Economie 1.3

1.3 Sta je sterk als consument?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvmbo bLeerroute VBLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

1.3 Sta je sterk als consument?

Slide 1 - Tekstslide

Wat leer je vandaag?
Wat een consumentenorganisatie is.
Wat een vergelijkend warenonderzoek is en wie dat doet.
Hoe je een gemiddelde berekent.



Slide 2 - Tekstslide

Hoe kun je een verstandige aankoop doen?

Slide 3 - Woordweb

consumentenorganisaties
Ze komen op voor de belangen van consumenten. Ze geven advies over producten, zonder winst te willen maken.
Voorbeelden zijn:
  • Consumentenbond
  • Anwb
  • Rover
  • Kassa

Slide 4 - Tekstslide

Vergelijkend warenonderzoek
  • Test tussen dezelfde producten, van een verschillend merk.
  • Vergelijkt kenmerken van het product op:                       
     prijs, kwaliteit en gebruiksgemak.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welk koekkie smaakt het lekkerst?
Vergelijkend warenonderzoek:
onafhankelijk onderzoek waarbij gelijksoortige producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

EEN VERGELIJKEND WARENONDERZOEK IS EEN ONDERZOEK NAAR:
A
VERSCHILLENDE PRODUCTEN
B
DEZELFDE SOORT PRODUCTEN
C
DEZELFDE MERKEN
D
VERSCHILLENDE DIENSTEN

Slide 9 - Quizvraag

EEN VERGELIJKEND WARENONDERZOEK MAAKT RECLAME VOOR EEN PRODUCT
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quizvraag

Consumentenorganisaties 
- Ze steunen de consument 
- Wat je rechten zijn als consument
- Bijvoorbeeld: Consumentenbond, ANWB, Rover of vereniging eigen huis 

vergelijkend warenonderzoek 
- Vergelijken van hetzelfde product van verschillende merken 
- Prijs, kwaliteit, milieu 
- Doel = Advies over de producten 

Slide 11 - Tekstslide

Een winkelier prijst schoenen van €149 aan die volgens hem het beste zijn. Volgens de Consumentenbond zijn ze helemaal niet zo goed en kun je beter andere nemen die ook nog eens goedkoper zijn.

Hoe weet de Consumentenbond wat de kwaliteit van de schoenen is?

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag!
Opdrachten 1 t/m 8 (blz. 26 t/m 29)

Slide 13 - Tekstslide

Wetten helpen de consument
Deugdelijk product:
- Producten die een redelijke tijd meegaan 
- Product kapot? Winkel moet naar een goede oplossing zoeken
- Voorbeelden: reparatie, omruilen of geld terug 

Voedsel:
- Warenwet 
- Voedsel mag niet schadelijk zijn voor onze gezondheid 
- De NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)

Slide 14 - Tekstslide

Je telefoon gaat naar 3 jaar kapot. Is de telefoon een deugdelijk product?
A
Ja, want...
B
Nee, want....

Slide 15 - Quizvraag

Garantie 
- Je kunt met een product binnen een bepaalde tijd terug naar de winkel
- Binnen de garantie kapot? De winkel zorgt dat zij het oplossen 
- Europese Unie 
- Electronische apparaten zit 2 jaar garantie 
- Bonnetje is vaak je garantiebewijs


Slide 16 - Tekstslide

Je hebt een nieuwe tv gekocht voor in huis. Naar 3 maanden wil je tv niet meer aan. Valt dit onder de garantie?
A
Ja, want....
B
Nee, want.....

Slide 17 - Quizvraag

1.3 Sta je sterk als consument? 
Garantie:
  • de zekerheid dat een winkelier een product in orde maakt als daarmee binnen een bepaalde tijd iets mis is.
  • binnen EU: minimaal 2 jaar garantie op elektronische apparaten
  • let op: niet voor normale slijtage of fouten van jezelf!

Slide 18 - Tekstslide

1.3 Sta je sterk als consument? 
Consumentenorganisaties:
Vergelijkend warenonderzoek:
Test waarin producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken
Consumentenorganisaties:
Organisaties die de consument steunen. Bijvoorbeeld de Consumentenbond.
Vraag 31
Vraag 32
Vraag 35

Slide 19 - Tekstslide

1.3 Sta je sterk als consument? 
Wetten die de consument helpen:
  • recht op: deugdelijk product
  • warenwet: product mag niet schadelijk zijn voor je gezondheid (-> controle door NVWA)

Deugdelijk product:
Een product dat bij normaal gebruik een redelijke tijd meegaat

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdrachten 9 t/m 15 (blz. 29 t/m 31)

Slide 21 - Tekstslide