Administratie H1 | Een bedrijf van dichtbij

Een bedrijf van dichtbij
Administratie H1
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Een bedrijf van dichtbij
Administratie H1

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je leren?
  • Wat een bedrijf is
  • Hoe een bedrijf georganiseerd is
  • Een organisatieschema maken
  • Welke verschillende functies in een bedrijf voorkomen
  • Wat het doel van een bedrijf is
  • De winst van een bedrijf berekenen

Slide 2 - Tekstslide

1.1 Wat is een bedrijf?



groep mensen         taken verdelen               strijden tegen           volleybal winnen
                                                                                  dierenmishandeling


Zo'n groep noemen we een organisatie en willen voor langere tijd bestaan (continuïteit)

Slide 3 - Tekstslide

1.1 Wat is een bedrijf?
Pas als de organisatie mensen in dienst neemt om de doelstellingen te halen is het een bedrijf. Pas als het bedrijf winst maakt dan wordt het een onderneming.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

1.2 Bedrijfsorganisatie
Elk bedrijf is weer anders georganiseerd. Je kunt de manier waarop een bedrijf is georganiseerd, in een schema laten zien. 
= organisatieschema of organogram

In een organisatieschema kun je zien hoe een onderneming is georganiseerd. Je ziet welke afdelingen of functies er zijn. Hoe hoger deze in het schema staan, hoe belangrijker ze zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

1.3 Verschillende functies
Handelsonderneming = een bedrijf dat geld verdient door artikelen in te kopen en weer te verkopen. 
In een handelsonderneming hebben de afdelingen een:
    • Primaire functie
    • Logistieke functie
    • Financiële functie

    Slide 8 - Tekstslide

    Slide 9 - Tekstslide

    Primaire functie
    = de belangrijkste. In de basis wil elk bedrijf geld verdienen en dus iets verkopen. 

    De volgende afdelingen vallen onder de primaire functie:
    • Marketing
    • Verkoop

    Slide 10 - Tekstslide

    Logistieke functie
    = Taak om te zorgen dat klanten de bestelde artikelen krijgen. 

    De volgende afdelingen vallen onder de logistieke functie:
    • Inkoop
    • Magazijn

    Slide 11 - Tekstslide

    Financiële functie
    = Taak om te zorgen dat de financiën op orde zijn.

    De volgende afdelingen vallen onder de financiële functie:
    • Administratie
    • Boekhouden

    Slide 12 - Tekstslide

    Slide 13 - Tekstslide

    1.5 Gezamenlijk doel: artikelen verkopen
    Een onderneming wil winst maken. 

    Winst of netto-winst is het geld dat je overhoudt nadat je alles hebt betaald. Net zoiets als het geld dat overblijft van je salaris, nadat je je boodschappen, kleding, de huur van je huis, verzekeringen en andere vaste lasten hebt betaald.




    Slide 14 - Tekstslide

    Slide 15 - Video

    1.5 Gezamenlijk doel: artikelen verkopen
    Jij kunt aan geld komen door te werken en een salaris te verdienen. Bedrijven kunnen aan geld komen door artikelen te verkopen. De klant betaalt voor een artikel de bruto-verkoopprijs. Een ander woord hiervoor is de consumentenprijs.

    Slide 16 - Tekstslide

    BTW = belasting toegevoegde waarde
    Een bedrijf mag het geld dat een klant voor een artikel betaalt, niet allemaal houden. 




     Dit geld moet het bedrijf betalen aan de belastingdienst. Deze vorm van belasting noemen we omzetbelasting

    Slide 17 - Tekstslide

    BTW = belasting toegevoegde waarde

    Slide 18 - Tekstslide

    Netto-verkoopprijs
    Uit de netto-verkoopprijs moet het bedrijf nog allerlei kosten betalen, zoals de inkoopprijs van het artikel, maar ook bijvoorbeeld huurkosten en personeelskosten. 

    --> Met deze kosten houdt het bedrijf rekening als het de netto-verkoopprijs bepaalt, want er moet natuurlijk winst overblijven.

    Slide 19 - Tekstslide

    Slide 20 - Tekstslide

    Bruto-winstopslag
    Een bedrijf dat een artikel verkoopt, heeft dit artikel eerder ingekocht. Hiervoor betaalde het de inkoopprijs

    Om winst te kunnen maken telt het bedrijf hierbij een bedrag op. Dit noemen we de bruto-winstopslag. 

    Slide 21 - Tekstslide

    Berekening bruto-winstopslag

    Slide 22 - Tekstslide

    H1.6 Winst berekenen

    Slide 23 - Tekstslide

    Bruto-omzet
    Alle inkomsten van een bedrijf samen noemen we de bruto-omzet.

    Alle artikelen samen die je in een bepaalde periode, bijvoorbeeld een jaar, verkoopt, noemen we de afzet.

    Formule:
    bruto-omzet = afzet × bruto-verkoopprijs

    Slide 24 - Tekstslide

    Netto-omzet
    De hele opbrengst (zonder btw) van de verkoop van deze artikelen noem je de netto-omzet.  

    Formule:
    netto-omzet = afzet × netto-verkoopprijs

    Slide 25 - Tekstslide

    Bruto-winst
    Om de bruto-winst te berekenen, trek je hiervan de inkoopwaarde van de afzet af.

    Formule:
    bruto-winst = netto-omzet – inkoopwaarde van de afzet
    inkoopwaarde van de afzet = afzet x inkoopprijs

    Slide 26 - Tekstslide

    Netto-winst
    Om de netto-winst te berekenen, moet je nog alle (bedrijfs)kosten van de bruto-winst aftrekken

    Formule:
    netto-winst = bruto-winst – kosten

    Slide 27 - Tekstslide

    Exploitatie-overzicht
    Deze gegevens zet je meestal in een exploitatie-overzicht. In dit overzicht kun je zien hoe het bedrijf het gedaan heeft in het afgelopen jaar. Dus of er winst of verlies is gemaakt.

    Slide 28 - Tekstslide