Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Kader 2 H8
H8 Vergroten & verkleinen
1 / 40
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Wiskunde
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
40 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
6 videos
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
H8 Vergroten & verkleinen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
§8.1 Vergrotingsfactor
Als je iets wilt vergroten wil dit zeggen dat je
ALLE
maten van een figuur vergroot.
Belangrijke begrippen:
Origineel
(oud) en
beeld
(nieuw).
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeeld
AB = 2 cm (origineel)
A'B' = 3 cm (beeld)
vergrotingsfactor = 3 : 2 = 1,5
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Vergrotingsfactor
Bereken de vergrotingsfactor.
Het 1e plaatje is het origineel.
4,5 : 3 = 1,5
De vergrotingsfactor is dus 1,5
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Slide 6 - Tekstslide
Verkleinen
(= vergroten)
Bij het verkleinen van een figuur heb je ook te maken met een origineel en een beeld.
Om de 'vergrotings'factor te bepalen gebruik je dezelfde formule:
beeld : origineel
4 : 8 = 0,5
Je vergrotingsfactor = 0,5
Slide 7 - Tekstslide
Verkleining
In de vorige opdracht was de uitkomst 0,5.
Dit is kleiner dan 1, dat betekent dus dat de figuur kleiner wordt, dat zie je ook in het beeld.
Dus...... een verkleining noem je een vergroting, omdat de vergrotingsfactor kleiner is dan 1.
Slide 8 - Tekstslide
Kopieerapparaat
100 % = vergrotingsfactor 1 (plaatje blijft gelijk).
50 % = vergrotingsfactor 0,5 (plaatje wordt 2 keer zo klein).
200 % = vergrotingsfactor 2 (plaatje wordt 2 keer zo groot).
Percentage : 100 = vergrotingsfactor.
Slide 9 - Tekstslide
8.2 Gelijkvormige driehoeken
Slide 10 - Tekstslide
Gelijkvormig
Als je een figuur gaat vergroten dan blijven de hoeken even groot.
Dat heet
gelijkvormig
.
driehoek ABC is gelijkvormig aan driehoek DEF
ABC
~
DEF
Δ
Δ
Slide 11 - Tekstslide
Gelijkvormige driehoeken
In de 2 driehoeken hiernaast zijn
gelijkvormig
.
Dit is te zien aan de tekentjes in de hoeken.
hoek L = hoek R
hoek K = hoek Q
hoek M = hoek P
Slide 12 - Tekstslide
Gelijkvormig
KLM ~ QRP
Zijden driehoek:
QR is een vergroting van KL
RP is een vergroting van LM
QP is een vergroting van KM
Δ
Δ
Slide 13 - Tekstslide
Berekenen gelijkvormige driehoeken
Bereken de lengte van de zijden PR en QR.
Kijk of de driehoeken gelijkvormig zijn.
hoek A = hoek Q
hoek B = hoek R
hoek C = hoek P
ABC ~ QRP
Δ
Δ
Slide 14 - Tekstslide
Gelijkvormige driehoeken berekenen
Maak een verhoudingstabel!
Vul alle zijden in die je weet en je ziet dat je van 2 zijden allebei de maten kent.
Dan is het een kwestie van delen.
15 : 30 = 0,5
Vergrotingsfactor
= 0,5
QR = 40 x 0,5 =20
RP = 50 x 0,5 = 25
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Welke hoek is even groot als hoek A?
A
B
B
D
C
E
D
F
Slide 17 - Quizvraag
Welke hoek is even groot als
hoek C?
A
B
B
D
C
E
D
F
Slide 18 - Quizvraag
Welke hoek is even groot als hoek B?
A
C
B
D
C
E
D
F
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
Wat is de afmeting van EF?
A
26 mm
B
9,75 mm
C
17,33 mm
D
19,25 mm
Slide 22 - Quizvraag
8.1: Vergrotingsfactor
De foto noemen we het
origineel
,
hiervan wordt een vergroting gemaakt.
De vergroting heet het
beeld
.
De vergrotingsfactor bereken je met:
vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Slide 23 - Tekstslide
8.1: Vergrotingsfactor
Ook kun je foto's verkleinen.
Je blijft dan spreken over een
vergrotingsfactor
.
Ook reken je dit op dezelfde manier uit.
Bij een vergroting is de vergrotingsfactor groter dan 1
Bij een verkleining is de vergrotingsfactor kleiner dan 1
Wat betekent het als de vergrotingsfactor precies 1 is?
Als een kopieerapparaat op 50% staat, dan is de vf = 0,5.
Is dit een vergroting of verkleining?
Hoeveel is de vf bij 150%? Is dit een vergroting of verkleining?
Slide 24 - Tekstslide
8.3
Oppervlakte en inhoud vergroten
Slide 25 - Tekstslide
Vergrotingsfactor
Bereken de vergrotingsfactor.
4,5 : 3 = 1,5
De vergrotingsfactor is dus 1,5
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Slide 26 - Tekstslide
Oppervlakte beeld
De vergrotingsfactor is 1,5
Opp. origineel = 15 cm
Opp. beeld
= 1,5 x 15 = 33,75 cm
Oppervlakte beeld = vergrotingsfactor x oppervlakte origineel
2
2
2
2
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Slide 29 - Video
Dus als het gaat om inhoud:
Gebruik dan de formule:
inhoud beeld = vergrotingsfactor x inhoud origineel
3
Slide 30 - Tekstslide
8.4
Schaalmodel
Uitleg zie PowerPoint
Slide 31 - Tekstslide
Uitleg tekenen op schaal
blz. 170 som 69 t/m 73
Slide 32 - Tekstslide
Opdracht:
Meet de lengte + breedte van het klaslokaal.
Teken het bovenaanzicht van het klaslokaal op schaal 1 : 90
Werk netjes met potlood en liniaal.
timer
5:00
Slide 33 - Tekstslide
Wat ga ik doen?
Maak les 5 van de studiewijzer.
Zorg ervoor dat je les 1 t/m 4 ook af hebt!
Volgende week SO 8.1 + 8.2
Werken met fluisterstem.
timer
1:00
Slide 34 - Tekstslide
H8 Vergroten & verkleinen
Uitleg SO 8.1 + 8.2
Slide 35 - Tekstslide
Vergrotingsfactor
Bereken de vergrotingsfactor.
Het 1e plaatje is het origineel.
4,5 : 3 = 1,5
De vergrotingsfactor is dus 1,5
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Slide 36 - Tekstslide
Kopieerapparaat
100 % = vergrotingsfactor 1 (plaatje blijft gelijk).
50 % = vergrotingsfactor 0,5 (plaatje wordt 2 keer zo klein).
200 % = vergrotingsfactor 2 (plaatje wordt 2 keer zo groot).
Percentage : 100 = vergrotingsfactor.
Slide 37 - Tekstslide
Berekenen gelijkvormige driehoeken
Bereken de lengte van de zijden PR en QR.
Kijk of de driehoeken gelijkvormig zijn.
hoek A = hoek Q
hoek B = hoek R
hoek C = hoek P
ABC ~ QRP
Δ
Δ
Slide 38 - Tekstslide
Gelijkvormige driehoeken berekenen
Maak een verhoudingstabel!
Vul alle zijden in die je weet en je ziet dat je van 2 zijden allebei de maten kent.
Dan is het een kwestie van delen.
15 : 30 = 0,5
Vergrotingsfactor
= 0,5
QR = 40 x 0,5 =20
RP = 50 x 0,5 = 25
Slide 39 - Tekstslide
Oefensommen SO
Maak op een ruitjesblad de volgende sommen:
8.1 --> Vanaf blz. 149 som 6, 9, 13 en 17
8.2 --> Vanaf blz. 155 som 27, 30 en 31
Slide 40 - Tekstslide