Natuur - gewervelde dieren

Het rijk der dieren
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolPraktijkonderwijsGroep 4Leerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het rijk der dieren

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
- Aan het einde van de les weet je welke verschillende soorten categorieën van dieren er zijn. 
- Aan het einde van de les weet je welke soort gewervelde dieren er zijn. 
- Aan het einde van de les heb je (4) informatiekaarten over dieren gemaakt. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Korte uitleg
  • Eencellig dier: is maar 1 cel, leven in het water en hebben geen botten. 
  • Spons: zit vast op de bodem van de zee.
  • Holtedier: heeft geen skelet, leeft in het water en heeft vaak tentakels (vangarmen).
  • Worm: lang en dun lichaam, man en vrouw in 1.
  • Weekdier: heeft een zacht lichaam en een schelp of huisje als skelet (ter bescherming).
  • Geleedpotige: als skelet heeft het vaak een soort schilt en de poten bestaan uit delen (bijvoorbeeld insecten).
  • Stekelhuidige: leven op de bodem van de zee en de huid is bedekt met stekels/knobbels.
  • Gewervelde: hier ga je nu nog veel meer over leren!


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welk dier krijgt levend baby's?
Schrijf er zoveel mogelijk op.

Slide 7 - Open vraag

Filmpje staat op de volgende pagina.
De huid is bedekt met haren. 

Ze zijn warmbloedig (net als mensen)

Ze halen adem met hun longen. 

Ze krijgen levend baby's.

De baby's drinken (zuigen = zogen) melk bij de mama. 

Ze leven op het land/in het water. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Als je de link wilt openen, klik dan hier: https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_zoogdieren

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf nog meer namen van zoogdieren op.

Slide 11 - Open vraag

Hier zie je allemaal verschillende soorten zoogdieren. 
Kun je nu nog meer namen van zoogdieren opschrijven?

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf zoveel mogelijk zoogdieren op die je kent.

Slide 13 - Open vraag

Filmpje staat op de volgende pagina.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Filmpje staat op de volgende pagina.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Kijk naar het plaatje. Welke amfibieen en reptielen zie je? Schrijf het op bij de volgende vraag. Kijk goed!

Slide 18 - Tekstslide

Reptielen en
amfibieën

Slide 19 - Woordweb

Filmpje staat op de volgende pagina.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Welk dier is geen vis?
A
Orka
B
Goudvis
C
Zalm
D
Karper

Slide 22 - Quizvraag

Waarom is de orka geen vis?
Je mag het opzoeken op internet.

Slide 23 - Open vraag

Als laatste hebben we nog de vogels.

Slide 24 - Tekstslide

Welke vogels ken je?

Slide 25 - Woordweb

Filmpje staat op de volgende pagina.
Voorafgaand wat vragen: wat is het verschil tussen warmbloedig en koudbloedig? Hoe zorgt een vogel ervoor dat hij het niet koud krijgt? Hoe blijven de voeten warm? Daarna kun je het filmpje kijken, twee pagina's verder.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

ALGEMENE DIERENQUIZ
Wat weet je allemaal over dieren?
Kies het juiste antwoord. 
Als aanvulling staat er ook nog een werkboekje op Sharepoint wat je ook nog in kan zetten bij deze lessen ter afwisseling. Dit werkboekje (of een gedeelte ervan) kun je zelf printen als je daar behoefte aan hebt.

Slide 29 - Tekstslide

Hoeveel poten heeft een insect?
A
8
B
4
C
2
D
6

Slide 30 - Quizvraag

Hoe noemen we een groep vissen?
A
een kudde
B
een club
C
een school
D
een klas

Slide 31 - Quizvraag

Wat is bij de hond het beste ontwikkeld? (beste zintuig)
A
De ogen
B
De neus
C
De maag
D
De oren

Slide 32 - Quizvraag

Wat is er zo bijzonder aan wormen?
A
Ze kunnen eerst een man zijn en daarna een vrouw.
B
Ze zijn een man en een vrouw tegelijk.
C
Ze kunnen meer dan 100 jaar oud worden.
D
Er is niks bijzonders aan een worm.

Slide 33 - Quizvraag

In welke volgorde krijg je een vlinder?
A
Pop, ei, rups, vlinder
B
Ei, pop, vlinder
C
Ei, rups, pop, vlinder
D
Ei, pop, rups, vlinder

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het snelste dier van de hele wereld?
A
Een jachtluipaard (cheeta)
B
Een paard
C
Een leeuw
D
Een haas

Slide 35 - Quizvraag

Wat eten reuzenpanda's het meest?
A
Bamboe
B
Appels
C
Gras
D
Andere dieren

Slide 36 - Quizvraag

Welke kleur heeft de tong van een giraffe?
A
Geel
B
Oranje
C
Bruin
D
Blauw

Slide 37 - Quizvraag

Opdracht
Je gaat zelf kaartjes maken over dieren. 
Op de volgende pagina staat wat je precies moet doen. 
Je gaat de opdracht in tweetallen maken. 
Verdeel de taken goed.

Slide 38 - Tekstslide

Wat ga je doen:

- Maak tweetallen
- Pak een A4-blaadje (mag ook gekleurd zijn)
- Vouw en knip het blaadje in 4 even grote delen.
- Kies samen een dier uit. 
En nu:

- Op de voorkant van je blaadje teken je het dier. 
- Op de achterkant van het blaadje schrijf je informatie op over het dier*. Schrijf duidelijk!
- Maak het kaartje mooi (kleur het dier in, enzovoorts). 
- Doe hetzelfde met een nieuw kaartje. 

Slide 39 - Tekstslide

Wat schrijf je op het kaartje?
  • Naam van het dier
  • Woonplaats (werelddeel/werelddelen) van het dier
  • Categorie (is het een zoogdier, reptiel, vis, ...?)
  • Warmbloedig/koudbloedig
  • 2 kenmerken naar keuze (bijvoorbeeld over hoe het dier eruit ziet of wat het dier eet, ...)

Slide 40 - Tekstslide

Voorbeeld
Op de voorkant teken ik de aap. Op de achterkant schrijf ik:
Chimpansee
Leeft in West- tot Oost Afrika
Zoogdier
Warmbloedig
2 kenmerken: Hij heeft een vacht en kan wel 40 jaar oud worden.

Slide 41 - Tekstslide

Wat vond je van de les en waarom?

Slide 43 - Open vraag