1.2 De grondwet van 1848

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

1.2 Samenleving en politiek

Eerste les

Lesplanning

Bespreken de leerdoelen

Nakijken/bespreken HW

Herhalen 1.1 met fragment + vragen. 

Leerdoelen

Na deze les: 

Kun je uitleggen hoe de industrialisatie het leven van mensen veranderde. 

Uitleggen waarom Europese landen kolonies wilden in Azië en Afrika. Modern imperialisme. 

Een beschrijving kunnen geven van de sociale kwestie. 

Eerst HW nakijken 1.1

Schrift, pen en tekstboek op tafel.

- Nakijken 6 tot en met 10

Nog eens ter herhaling..

Klassieke grondrechten: bescherming tegen de overheid

(bijv. vrijheid van meningsuiting - vrijheid van godsdienst)

Sociale grondrechten: bescherming door de overheid

(bijv. recht op onderwijs - recht op gezondheidszorg)

0

Twee uitspraken:
I. Voor 1813 was Nederland een republiek, na 1813 een monarchie.

II. 'Constitutie' is een ander woord voor regering.

1. Alleen uitspraak I is juist
2. Alleen uitspraak II is juist
3. Beide uitspraken zijn juist
4. Beide uitspraken zijn onjuist

Twee uitspraken:

I: Het parlement heeft recht van interpellatie. Dit is een voorbeeld van een controlerende macht.

II: Alleen de Eerste Kamer heeft het recht van amendement.

1. Alleen uitspraak I is juist
2. Alleen uitspraak II is juist
3. Beide uitspraken zijn juist
4. Beide uitspraken zijn onjuist

Welk soort school was tot aan de grondwet van 1848 alleen toegestaan?

1. Een katholieke school
2. Een protestante school
3. Een openbare school
4. Geen van de genoemde scholen is juist.

Modernisering rond 1900

(Een moderne wereld)

Nieuwe producten:

• fietsen, auto's , trein, vliegtuig
• films
• telefoon
• electrisch licht

Ander gedrag:

• meer verdienen
• meer vrije tijd
• (kijken naar) sporten
• vakantie

Modern imperialisme

De Europese landen willen hun 

macht uitbreiden in Azië en Afrika.

Kolonies

Die industrialisatie heeft grote gevolgen

1. Groei van de steden (werkloze boeren zoeken werk..)

2. Daardoor dus: verstedelijking. 

3. Wonen in slechte en kleine woningen.

4. Veel arbeiders -> dus lage lonen. 

5. Om rond te komen moeten kinderen ook werken

Sociale kwestie

Wat is de Sociale Kwestie?

Lezen + maken

Lezen: op blz. 20 Industrie + samenleving

Maken: opdracht 1 tot en met 3 op blz. 24.

Je maakt vervolgens 5 vragen (wie/wat/waar/waarom/wanneer) over de tekst industrie en samenleving

Afsluiten 

Na deze les: 

Kun je uitleggen hoe de industrialisatie het leven van mensen veranderde. 

Uitleggen waarom Europese landen kolonies wilden in Azië en Afrika. Modern imperialisme. 

Een beschrijving kunnen geven van de sociale kwestie. 

1.2 Samenleving en politiek

Tweede les

Lesplanning

We bespreken de bron op de 'openingspagina'. 

We bespreken de leerdoelen

We herhalen het een en ander van de vorige les. 

Ik leg je wat uit over de liberalen en de sociaaldemocraten.

We lezen wat klassikaal.

Je gaat aan de slag met een aantal opdrachten.

We sluiten af met de leerdoelen.

Leerdoelen

Je kunt de verschillende politieke stromingen benoemen. 

Je kunt voor iedere stroming de ideologie beschrijven.

Je kent de personen: Thorbecke, Troelstra, Kuyper, Schaepman, Jacobs en Drucker. 

Je kunt uitleggen hoe vrouwen gestreden hebben voor het verkrijgen van stemrecht. 

Benoem kenmerken
van de sociale kwestie

De liberalen

Sociaaldemocraten

Pieter Jelles Troelstra

SDAP

Arbeiders / Socialisten

Vakbonden

Algemeen Kiesrecht

We lezen klassikaal

Blz. 21 Liberalen en socialisten

Wat gaan we doen met de sociale kwestie?

Zelfs de liberalen.....

Sociale wetten

1854 Armenwet

1874 Kinderwetje van Van Houten

Rond 1900 Ongevallenwet & de Woningwet

Klassikaal lezen

Van liefdadigheid naar sociale wetten op blz. 21/22.

Vervolgens maak je opdracht 4 tot en met 8.

+ maak een woordweb/spin van de tekst  liberalen en socialisten

Afsluiten

Je kunt de verschillende politieke stromingen benoemen. 

Je kunt voor iedere stroming de ideologie beschrijven.

Je kent de personen: Thorbecke, Troelstra, Kuyper, Schaepman, Jacobs en Drucker. 

Je kunt uitleggen hoe vrouwen gestreden hebben voor het verkrijgen van stemrecht. 

1.2 Samenleving en politiek

Derde les

Leerdoelen

Je kunt de verschillende politieke stromingen benoemen. 

Je kunt voor iedere stroming de ideologie beschrijven.

Je kent de personen: Thorbecke, Troelstra, Kuyper, Schaepman, Jacobs en Drucker. 

Je kunt uitleggen hoe vrouwen gestreden hebben voor het verkrijgen van stemrecht. 

Lesplanning

Bespreken leerdoelen

HW controle -> nakijken doen we op een later moment. 

Zelfstandig aan het werk. 

HW

Van liefdadigheid naar sociale wetten op blz. 21/22.

Vervolgens maak je opdracht 4 tot en met 8.

+ maak een woordweb/spin van de tekst  liberalen en socialisten

Zelfstandig aan het werk

1. Je leest: Confessionelen en feministen + Toen en nu: politieke verdeeldheid

2. Je maakt opdracht 9 tot en met 14. 

3. Kijk de opdrachten na via het blad in Teams. 

4. Log in op de digitale omgeving van Geschiedeniswerkplaats. Ga naar de begrippentrainer van HF1 en ga de begrippen oefenen.

Afsluiten

Je kunt de verschillende politieke stromingen benoemen. 

Je kunt voor iedere stroming de ideologie beschrijven.

Je kent de personen: Thorbecke, Troelstra, Kuyper, Schaepman, Jacobs en Drucker. 

Je kunt uitleggen hoe vrouwen gestreden hebben voor het verkrijgen van stemrecht. 

1.2 Samenleving en politiek

Derde les

Vandaag ga je zelfstandig aan de slag

1. Werkplaatsvaardigheden: 2 - 3 - 5 -7 - 8

2. Nakijken van je opdrachten. KRITISCH!

3. Blz 34: opdracht 2, 3, 5 en 6. 

4. Nakijken van je opdrachten. KRITISCH!

3. Kies uit of je de herhaling (36) of de verdieping (38) gaat maken.

Per nakijk moment geef je me even een seintje.

1.2 Samenleving en politiek

Vierde les

Lesplanning

1. We oefenen wat vragen klassikaal via LessonUp.

2. Je maakt de examentrainer (blz. 41/42/43)

-> dit doe je zonder terug te bladeren. We benaderen het als een examen. 

Bij welke politieke stroming hoort deze persoon?

1. Liberalen
2. Rooms-Katholieken
3. Protestanten
4. Socialisten/Sociaal-Democraten

Bij welke partij hoort Schaepman?

1. ARP
2. Liberale Unie
3. SDAP
4. RKSP

Bij welke partij hoort Kuyper?

1. ARP
2. Liberale Unie
3. SDAP
4. RKSP

Politieke partijen die in hun programma uitgaan van het geloof.

1. Feministen
2. Socialisten
3. Confessionelen
4. Liberalen

2. politieke stroming die opkomt voor vrijheid van burgers door zo weinig mogelijk regels te maken

1. socialisten
2. communisten
3. confessionelen
4. liberalen

Bij welke stroming hoort deze poster?

1. Liberalisme
2. Socialisme
3. Confessionalisme
4. Geen van alle

Bij welke stroming hoort deze poster?

1. Confessionalisme
2. Liberalisme
3. Socialisme
4. Geen van alle

Bij welke stroming hoort deze poster?

1. Socialisme
2. Confessionalisme
3. Liberalisme
4. Geen van alle

Bij welke stroming hoort deze poster?

1. Socialisme
2. Confessionalisme
3. Liberalisme
4. Geen van alle

Wat hoort bij socialisme?

1. Gelijkheid, algemeen kiesrecht, verdeling rijkdom
2. Gelijkheid, geloof, ieder voor zich, algemeen kiesrecht
3. Arbeiders, geloof, armoede, sociale kwestie
4. Arbeiders, vereniging, schoolstrijd, overheid

wie was de eerste vrouwelijke huisarts

1. Mirjam Pasveer
2. Wilhelmina Drucker
3. Anne Frank
4. Aletta Jacobs

Wie is deze vrouw?

1. Aletta Jacobs
2. Willhelmina Drucker
3. Koningin Wilhelmina