Les 2 het menselijk lichaam en ademhalingsstelsel

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Les 2 

Lesdoelen

Je legt in eigen woorden uit wat cellen en weefsels zijn.

Je benoemt de orgaanstelsels en legt de functies ervan uit.

Je benoemt de onderdelen van het ademhalingsstelsel.

Je beschrijft de werking van het ademhalingsstelsel

Cellen

• Een cel is de kleinste bouwsteen van je lichaam.
• Alles in je lichaam, van je huid tot je spieren, is opgebouwd uit cellen
• De celkern is de baas die vertelt wat er moet gebeuren.

Cel

De celkern is de baas die vertelt wat er moet gebeuren.

Cytoplasma

Het cytoplasma is de werkvloer van de cel, waar alle onderdelen van de fabriek staan en hun werk kunnen doen.

Celmembraan

De celmembraan is de muur en deur: het laat bepaalde dingen binnen en buiten.

Functie cellen, zoek op!

Functie

• Cellen maken energie, bouwen weefsels op en sturen boodschappen door het lichaam.
• Sommige cellen hebben speciale taken: spiercellen bewegen, zenuwcellen sturen signalen.

Wat is weefsel?

1. Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
2. Een paar organen
3. Een groep orgaanstelsels
4. Hetzelfde als een cel

Zoek op

1. Hart spierweefsel 
2. Glad spierweefsel
3. Dwarsgestreepte spierweefsel

ORGAAN

ORGANISME

ORGAANSYSTEEM

WEEFSEL

CEL

Welke 3 typen spierweefsels zijn er?

Orgaanstelsels

Welke orgaanstelsels zie je hier?

Ademhalingsstelsel

bloedvatenstelsel

Spijsverteringsstelsel

Spierenstelsel

Hoe werken orgaanstelsels samen?

Welke orgaanstelsels zie je?

1. Bloedvatenstelsel en zenuwstelsel
2. Bottenstelsel en zenuwstelsel
3. Verteringsstelsel en spierstelsel
4. Je ziet alleen organen

Welke organenstelsel zie je hier?

1. Zenuwen
2. Zenuwweefsel
3. Het zenuwstelsel
4. Hersenen en ruggenmerg

Welk orgaanstelsel wordt
hier weergegeven?

1. Ademhalingsstelsel
2. Verteringsstelsel
3. Bloedvatenstelsel
4. Spierstelsel

Welk orgaanstelsel bestuurt ons gedrag?

1. Beenderstelsel
2. Spierstelsel
3. Zenuwstelsel
4. Scheidingsstelsel

Welk orgaanstelsel wordt
hier weergegeven?

1. Beenderstelsel
2. Spierstelsel
3. Ademhalingsstelsel
4. Bloedvatenstelsel

Bij welk orgaanstelsel hoort dit orgaan

1. Hormoonstelsel
2. Zenuwstelsel
3. Zintuigstelsel
4. Uitscheidingsstelsel

Opdracht

Hoofdstuk 2 BOOM:

• Opdracht 2 kennis van de cel

• Opdracht 3 Het lichaam

• Opdracht 4 anatomie van de cel

• Opdracht 8 orgaanstelsel

Ademhalingsstelsel

Mini-onderzoek

• Jullie worden verdeeld in groepjes. Elk groepje krijgt één onderdeel van het ademhalingsstelsel.
• Zoek in 10–15 minuten informatie over jullie onderdeel: wat het is, wat het doet en een leuk feitje en/of meme.
• Maak hier een PowerPoint van
• Presenteer daarna in 2-3 minuten aan de klas wat jullie hebben ontdekt.

Luister goed naar de andere groepjes, stel vragen en leer van elkaar.

Groepjes

Groep 1	Neus/mond
Groep 2	Keel/strottenhoofd
Groep 3	Luchtpijn bronchien
Groep 4	Longen en alveoli
Groep 5	Ademhalingsspieren
Groep 6	Veelvoorkomende ziekten

Presenteren

longblaasjes

long

bronchi

Luchtpijptakje

luchtpijp

strottenhoofd

bronchiën

Alveoli

keelholte

Trachea

neusholte

longen

00:20

Je longen worden beschermd door je..??

1. Longblaasjes
2. Middenrif
3. Ribben
4. Pleuravocht

01:26

Je luchtpijp splits zich in twee ..?

1. Bronchiën
2. Longblaasjes
3. Longen
4. Geen van allen

01:38

Wat zit er aan het einde van de je bronchiën?

02:08

..........vervoert zuurstof naar al je organen.

1. Cellen
2. Bloed
3. Spieren
4. Weefsel

02:29

Welke bloedcellen vervoeren zuurstof door je lichaam?

1. Bloedplaatjes
2. Witte bloedcellen
3. Rode bloedcellen
4. Bloedplasma

02:51

Wat gebeurt er met koolstofdioxide (CO₂) in het bloed?

1. Het wordt rechtstreeks opgeslagen in de spieren
2. Het wordt naar de longen vervoerd om uitgeademd te worden
3. Het wordt omgezet in zuurstof
4. Het verdwijnt vanzelf uit het lichaam zonder transport

Huiswerk

Hoofdstuk 7 BOOM:

• Opdracht 3 onderdelen van het ademhalingsstelsel
• Opdracht 4. Werking van het ademhalingsstelsel

Lesdoelen

Je legt in eigen woorden uit wat cellen en weefsels zijn.

Je benoemt de orgaanstelsels en legt de functies ervan uit.

Je benoemt de onderdelen van het ademhalingsstelsel.

Je beschrijft de werking van het ademhalingsstelsel

Zijn de lesdoelen behaald?