H21.4 immuniteit, allergieën en medicijnen

21.4 Immuniteit, allergieën en medicijnen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

21.4 Immuniteit, allergieën en medicijnen

Slide 1 - Tekstslide

Welke immuniteit wordt hier bedoeld?
1) Ziekteverwekkers bestrijden met antistoffen
2) Ziekteverwekkers bestrijden met B-geheugencellen
A
beide humoraal
B
beide cellulair
C
1 humoraal en 2 cellulair
D
1 cellulair en 2 humoraal

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Noem een verschil tussen kunstmatig actieve- en kunstmatig passieve immuniteit

Slide 4 - Open vraag

Bekijk bron 17 op blz. 190: Kloppen deze beweringen?

1) de rode pijlen geven cytokine activiteit aan
2) de grijze pijlen geven klonering van witte bloedcellen aan
A
1 juist, 2 onjuist
B
1 onjuist, 2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Hondsdolheid, ook wel rabiës genoemd, is een dodelijke infectieziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Hondsdolheid kan via een beet, krab of lik van een geïnfecteerd dier overgedragen worden op mensen. De ziekte begint meestal met klachten zoals rillingen, koorts, braken en hoofdpijn.
Daarna volgen andere klachten: kramp in de spieren die steeds erger wordt, stuipen: bij een stuip begint het hele lichaam te schokken, verlamming, problemen met slikken, problemen met ademen,
soms wordt iemand met rabiës bang voor water. Iemand is door een hond gebeten en krijgt een injectie tegen hondsdolheid. Dit is een vorm van
A
actieve kunstmatige immunisatie
B
actieve natuurlijke immunisatie
C
passieve kunstmatige immunisatie
D
passieve natuurlijke immunisatie

Slide 6 - Quizvraag

Bacteriën hebben geen kern maar plasmiden. Deze plasmiden kunnen ze ook onderling uitwisselen. Leg uit hoe op deze manier antibioticumresistentie kan ontstaan

Slide 7 - Open vraag

Tetracycline is een antibioticum. De C. burnettii bacterie die Q-koorts veroorzaakt kan daarmee bestreden worden. Tetracycline bindt aan bacteriële ribosomen waardoor de bacteriën niet meer goed kunnen vermenigvuldigen. Leg uit waardoor deze vermenigvuldiging niet meer goed kan verlopen

Slide 8 - Open vraag

Bacteriofagen
Als antibiotica niet meer werken, kunnen bacteriofagen soms helpen: een bacteriofaag is een virus dat DNA in bacteriën spuit, zie filmpje volgende slide (4.56 min tot 11.51 min)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

ALLERGIE
allergische reactie op een allergeen
anafylactische shock = allergische shock

Slide 11 - Tekstslide

Welk orgaansysteem reageert als eerste bij een allergische reactie?
A
hart en bloedvaten
B
spijsverteringsstelsel
C
afweersysteem
D
luchtwegen

Slide 12 - Quizvraag

allergie
eerste contact: allergeen laat rijpe B-cellen (plasmacellen) IgE antistoffen maken, deze koppelen aan de mestcel => geactiveerd
tweede contact: allergeen koppelt meteen aan geactiveerde mestcel => exocytose van blaasjes histamine => allergische reactie (slijm, jeuk, niezen etc.)

Slide 13 - Tekstslide

Een astma-aanval wordt gekenmerkt door benauwdheid en kortademigheid, veroorzaakt door een
krampachtig samentrekken van spieren in de wand van de bronchiën. De antigenen brengen in de luchtwegen de productie van een antistof type Ig-E op gang. Deze antistof sensibiliseert in de wand van de bronchiën mestcellen, die reageren door bepaalde stoffen af te geven. Deze stoffen veroorzaken, onder andere via het zenuwstelsel, het optreden van spiercontracties in de wand van de luchtpijpvertakkingen. Hoort de productie van Ig-E tot de aspecifieke en/of tot de specifieke afweer?
Welke cellen produceren deze antistof?


A
specifiek en B cel
B
aspecifiek en B cel
C
specifiek en T cel
D
aspecifiek en T cel

Slide 14 - Quizvraag

symptomen allergie
  • vasodilatatie (verwijding bloedvaten), daardoor o.a. rode
     huid
  • benauwdheid door slijmproductie en vernauwing
     luchtwegen
  • verder: niezen, misselijk, bewustzijnsverlies/coma, diarree,
      tranende ogen etc. 

Slide 15 - Tekstslide

behandeling
acuut
adrenaline (vocht), antihistaminicum, corticosteroiden

later
vermijden allergeen
symptomatische behandeling
desensibilisatie

Slide 16 - Tekstslide

Anafylactische shock
Bij een zware allergische reactie zwellen de slijmvliezen heel erg op 
en wordt je benauwd. Je bloedvaten verwijden, bloeddruk daalt!
Levensbedreigend!
Epi-pen (adrenaline) vernauwt de bloedvaten tijdelijk, bloeddruk stijgt!


Slide 17 - Tekstslide