Mercredi 21 septembre

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
- Je maakt kennis met de ww de futur proche en de futur (simple) en je hebt hiermee geoefend
- Je gaat oefenen met leesvaardigheid met examenteksten en leçon 3
-Je hebt voca 3 geleerd



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

aller
=
  gaan



Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle
nous
vous
ils/elles
tu
je
allons
vont
vais
allez
vas
va

Slide 5 - Sleepvraag

welke zin staat in de futur proche?
A
Monique et Pierre vont à Paris.
B
Monique et Pierre sont allés à Paris.
C
Monique et Pierre vont aller à Paris.
D
Monique et Pierre va aller à Paris.

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin staat niet in de futur proche?
A
Tu as mangé une pizza.
B
Tu vas manger une pizza.
C
Vous allez manger une pizza.
D
Nous allons manger une pizza.

Slide 7 - Quizvraag

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
vorm van aller
hele ww
rest v.d. zin
Ils
vont
acheter
de pantalons

Slide 8 - Sleepvraag

Zet het werkwoord in de futur proche:
Elle [ manger ]
A
Elle aller manger
B
Elle va manger
C
Elle vais manger
D
Elle va mange

Slide 9 - Quizvraag

Zet in de futur proche:
je regarde une série.
A
je vas regarder une série.
B
je vais regarder une série.
C
je vais regarde une série
D
j'aller regarder une série.

Slide 10 - Quizvraag

parler, futur proche:
il ...

Slide 11 - Open vraag

attendre, futur proche:
nous ...

Slide 12 - Open vraag

choisir, futur proche:
vous ...

Slide 13 - Open vraag

prendre,utur proche:
elles........

Slide 14 - Open vraag

ik begrijp nu de futur proche.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Futur simple
Wat is de futur simple?
De toekomende tijd. Iets verder in de toekomst.
Weken, maanden tot jaren.

Hoe maak je de futur simple?
Hele werkwoord + uitgangen futur simple
Let op: in het Nederlands vertaal je de futur simple met zullen

Slide 16 - Tekstslide

Futur 

Slide 17 - Tekstslide

Je
choisir
Tu
choisir
Elle
choisir
Nous
choisir
Vous
choisir
Ils
choisir
Travailler au futur simple
ai
as
a
ons
ez
ont

Slide 18 - Sleepvraag

je ________ (danser -futur)
A
danse
B
danserai
C
dansais
D
ai dansé

Slide 19 - Quizvraag

vous ________ (finir -futur)
A
finirez
B
finissez
C
finiez
D
avez fini

Slide 20 - Quizvraag

tu ________ (descendre -futur)
A
descenda
B
descendreas
C
descendrai
D
descendras

Slide 21 - Quizvraag

futur simple
futur proche
présent
je regarderai à
ik zal kijken naar
je vais regarder à
ik ga kijken naar
je regarde à
ik kijk naar

Slide 22 - Sleepvraag

ik begrijp nu de futur (simple).
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Maintenant
- pratiquez avec grammaticatrainer leçon 4
- pratiquez pour le leestoets (teksten 5 en 6)
-finir la leçon 3
- notez les devoirs: se préparer à l´examen de lecture!!!

           


Slide 24 - Tekstslide