Oefentoets Verlichting en Revolutie H4 P 1 t/m 4

Oefentoets Verlichting en Revolutie
H4 P 1 t/m 4

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Verlichting en Revolutie
H4 P 1 t/m 4

Slide 1 - Tekstslide

Noem de naam van het tijdvak en bijbehorende jaartallen wat je als laatste geleerd heb in hoofdstuk 4.

Slide 2 - Open vraag

Noem een kenmerkend aspect uit hoofdstuk 4.

Slide 3 - Open vraag

Vul de woorden in op de juiste plaats.

Dit is koning ................................................... van ................................................... . Hij


was een ................................................... en hoefde ................................................... af 

te leggen. Hij was ................................................... . Niemand mocht iets doen 


zonder zijn ................................................... .
aangewezen door God.
absoluut vorst
Lodewijk XIV
geen verantwoording
toestemming
Frankrijk

Slide 4 - Sleepvraag

Wie is wie?
timer
1:30
Colbert
Montesquieu
Lodewijk XIV
John Locke
Zonnekoning

Slide 5 - Sleepvraag

Wat zijn hugenoten?
A
Franse katholieken
B
Franse joden
C
Franse protestanten
D
Zo werden Fransen genoemd die niet geloven

Slide 6 - Quizvraag

Welke uitspraak over de Verlichting is juist?
A
Volgens de Verlichting moest de onwetendheid licht brengen in de duisternis van de rede
B
Verlichte denkers wilden alles begrijpen met hun gevoel
C
De Verlichting is ontstaan als gevolg van de Wetenschappelijke Revolutie
D
Volgens de Verlichte denkers mocht niemand in god geloven

Slide 7 - Quizvraag

Welke bewering klopt?
Lodewijk wilde dat iedereen....
A
katholiek werd, dus de hugenoten vluchten
B
hugenoot wordt, dus de katholieken vluchten
C
protestant wordt, dus de hugenoten vluchten
D
protestant wordt, dus de katholieken vluchten

Slide 8 - Quizvraag

Diderot bracht tijdens
de Verlichting een belangrijk boek uit.
Welk boek?
A
Encyclopedie
B
Atlas
C
Bijbel in normaal Frans i.p.v. Latijn
D
Koran in het Frans

Slide 9 - Quizvraag

De driemachtenleer is bedacht door:
A
Montesquieu
B
Lodewijk Napoleon
C
Napoleon Bonaparte
D
Jean-Jacques Rousseau

Slide 10 - Quizvraag

De Trias Politica bestaat uit :
A
De wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht
B
De wetgevende, uitvoerende en filosoferende macht
C
De rechtsprekende, filosoferende en controlerende macht
D
De wetgevende, uitvoerende en controlerende macht

Slide 11 - Quizvraag

"Ieder mens is gelijkwaardig en heeft gelijke rechten."
Deze uitspraak is van:
A
Jean Jacques Rousseau
B
Lodewijk XVI
C
John Locke
D
Voltaire

Slide 12 - Quizvraag


"De manier van terechtstellen die ik heb uitgevonden, is zo zachtzinnig dat, als men niet verwachtte te sterven, men niet anders kon zeggen dan dat men slechts een koele wind in de nek meende te voelen."

→ Over welk apparaat gaat deze uitspraak?

Slide 13 - Open vraag

Wat is de juiste volgorde?
A
boeren/burgers - adel -geestelijkheid
B
adel - geestelijkheid - boeren/burgers
C
geestelijkheid - boeren/burgers- adel
D
geestelijkheid - adel - boeren/burgers

Slide 14 - Quizvraag

Welke stand hoort bij de volgende uitspraak:
"Sommigen waren rijk zoals bisschoppen, sommigen waren arm zoals dorpspriesters."
A
Eerste
B
Derde
C
Tweede

Slide 15 - Quizvraag

Welke stand hoort bij de volgende uitspraak:
"Graaf van Bourgogne hoeft geen belasting te betalen."
A
Eerste
B
Tweede
C
Derde

Slide 16 - Quizvraag


→ Waarom hoefde de Franse koning de Staten-Generaal tijdens het absolutisme nooit bij elkaar te roepen?

Slide 17 - Open vraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Een groep burgers maakt bekend dat zij zonder de eerste en tweede stand gaan vergaderen.
De Bastille wordt aangevallen: de Franse Revolutie is begonnen.
De derde stand wil dat ook edelen en geestelijken belasting gaan betalen.
De edelen en de geestelijken stemmen tegen en er verandert dus niets.
De koning roept een vergadering van de drie standen bij elkaar.

Slide 18 - Sleepvraag


Je ziet een Franse spotprent uit 1789. Welke uitspraak over de tekening is waar?
Gebruik de bron
A
De onderste man, die krom loopt, hoort bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat het goed is om de derde stand hard te laten werken.
B
De onderste man, die krom loopt, hoort bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand wordt uitgebuit door de eerste en de tweede stand.
C
De bovenste twee mensen horen bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand lui is en harder zou moeten werken.
D
De bovenste twee mensen horen bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand bestaat uit wijze mensen die anderen voor zich laten werken.

Slide 19 - Quizvraag

Noem de datum van de start van de Franse revolutie

Slide 20 - Open vraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
De derde stand is woedend en richt de Nationale Vergadering op.
De Bastille wordt aangevallen: de Franse Revolutie is begonnen.
De derde stand wil dat ook edelen en geestelijken belasting gaan betalen.
De edelen en de geestelijken stemmen tegen en er verandert dus niets.
De koning roept de Staten Generaal bij elkaar.

Slide 21 - Sleepvraag

Welk begrip hoort bij de omschrijving:

Document waarin is vastgelegd wat de rechten en plichten van burgers zijn en hoe het bestuur is geregeld.

Slide 22 - Open vraag

Verlichting
Ancien Regime
Verstand gebruiken
Standensamenleving
Tolerantie
Democratie
Gelijkheid
Vastleggen rechten en plichten 
Macht voor het volk
Onderzoek en experiment
Privileges 
Absolutisme
Bestuursrecht Adel 

Slide 23 - Sleepvraag

Bij welke groep past deze uitspraak?

“Wie Frankrijk ontvluchtte, verraadde de revolutie en… verdiende de doodstraf.”
A
Radicalen/Jakobijnen
B
Gematigden/Girondijnen

Slide 24 - Quizvraag

Adel 
Burgers en boeren 
ambachtslieden 
belasting betalen 
bezit van landgoederen 
pacht betalen 
voorrechten 
werken voor de koning

Slide 25 - Sleepvraag

Succes met leren! Het was mij een waar genoegen dit schooljaar.

Slide 26 - Tekstslide