werkwoordspelling M4 (2) - bespreekversie
1 / 46
Lesduur is: 25 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Straks (verzenden) de medewerker een e-mail.
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 3 - Quizvraag
Straks (verzenden) de medewerker een e-mail.
Wat is het onderwerp in deze zin?
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
ik of jij/je achter de persoonsvorm
B
jij/je voor de persoonsvorm
C
hij/zij/het/u of woordgroep enkelvoud
D
wij/jullie/zij of woordgroep meervoud
Slide 4 - Quizvraag
Straks (verzenden) de medewerker een e-mail.
Slide 5 - Open vraag
Waarom hebben jullie je naambordjes (omwisselen)?
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Waarom hebben jullie je naambordjes (omwisselen)?
Slide 8 - Open vraag
In dit dorp is er nog nooit iets bijzonders (gebeuren).
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 9 - Quizvraag
In dit dorp is er nog nooit iets bijzonders (gebeuren).
Slide 10 - Open vraag
In dit restaurant wordt alleen rustige muziek (draaien).
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 11 - Quizvraag
In dit restaurant wordt alleen rustige muziek (draaien).
Slide 12 - Open vraag
(Vinden) jij niet dat Gerben een beetje overdrijft?
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 13 - Quizvraag
(Vinden) jij niet dat Gerben een beetje overdrijft?
Wat is het onderwerp in deze zin?
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
ik of jij/je achter de persoonsvorm
B
jij/je voor de persoonsvorm
C
hij/zij/het/u of woordgroep enkelvoud
D
wij/jullie/zij of woordgroep meervoud
Slide 14 - Quizvraag
(Vinden) jij niet dat Gerben een beetje overdrijft?
Slide 15 - Open vraag
Gisteren heb ik eindelijk het spel (uitspelen).
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 16 - Quizvraag
Gisteren heb ik eindelijk het spel (uitspelen).
Slide 17 - Open vraag
Het (gebeuren) nooit dat mijn moeder zich verslaapt.
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 18 - Quizvraag
Het (gebeuren) nooit dat mijn moeder zich verslaapt.
Wat is het onderwerp in deze zin?
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
ik of jij/je achter de persoonsvorm
B
jij/je voor de persoonsvorm
C
hij/zij/het/u of woordgroep enkelvoud
D
wij/jullie/zij of woordgroep meervoud
Slide 19 - Quizvraag
Het (gebeuren) nooit dat mijn moeder zich verslaapt.
Slide 20 - Open vraag
Het zonnetje schijnt. Mijn kat (baden) heerlijk in het zonlicht.
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 21 - Quizvraag
Het zonnetje schijnt. Mijn kat (baden) heerlijk in het zonlicht.
Wat is het onderwerp in deze zin?
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
ik of jij/je achter de persoonsvorm
B
jij/je voor de persoonsvorm
C
hij/zij/het/u of woordgroep enkelvoud
D
wij/jullie/zij of woordgroep meervoud
Slide 22 - Quizvraag
Het zonnetje schijnt. Mijn kat (baden) heerlijk in het zonlicht.
Slide 23 - Open vraag
Ik ben benieuwd waarom hij zich in zijn winkel niet (specialiseren) in elektronica.
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 24 - Quizvraag
Ik ben benieuwd waarom hij zich in zijn winkel niet (specialiseren) in elektronica.
Wat is het onderwerp in deze zin?
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
ik of jij/je achter de persoonsvorm
B
jij/je voor de persoonsvorm
C
hij/zij/het/u of woordgroep enkelvoud
D
wij/jullie/zij of woordgroep meervoud
Slide 25 - Quizvraag
Ik ben benieuwd waarom hij zich in zijn winkel niet (specialiseren) in elektronica.
Slide 26 - Open vraag
Hij heeft altijd (hopen) dat hij later profvoetballer kan worden.
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 27 - Quizvraag
Hij heeft altijd (hopen) dat hij later profvoetballer kan worden.
Slide 28 - Open vraag
De benzine was op, daardoor (stranden) we in een slaperig dorpje.
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 29 - Quizvraag
De benzine was op, daardoor (stranden) we in een slaperig dorpje.
Enkelvoud of meervoud? Wel of niet in 't ex-kofschip?
Enkelvoud of meervoud? Wel of niet in 't ex-kofschip?
A
enkelvoud +
wel in 't ex-kofschip
B
enkelvoud +
niet in 't ex-kofschip
C
meervoud +
wel in 't ex-kofschip
D
meervoud +
niet in 't ex-kofschip
Slide 30 - Quizvraag
De benzine was op, daardoor (stranden) we in een slaperig dorpje.
Slide 31 - Open vraag
(Worden) er nu op de deur geklopt?
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 32 - Quizvraag
(Worden) er nu op de deur geklopt?
Wat is het onderwerp in deze zin?
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
ik of jij/je achter de persoonsvorm
B
jij/je voor de persoonsvorm
C
hij/zij/het/u of woordgroep enkelvoud
D
wij/jullie/zij of woordgroep meervoud
Slide 33 - Quizvraag
(Worden) er nu op de deur geklopt?
Slide 34 - Open vraag
Over vijf minuten (ronden) Robin zijn presentatie af.
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 35 - Quizvraag
Over vijf minuten (ronden) Robin zijn presentatie af.
Wat is het onderwerp in deze zin?
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
ik of jij/je achter de persoonsvorm
B
jij/je voor de persoonsvorm
C
hij/zij/het/u of woordgroep enkelvoud
D
wij/jullie/zij of woordgroep meervoud
Slide 36 - Quizvraag
Over vijf minuten (ronden) Robin zijn presentatie af.
Slide 37 - Open vraag
Toen we naar Zoutelande gingen, (ontmoeten) we daar onze buren.
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 38 - Quizvraag
Toen we naar Zoutelande gingen, (ontmoeten) we daar onze buren.
Enkelvoud of meervoud? Wel of niet in 't ex-kofschip?
Enkelvoud of meervoud? Wel of niet in 't ex-kofschip?
A
enkelvoud +
wel in 't ex-kofschip
B
enkelvoud +
niet in 't ex-kofschip
C
meervoud +
wel in 't ex-kofschip
D
meervoud +
niet in 't ex-kofschip
Slide 39 - Quizvraag
Toen we naar Zoutelande gingen, (ontmoeten) we daar onze buren.
Slide 40 - Open vraag
Als jij de takken nu (vasthouden), dan kan ik ze bij elkaar binden.
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 41 - Quizvraag
Als jij de takken nu (vasthouden), dan kan ik ze bij elkaar binden.
Wat is het onderwerp in deze zin?
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
ik of jij/je achter de persoonsvorm
B
jij/je voor de persoonsvorm
C
hij/zij/het/u of woordgroep enkelvoud
D
wij/jullie/zij of woordgroep meervoud
Slide 42 - Quizvraag
Als jij de takken nu (vasthouden), dan kan ik ze bij elkaar binden.
Slide 43 - Open vraag
Dat er ook 's winters iets bloeit in hun tuin heeft me altijd (verbazen).
Welke vorm vul je in?
Welke vorm vul je in?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 44 - Quizvraag
Dat er ook 's winters iets bloeit in hun tuin heeft me altijd (verbazen).
Wel of niet in 't ex-kofschip?
Wel of niet in 't ex-kofschip?
A
wel in 't ex-kofschip
B
niet in 't ex-kofschip
Slide 45 - Quizvraag
Dat er ook 's winters iets bloeit in hun tuin heeft me altijd (verbazen).
