De jaren 60

De jaren 60
Welkom allemaal!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en maatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

De jaren 60
Welkom allemaal!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhalen
Nieuwe stof
Nieuwe stof herhalen
blooket

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen
Quizlet.
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je.....
Waarom er een consumptiemaatschappij ontstaat in de jaren 60.
Welke jeugdculturen er zijn en wat het verschil is tussen de nozems, provos en de hippies.
Wat gastarbeiders zijn en waarom die naar Nederland kwamen.
De eerst televisie.

Slide 4 - Tekstslide


De welvaart stijgt

  • Er komt een loongolf: een stijging van lonen, soms wel met 10%
  • Uitkeringen zijn gekoppeld aan lonen, dus ook deze stijgen mee.
  • Nederland wordt een consumptiemaatschappij=Een maatschappij waarin mensen voortdurend worden aanngemoedigd om te besteden.
  • Ook konden mensen op vakantie en hadden ze meer tijd en geld voor uitjes.


    Slide 5 - Tekstslide

    Slide 6 - Video


    Gastarbeiders

    • Door de stijgende welvaart is er in Nederland zoveel werk dat mensen uit andere landen worden gehaald om hier te werken. 
    • Deze gastarbeiders (uit Marokko, Turkije, Spanje en Italië) doen hier ongeschoold werk
    • Kennis van de Nederlandse taal of cultuur was niet nodig om het werk te kunnen doen: de mensen waren te gast en zouden weer teruggaan.
    • Hierdoor ontstaat er in Nederland een multiculturele samenleving= Meerdere culturen die in een land samen wonen en leven. 

    Slide 7 - Tekstslide


    Een eigen cultuur

    • Vanaf de jaren 50 gaan jongeren steeds langer naar school, waardoor ze vaak een hogere opleiding dan hun ouders volgen én in contact kwamen met andere ideeën.
    • Door de stijgende welvaart kunnen (en gaan) jongeren zich steeds meer onderscheiden door hun kleding, kapsel, muziek en manier van omgaan met elkaar. Ze vormden een eigen jeugdcultuur.
    Elvis Presley (1935-1977) was een Amerikaans zanger en acteur. Hij wordt vaak The King of Rock and Roll of kortweg The King genoemd. Veel ouders spraken schande van de bewegingen die Elvis met zijn heupen maakt: "Het had alleen maar te maken met seks!"

    Slide 8 - Tekstslide

    Slide 9 - Video


    Nozems

    • Nozems zijn vaak werkende jongeren. Ze dragen spijkerbroeken, leren jassen en hadden vetkuiven. Meisjes dragen korte rokken en petticoats
    • Ze staan in groepjes bij elkaar op straat of bij een snackbar, hangend op hun brommer en maken (volgens ouderen...) veel lawaai en schreeuwden naar voorbijgangers. 
    • Ze luister naar rock-’n-rollmuziek, uiteraard uit Amerika.

    Slide 10 - Tekstslide

    Slide 11 - Tekstslide


    Provo

    • Halverwege de jaren zestig ontstaat in Amsterdam de provobeweging. 
    • Provo komt van het woord ‘provoceren’, dat ‘uitdagen’ of ‘uitlokken’ betekent.
    • Dat is ook precies wat de provo’s willen: iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken
    • Met ludieke acties, grappig en zonder geweld, wilden zij de ouderen aan het denken zetten. Ze waren tegen de consumptiemaatschappij en het vastgeroeste denken van de ouderen. Ook protesteerden ze tegen de Vietnamoorlog. 

    Slide 12 - Tekstslide

    Slide 13 - Tekstslide

    Slide 14 - Link


    Hippies

    • Amerikaanse jongeren komen in protest tegen de oorlog die hun regering voert in Vietnam. Hieruit ontstaat de hippie- of flowerpowercultuur
    • Eind jaren zestig komt deze jeugdcultuur ook naar Nederland. De hippies hebben lange haren en vrolijke, kleurrijke kleding. Ze willen zo eenvoudig mogelijk en zonder luxe leven. 
    • De slogan van de hippies is: ‘Make love, not war’
    Het Woodstock-festival (1969) wordt wel gezien als hét hippie-festival. Bijna alle grote bands uit die tijd waren aanwezig bij '3 Days of Peace & Music'. Hoewel het wereldberoemd is geworden, was het bijzonder slecht georganiseerd (slechte sanitaire voorzieningen) en kwamen er veel te veel mensen binnen (zonder te betalen). De organisatie maakte dan ook geen winst.

    Slide 15 - Tekstslide

    Slide 16 - Video


    Met z'n allen voor de buis

    • Televisies bestaan al voor de oorlog, maar pas na de oorlog worden ze betaalbaar en komen ze ook steeds vaker voor in Nederland
    • Met de televisie kunnen mensen zien wat er in andere delen van de wereld gebeuren.

    De eerste televisie-uitzendingen waren in zwartwit. Ook werd er maar een paar uur per dag uitgezonden, en niet zoals nu, 24 per dag.

    Als je de programma's van toen bekijkt zal je vooral merken dat alles veel minder flitsend en snel was. Vermoedelijk zou je het zelfs vreselijk traag vinden!

    In de achtergrond van deze slide zie je het jeugdprogramma Dappere Dodo (1955-1964). Dit was de eerste kinderserie op de Nederlandse televisie en werd uitgezonden door de KRO.

    Slide 17 - Tekstslide

    Slide 18 - Video

    Leg uit wat het verschil is tussen de nozem, provo's en de hippies.

    Slide 19 - Open vraag

    Wat is een consumptiemaatschappij?
    A
    Een maatschappij waarin mensen veel eten.
    B
    Een maatschappij waarin mensen voortdurend worden aangemoedigd om te besteden.
    C
    Een maatschappij waarin een partij aan de macht is.
    D
    Een maatschappij met een dictatuur.

    Slide 20 - Quizvraag

    Welke landen stonden tegenover elkaar tijdens de koude oorlog?
    A
    Nederland en Duitsland
    B
    Amerika en de sovjet unie.
    C
    Duitsland en de sovjet unie
    D
    Amerika en Engeland

    Slide 21 - Quizvraag

    Waarom werd de Berlijnse muur gebouwd?
    A
    Het was een oplossing voor betere handel
    B
    Stalin vond dit mooi
    C
    Om ervoor te zorgen dat mensen niet van oost naar west Berlijn vluchten.
    D
    Om ervoor te zorgen dat mensen niet van west naar oost vluchten.

    Slide 22 - Quizvraag

    Marshallhulp
    Containment
    politiek
    Communisme
    Kapitalisme
    Om ervoor te zorgen dat het communisme zich niet verder verspreide.
    Financiële hulp.
    Iedereen gelijk. Geen privébezit. Overheid bemoeit zich met de economie.
    Economie gebaseerd op winst. Overheid bemoeit zich niet met wat er geproduceerd word.
    Planeconomie
    Vrijemarkt economie

    Slide 23 - Sleepvraag

    Waarom heet de koude oorlog de koude oorlog?
    A
    Er werd veel gedreigd met het gebruiken van geweld, maar dit werd nooit daadwerkelijk gebruikt.
    B
    Er werden veel mensen vermoord en dit noemde ze koudleggen.
    C
    Ze vonden het erg koud in Rusland.

    Slide 24 - Quizvraag

    Wat is het ijzeren gordijn?
    A
    De gordijnen die mensen in het oost-blok in huis hadden hangen.
    B
    Een ander woord voor de Berlijnse muur.
    C
    Een ijzeren grens/hek tussen het oost-blok en het westen.

    Slide 25 - Quizvraag

    Waarom is de NAVO opgericht?
    A
    om elkaar te helpen met de handel.
    B
    Om elkaar te helpen wanneer een lidstaat word aangevallen.
    C
    Om samen wetten te bedenken.

    Slide 26 - Quizvraag

    Communistisch
    Kapitalisme
    Amerika/westen
    Sovjet-Unie

    Slide 27 - Sleepvraag

    Wat is guerilla-oorlogvoering?
    A
    Oorlog door middel van gorilla's.
    B
    Oorlog door middel van verassingsaanvallen.
    C
    Oorlog door middel van chemische middelen

    Slide 28 - Quizvraag

    Kapitalisme
    Amerika
    Communistisch
    Vietcong

    Slide 29 - Sleepvraag

    Duitse democratische republiek
    Bonds republiek Duitsland
    Sovjet-Unie
    Kapitalisme
    Amerika
    Communistisch

    Slide 30 - Sleepvraag