Paragraaf 5.3 ‘Snelle economische veranderingen’ 1hv

Paragraaf 5.3 ‘Snelle economische veranderingen’
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.3 ‘Snelle economische veranderingen’

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Leerdoelen
Woordweb maken
Paragraaf 5.3 lezen ( was hw)
Uitleg+ oefeningen
Quizvragen beantwoorden
Leerdoelen uitwerken (hw)



Filmpje over palmolie

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Hoe ziet de economie van Indonesië eruit?
- Indonesië groeit economisch snel, maar profiteert iedereen hiervan mee?

Slide 3 - Tekstslide

Economische veranderingen in Indonesië

Slide 4 - Woordweb

Gemiddeld inkomen per hoofd
-In Indonesië is dat ongeveer 2.329 doller per hoofd.
- In Nederland is dat ongeveer 48.222 doller per hoofd.
- In India is dat ongeveer 1.031 dollar per hoofd.
- In China is dat ongeveer 3.678 dollar per hoofd.


Wat valt je hier op?



Slide 5 - Tekstslide

Samenstelling beroepsbevolking
 De Indonesische beroepsbevolking bestaat uit 122 miljoen mensen.

• De samenstelling van de beroepsbevolking is in dertig jaar tijd sterk veranderd:
> vroeger: meer landbouw, minder industrie

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een dienstensector?

Slide 7 - Open vraag

4 sectoren in de economie
1.Primaire sector
De primaire sector is het gedeelte van de economie dat gericht is op het verbouwen en produceren van eten. 

2. Secundaire sector
De secundaire sector is het gedeelte van de economie dat gericht is op industrie. Welk type industrie er hier sprake van is, maakt eigenlijk niet uit. Dat kan variëren van het verder produceren van het voedsel uit de primaire sector, maar kan ook gaan over auto’s die in een fabriek worden gemaakt.

Slide 8 - Tekstslide

3. Tertiaire sector
De tertiaire sector is het gedeelte van de economie dat zich bezighoudt met het verlenen van diensten.
Alle bedrijven die winst willen maken.

4. Quartaire sector
De sector heeft met andere woorden geen winstoogmerk, bijvoorbeeld het onderwijs, politie.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Landbouw

Grootste deel primaire sector: landbouw 

• Java: veel rijstbouw
 > tropisch klimaat
 > vruchtbare bodem door 
 > veel vulkaanuitbarstingen
 > sawa’s voor irrigatie
> modernisering landbouw: meer machines, minder werk

Slide 11 - Tekstslide

Waarom hebben ze de sawa’s op berghellingen aangelegd?

Slide 12 - Open vraag

Landbouw

Sumatra en Kalimantan: veel plantages
 > monocultuur: 
 - koffiestruiken
- cacaobomen
- oliepalmen 

> export


 Arbeidsextensief: weinig werk voor mensen.
>hoge opbrengst door machines,  meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen

Slide 13 - Tekstslide

Waar wordt het meeste geld verdiend: op sawa’s of op plantages?

Slide 14 - Open vraag

Industrie

   De industrie (secundaire sector) is sterk gegroeid.
> assemblage
>  arbeidsintensief en ongeschoold werk

• Lage loonkosten: aantrekkelijk voor buitenlandse bedrijven 
> kleding, schoenen, speelgoed 
> sweatshops

Slide 15 - Tekstslide

B196  Arbeidsintensief en kapitaalintensief
De productiemiddelen arbeid en kapitaal kan een bedrijf op verschillende manieren inzetten.

• Arbeidsintensief of arbeidsextensief
• Kapitaalintensief met kapitaalgoederen 
>machines, installaties, gebouwen
 Mechanisatie: vervangen spierkracht (mens of dier)  door machines.
 Automatisering: vervangen denkwerk door computers  en computerprogramma’s.




Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen uitwerken  (hw)
Hoe ziet de economie van Indonesië eruit?
Indonesië groeit economisch snel, maar profiteert iedereen hiervan mee?


Slide 17 - Tekstslide

Hoe ziet de economie van Indonesië eruit?

Slide 18 - Open vraag

Indonesië groeit economisch snel, maar profiteert iedereen hiervan mee?

Slide 19 - Open vraag

Quizvragen beantwoorden

Slide 20 - Tekstslide

Een bedrijf met veel machines is:
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 21 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Als iets kapitaalintensief is, is het arbeidsextensief.
B
Als iets kapitaalextensief is, is het arbeidsextensief.
C
Als iets kapitaalintensief is, is het arbeidsintensief.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe produceert een timmerman?
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief

Slide 23 - Quizvraag

Mechanisatie hoort bij..
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief
C
Arbeidsextensief
D
Kapitaalextensief

Slide 24 - Quizvraag

Een bedrijf met veel machines is:
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 25 - Quizvraag

Een akker met natte rijstbouw =
A
oerwoud
B
sawa
C
terrassen
D
irrigatie

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent assemblage?
A
Het bouwen van een product.
B
Het in elkaar zetten van een product.
C
Grondstoffen delven.
D
Producten verkopen.

Slide 27 - Quizvraag

Filmpje over palmolie                     
https://www.youtube.com/watch?v=dOoHI5KeaHE





Lucratief: winstgevend
NGO: een organisatie die onafhankelijk is van de overheid en zich op een of andere manier richt op een verondersteld maatschappelijk belang.

Slide 28 - Tekstslide