede stukje?

welke woorden rijmen in het derde stukje?

welke woorden rijmen in het vierde stukje?

welke woorden rijmen in het vijfde stukje?

welke woorden rijmen in het laatste stukje?

Ik weet waar het rijmt in het gedicht!

1. 
2. 
3. 
4. 

Dit kan WEL echt gebeuren.

Dit kan NIET echt gebeuren.

1. Ik lig in bed en zie de maan

hoog in de lucht, hier ver vandaan.

2. Ik doe mijn ruimtepak gauw aan, ik moet nog even naar de maan.

3. Snel stap ik in mijn raket, aan de kant, opgelet 

Drie twee een, pas op pas op, opzij opzij, want ik stijg op.

Dit kan WEL echt gebeuren.

Dit kan NIET echt gebeuren.

4. Ik zweef wat rond in mijn raket tot ik hem op de maan neer zet.

5. Ik pak mijn stiften en stap uit, ik kijk en loop wat rond. Dan teken ik twee ogen een neus en nog een mond.

Ik lig in bed en zie de maan hoog in de lucht, hier ver vandaan.

De maan lacht naar mij en kijkt me aan, ik fluister: welterusten maan.

Ik weet wat echt en wat niet echt kan gebeuren!

1. 
2. 
3. 
4.