Industrialisatie en modern imperialisme

Burgers en stoommachines
1 / 67
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 67 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines

Slide 1 - Tekstslide

8.1 industrialisatie en modern imperialisme
  • Kenmerkende aspecten
  • 31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving
  • 33. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
  • 36. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Slide 2 - Tekstslide

Industriële revolutie
Voor de democratische revoluties was er in Engeland al rond 1770 een ander soort revolutie begonnen: de industriële revolutie. Dit was een technologische revolutie maar ook deze revolutie zou grote gevolgen hebben op andere gebieden.

Slide 3 - Tekstslide

Veranderingen in de landbouw
  1. Wat zorgt voor hogere landbouwopbrengsten
  2. Noem een gevolg van de verbeterde voedselvoorziening
  3. Wat is huisnijverheid
  4. Waardoor trokken steeds meer boeren naar de steden

Slide 4 - Tekstslide

Industriële revolutie
Lees de tekst industriële revolutie
  1. Waardoor verdween de huisnijverheid
  2. Wat betekenen de begrippen urbanisatie, industriële samenleving en industriële revolutie
  3. Maak op bladzijde 146 vraag 3a

Slide 5 - Tekstslide

Grondstoffen en afzetmarkten
Grondstoffen en afzetmarkten. Leg uit dat het modern imperialisme een gevolg was van het industrieel kapitalisme. 

Slide 6 - Tekstslide

Westerse volken beschouwden hun beschavingen als superieur ten opzichte van Afrikaanse en Aziatische beschavingen. Noem hiervan een oorzaak.

Slide 7 - Open vraag

Leg uit wat Rudyard Kipling bedoelde met the white man's burden 'de last die de blanke moest dragen

Slide 8 - Open vraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
Michiel de Ruyter
B
John Locke
C
Charles Montesquieu
D
Voltaire

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij
A
prins maurits
B
johan van oldebarneveldt
C
lodewijk xvi
D
cornelis de witt

Slide 10 - Quizvraag

Welk kenmerkend aspect past bij de volgende omschrijving: Johannes Vermeer schildert het melkmeisje

Slide 11 - Open vraag

Welk kenmerkend aspect past bij de volgende gebeurtenis: in 1602 wordt de VOC opgericht

Slide 12 - Open vraag

Welk kenmerkend aspect past bij de volgende gebeurtenis: rond 1870 werkt het grootste deel van de Engelse bevolking in een fabriek in de stad.

Slide 13 - Open vraag




8.2 een nieuwe samenleving

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
32 Discussies over de sociale kwestie
34 De opkomst van emancipatiebewegingen
36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen 
Je kunt de levensomtandigheden van arbeiders beschrijven en verklaren. 

Je begrijpt waarom de midden-hogere klassen zich zorgen maakten over de sociale kwestie en je kunt uitleggen welke rol de overheid hierin ging spelen. 


Slide 16 - Tekstslide

Theorie 
Industrieel kapitalisme: ondernemers willen zoveel mogelijk winst behalen door fabrieksmatig produceren van goederen

Adam Smith: wealth of nations --> vrije marktmechanisme: 1776

 

Slide 17 - Tekstslide

Theorie 
Door de snelle industrialisatie groeiden industriesteden 
als kool. Eindhoven had in 1820 bijvoorbeeld 2300 inwoners. Dit aantal inwoners was in 1920 ruim twintig keer zoveel: 48.000! 

Slide 18 - Tekstslide

Theorie 
Woningen voor mensen die naar de stad verhuisden waren er niet! Deze werden vaak haastig gebouwd met weinig aandacht voor comfort, hygiene en bewegingsruimte. 

Arbeidersgezinnen brachten avonden en nachten door in gehorige, vochtige en verkrotte woningen, dicht op elkaar in kleine ruimten waar ouders en kinderen samen in een kamer sliepen. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Theorie 
Daarnaast waren de werkomstandigheden erg zwaar! De lonen waren laag en de gezondheids- en veiligheidssituatie in de grote, lawaaiige, slecht geventileerde fabriekshallen was beroerd. 

Slide 22 - Tekstslide

Theorie 
Door deze slechte leefomstandigheden (dus woon- en werkomstandigheden) was de gezondheidstoestand van arbeiders slecht. Ze werden gemiddeld tussen 40 en 55 jaar oud. 

Er ontstonden ook vele sociale problemen. Mensen dronken hun ellende weg door alcohol waar kinderen thuis weer last van kregen! Kinderen gingen niet naar school: het arbeidersbestaan ging van vader op zoon. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Theorie 
De overheid deed niets aan de problemen van arbeiders. Zij vond dat ondernemers alle ruimte moesten krijgen om zoveel mogelijk winst te maken. Hierdoor groeit de economie! (?)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Theorie 
Vanuit de samenleving begon men zich zorgen te maken over deze arbeiders. Ook waren de arbeiders door hun slechte leefomstandigheden verspreiders van ziektes en waren ze vaak in het openbaar dronken of deden aan prostitutie. 

De 'neergang van de beschaving' moest worden aangepakt! Er kwamen opvoedkampen, campagnes opgestart maar niet hielp. De arbeiders moesten voor zichzelf zien op te komen en zich verenigen .. ! 

Slide 27 - Tekstslide

Theorie 
De sociale kwestie: Het grote maatschappelijke vraagstuk van de slechte leefomstandigheden van de arbeidersklasse en hoe deze moest worden opgelost. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Welk kenmerkend aspect past bij de volgende omschrijving: de politiek laat onderzoek doen naar de arbeidsomstandigheden van de fabrieksarbeiders

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Video

Aandachtspunten bij het leren

  1. Kenmerkende aspecten. Leer ze uit je hoofd!
  2. Lees de teksten een aantal keer goed door
  3. Laat je overhoren
  4. Heb je nog vragen? Stel ze dan op tijd. 

Slide 32 - Tekstslide

Bespreken document kenmerkende aspecten

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen 8.2
Je weet welke groepen zich inzetten voor de emancipatie van arbeiders en hoe zij dit deden. 

2. Je begrijpt de theorie van Marx en je kunt uitleggen in welk opzicht sociaaldemocraten afwijken van Marx' ideeën. 



Slide 34 - Tekstslide

Theorie 
De arbeiders moesten voor zichzelf zien op te komen en zich verenigen. Hier waren we de vorige les gebleven. Dit moest omdat de overheid zich er niet mee wilde bemoeien. Waarom niet .. ? 


Slide 35 - Tekstslide

Klassenstrijd van Marx

  • Er werden vakbonden opgericht om samen sterker te staan tegenover de fabrikanten
  • Vakbonden verboden door de overheid, ze zouden de vrije economie kunnen belemmeren. (oftewel minder winst voor de bazen, die bazen zaten ook in het parlement en de regering).
  • In de loop van de 19e eeuw kregen vakbonden wel meer ruimte.

Slide 36 - Tekstslide

Klassenstrijd van Marx
  • Halverwege de 19e eeuw ontstond een nieuwe politieke stroming, het socialisme. Het socialisme stond voor het verbeteren van de levensomstandigheden van de arbeiders. Dit wilden ze bereiken door hogere lonen, betere huizen en vooral gelijke rechten voor arbeiders.
  • Dit laatste (gelijke rechten) maakte van het socialisme een emancipatiebeweging.

Slide 37 - Tekstslide

Lees Klassenstrijd van Marx. Leg uit hoe volgens Marx en Engels de klassenstrijd moest worden opgelost.

Slide 38 - Open vraag

Klassenstrijd van Marx
  • Volgens het communistisch manifest van Karl Marx en Friedrich Engels was de mensheid altijd al verdeeld geweest in twee groepen. Een kleine, rijke en machtige groep en een grote, arme, machteloze groep.
  • Door het industrieel kapitalisme was die tweedeling versterkt en die ontwikkeling zou zich voortzetten.
  • De bourgeoisie zou steeds rijker en machtiger worden ten koste van het proletariaat (de arbeiders en armen). Er was volgens Marx en Engels maar één oplossing voor deze klassenstrijd: een revolutie waarin het proletariaat de macht moest grijpen.

Slide 39 - Tekstslide

Karl Marx (links) en Friedrich Engels (rechts)

Slide 40 - Tekstslide

Socialisme 
Sommige socialisten ging een revolutie te ver. 

Het socialisme stond voor het verbeteren van de levensomstandigheden voor arbeiders en het aanvechten van maatschappelijke ongelijkheid. 

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Sociaaldemocraten
SHeilstaat via parlementaire weg

Via wetgeving hogere belasting --> minimumloon, betere huizen en betere gezondheidszorg.

Slide 43 - Tekstslide

Sociaaldemocraten
  • De overheid zou deze maatregelen alleen nemen als arbeiders kiesrecht zouden hebben. Tot dan toe hadden alleen rijken (de bourgeoisie) kiesrecht.
  • Meer kiesrecht voor arbeiders levert meer arbeiders in de politiek op
  • Strijd voor algemeen kiesrecht.
  • communisten: via een revolutie 
  • sociaal- democraten via de parlementaire manier 

Slide 44 - Tekstslide

Waarom werden vakbonden opgericht?
A
Om samen sterk te staan tegen de regering
B
Om samen sterk te staan tegen de fabrikanten
C
Om samen sterk te staan tegen de politie
D
Om samen sterk te staan tegen ziektes

Slide 45 - Quizvraag

Waarom werden vakbonden verboden?
A
Ze riepen op tot geweld
B
Ze riepen op tot een revolutie
C
Ze belemmerden de vrije economie
D
Ze belemmerden het productieproces

Slide 46 - Quizvraag

Hoe heet de politieke stroming die opkwam voor arbeiders?
A
Socialisten
B
Confessionelen
C
Liberalen
D
Nationalisten

Slide 47 - Quizvraag

Hoe heet een beweging die opkomt voor gelijke rechten?
A
Nationalisatie
B
Liberalisatie
C
Socialisatie
D
Emancipatie

Slide 48 - Quizvraag

Hoe heet het boek van Marx en Engels?
A
Socialistisch Manifest
B
Communistisch Manifest
C
Liberaal Manifest
D
Confessioneel Manifest

Slide 49 - Quizvraag

Ten koste van wie zou de bourgeoisie steeds rijker worden?
A
Geestelijken
B
Rijken
C
Fabrikanten
D
Arbeiders

Slide 50 - Quizvraag

Wat was volgens Marx en Engels de oplossing voor de klassenstrijd?
A
Verkiezingen
B
Demonstraties
C
Nieuwe wetten
D
Revolutie

Slide 51 - Quizvraag

Hoe heet de periode na de proletarische dictatuur?
A
Democratie
B
Dictatuur
C
Heilstaat
D
Socialisme

Slide 52 - Quizvraag

Hoe zou het land dan worden bestuurd?
A
Door de rijken
B
Door de regering
C
Door het parlement
D
Door de arbeiders

Slide 53 - Quizvraag

Hoe zou de heilstaat kunnen worden bereikt volgens de sociaal- democraten?
A
Revolutie
B
Verkiezingen

Slide 54 - Quizvraag

Hoe zouden volgens de sociaal- democraten de verschillen tussen rijk en arm verdwijnen?
A
Door een revolutie
B
Door belastingen
C
Door wetten
D
De verschillen verdwijnen niet

Slide 55 - Quizvraag

Voor welk doel streden de sociaal- democraten?
A
Vrije verkiezingen
B
Gelijkheid
C
Socialisme
D
Vrijheid

Slide 56 - Quizvraag

Hoe noem je socialisten die vasthielden aan de revolutie?
A
Socialisten
B
Communisten
C
Liberalen
D
Confessionelen

Slide 57 - Quizvraag

Vraag
Het schilderij past bij twee onderdelen van een kenmerkend aspect van de Tijd van regenten en vorsten.

 

Leg dat uit, door:
● het kenmerkend aspect te noemen (1p);
● met verwijzingen naar bronelementen uit te leggen welke twee onderdelen van het kenmerkend aspect in de bron zijn te herkennen. (2p)

Slide 58 - Tekstslide

Antwoord
● Het kenmerkend aspect: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek. (1p)
● De economische bloei wordt geïllustreerd door de grote bedrijvigheid in de manufactuur / de goed geklede arbeiders en arbeidsters. (1p) De culturele bloei wordt getoond door de goed geklede mensen met luxe, kleurrijke kleren / het feit dat dit soort schilderijen kon worden gemaakt. De opdracht moest wel komen van een rijke stad, een gilde of lakenfabrikanten die goed geld hadden verdiend. (1p)

Slide 59 - Tekstslide

Bekijk in je boek bladzijde 120, maak vraag 3

Slide 60 - Tekstslide

Bekijk in je boek bladzijde 120, maak vraag 3
Kenmerkend aspect 24, ‘De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.’ (1p)

Cultureel: Het schilderij illustreert de wetenschappelijke interesse. De erkenning van anatomisch onderzoek ten behoeve van de medische wetenschap wordt ermee geïllustreerd. Daartoe is een grote mate van tolerantie nodig door overheid en kerk. Er werden bijzonder veel schilderijen geschilderd. (1p)

Economisch: Het schilderij toont ook aan dat de artsen zo rijk waren dat ze zich konden laten schilderen. Die schilderijen werden door de welvarende groep artsen besteld. 

Slide 61 - Tekstslide

Vraag
Neem bladzijde 127 voor je. Maak opdracht 6

Slide 62 - Tekstslide

Neem bladzijde 127 voor je. Maak opdracht 6
a Alles voor het volk, voorbeeld uit de tekst: Frederik vond dat hij verantwoording voor zijn bestuur moest afleggen aan het volk met wie hij een sociaal contract had afgesloten.
Alles voor het volk, voorbeeld uit bron 8: De koning moet luisteren naar klachten en hij moet recht doen aan hen die door verdrukking worden bedreigd.
Niets door het volk, voorbeeld uit de tekst: Frederik de Grote gaf zijn volk geen inspraak in het bestuur.
Niets door het volk, voorbeeld uit bron 8: Een systeem kan alleen in één hoofd ontstaan, daarom moet er één heerser zijn.
b Recht: Er moet één heerser zijn (de heerser heeft het recht zijn macht niet te hoeven delen).
Plicht: Hij moet luisteren naar klachten en hij moet recht doen aan hen die door verdrukking worden bedreigd.

Slide 63 - Tekstslide

Vraag deel 6c en d
c Ook Voltaire vond dat de verantwoordelijkheid voor goed bestuur alleen moest liggen bij mensen die daarvoor geschikt en opgeleid waren. Als het volk zich met het bestuur zou gaan bemoeien, zou het bestuur ten ondergaan aan onenigheid. Er moest iemand zijn om het overzicht te houden en alle belangen goed af te wegen, namelijk de vorst.

 
d Bij verlicht absolutisme worden verlichte idealen als gelijkheid, vrijheid van meningsuiting en toegang tot onderwijs georganiseerd door de vorst. Bij absolutisme is de vorst vooral bezig met de militaire kant van het bestuur en komt het welzijn van het volk alleen aan de orde wanneer gebrek aan welzijn (of welvaart) de stabiliteit van de samenleving bedreigt.

Slide 64 - Tekstslide

Deze prent werd aan het begin van de negentiende eeuw verspreid door tegenstanders van het abolitionisme.

Maak met behulp van twee beeldelementen duidelijk welke waarschuwing de verspreiders van deze prent gaven aan abolitionisten. (2p)

Toelichting:
Een prent waarop een voormalige slaaf in de Caraïben is te zien, na een eventuele toekomstige afschaffing van de slavernij, getekend door Thomas McLean (1833). Onder de tekening staat: ‘Een geëmancipeerde neger’, een negentiende-eeuwse omschrijving voor een vrijgemaakte slaaf.



Slide 65 - Tekstslide

Oefenvraag
Een bewering: ‘Met het bijeenroepen van de Staten-Generaal bracht Lodewijk XVI zijn eigen absolute monarchie tot een onvermijdelijk einde.’
Ondersteun de bewering met een historisch argument. (2p)

Slide 66 - Tekstslide

Antwoord
Het bijeenroepen van de Staten-Generaal gebeurde op basis van oude afspraken, waarbij de koning bij het aanpassen van belastingwetgeving de toestemming van de Staten-Generaal moest vragen. In de praktijk was de Staten-Generaal echter al 175 jaar niet meer bijeen geweest. De financiële problemen van de koning waren inmiddels zo hoog opgelopen, dat hij niet anders meer kon dan een Staten-Generaal toestemming vragen de belastingwetgeving aan te passen. En eenmaal bijeen, lieten de standen zich niet meer tot zwijgen brengen. (2p)

Slide 67 - Tekstslide