uitzonderingen in tussenklanken -e of -en bij samenstellingen


Tussenletters -e/-en in samenstellingen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les


Tussenletters -e/-en in samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van de les...
Ken je de hoofdregels voor het schrijven van samenstellingen met -e of -en en herken je de uitzonderingen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
- Hoofdregels bespreken
- Uitzonderingen bekijken
- Oefenen 

Wat heb je nodig? 

Jouw laptop

- Ga naar student.lessonup.io
- Voer de pincode in 
-  Vul je eigen naam in


Slide 3 - Tekstslide

De hoofdregels
1. Linkergedeelte een zelfstandig naamwoord? Nee? -e
2. ZN met meervoud van het zelfstandig naamwoord op -en?
Rozengeur, paardenbloem 
3. ZN met meervoud op -es? >> e
Horlogezaak, aspergesoep
4. ZN met meervoud op -en en -es? >> e 
Groentesoep, secondelijm



Slide 4 - Tekstslide

Maar er zijn uitzonderingen ... 

Slide 5 - Tekstslide


Tak + wijf =
A
takkewijf
B
takkenwijf
C
Ho, ho, houd het een beetje netjes!
D
Wat je zegt, ben je zelf!

Slide 6 - Quizvraag

uitzonderingen op de hoofdregels 
1. Zelfstandige naamwoorden met geen letterlijke, maar een versterkende betekenis: apetrots, beresterk, takkewijf
2. Unieke personen en zaken: Koninginnedag, hellevuur, maneschijn
3. Linkerdelen die al eindigen op -n, -en of -e: keukendeur
5. Samenstellingen waarbij de aparte delen onherkenbaar zijn: 
papegaai, bakkebaard, bullebak
6. Achtervoegels -loos en -lijk: kostelijk, kosteloos, plaatselijk

Slide 7 - Tekstslide

De (1) maffiabaas stuurde zijn (2) een liefdesbrief vanuit de gevangenis.
A
1 = gewetenloze 2 = schattenbout
B
1 = geweteloze 2 = schattebout
C
1 = gewetenloze 2= schattebout
D
1 = geweteloze 2= schattenbout

Slide 8 - Quizvraag

Meneer de (1) denkt dat we op 30 april nog steeds (2) vieren.
A
1 = Koekepeer 2= Koninginnedag
B
1 = Koekenpeer 2 = Koninginnendag
C
1= Koekenpeer 2= Koninginnedag
D
1= Koekepeer 2 =Koninginnendag

Slide 9 - Quizvraag

In een (1) bos haalden de jongens (2) uit totdat ze een heus (3) ontdekten. Dat vonden ze (4).
A
1= pikkendonker, 2= kattenkwaad, 3=berenhol, 4= Reuzenspannend
B
1= pikkedonker, 2 = kattekwaad, 3 = berehol, 4 = reuzespannend
C
1 = pikkedonker 2= kattenkwaad, 3= berenhol, 4= reuzespannend
D
1= pikkendonker, 2= kattekwaad 3 = berehol, 4 = reuzenspannend

Slide 10 - Quizvraag

Afsluiting
Samenvatting
Vragen
Huiswerk: Opdracht 19 t/m 23

Slide 11 - Tekstslide