K6 planten en dieren en hun samenhang deel 2: voedselrelaties

Planten en dieren en hun samenhang
Deel 2: voedselrelaties
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Planten en dieren en hun samenhang
Deel 2: voedselrelaties

Slide 1 - Tekstslide

Voedselrelaties

Slide 2 - Tekstslide

Voedselrelaties: eten en gegeten worden

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

voedselketen
Begint ALTIJD met een plant (alg is ook een plant)
Daarna een planteneter
Daarna een alleseter of een vleeseter
Tussen de organismen een pijl =>
Dus:
Plant => planteneter => vleeseter

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Voedselketen
Pijltje staat voor: Wordt gegeten door

Slide 7 - Tekstslide

Voedselketen

Slide 8 - Tekstslide

Voedselketen

Slide 9 - Tekstslide

voedselketen

Slide 10 - Tekstslide

Voedselketen
  1. Fotosynthese
  2. Planteneters
  3. Vleeseters en alleseters

Slide 11 - Tekstslide

Ecosysteem: voedselrelatie (weergave voedselketen)

Slide 12 - Tekstslide

voedselweb
  • Meerdere voedselketens bij elkaar
  • Die met elkaar te maken hebben
  • Binnen een ecosysteem
  • Maakt duidelijk welke organismen invloed hebben op elkaar
  • Begint ook altijd met een plant!
  • Alle voedselrelaties binnen een gebied worden weergegeven.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Voedselketen
Voedselweb

Slide 15 - Tekstslide

Ecologie  voedselrelaties

Slide 16 - Tekstslide

Biotoop






de abiotische factoren in een bepaald gebied

Slide 17 - Tekstslide

biotoop
alle abiotische factoren in een bepaald gebied.

Iedere biotoop heeft andere planten of dieren 
(biotisch = levend) 
en ander soort grond of temperatuur 
(a-biotisch = niet levend)

Slide 18 - Tekstslide

Biotische & abiotische factoren
levende factoren
levenloze factoren

Slide 19 - Tekstslide

Invloeden van het milieu
  • Biotische factoren (levende factoren)




  • Abiotische factoren (levenloze factoren)

Slide 20 - Tekstslide



Klimaat:
- Regen
- Wind
- Temperatuur


Bodem:
- Mineralen
- Water
- Steen of zand
Abiotische factoren
Uit levenloze natuur

Slide 21 - Tekstslide



Dieren:
- vijanden
- voedsel



Planten:
- Voedsel
- Bescherming
- Woning
Biotische factoren

Uit levende natuur

Slide 22 - Tekstslide

Consumenten
 dit zijn alle dieren
zij consumeren (eten) de producenten
Eten zij alleen planten dan zijn het planteneters
Eten zij alleen dieren dan zijn het vleeseters
Eten zij planten en dieren zijn het alleseters

Slide 23 - Tekstslide

producenten: planten
Consumenten: planteneters, vleeseters, alleseters en afvaleters.
Reducenten: Schimmels en bacterieën

Slide 24 - Tekstslide

Bevers leven in gebieden met veel water, bomen en struiken. Hoe wordt zo’n gebied met alle biotische en abiotische factoren daarin genoemd? 
ecosysteem
piramide van biomassa 
populatie
voedselweb 

Slide 25 - Sleepvraag

Welke twee stoffen verbruiken de bekerplanten bij de fotosynthese? zet de plaatjes bij goed of fout

Slide 26 - Sleepvraag

Producent
Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken

Slide 27 - Sleepvraag

wie is wie? sleep de juiste afbeelding naar de juiste plek

afvaleter
reducent
consument
producent

Slide 28 - Sleepvraag

Waar
Niet waar
Dieren zijn consumenten
een plant is een consument
biomassa is de totale massa dat producten eten
planten en schimmels zijn allebei recudenten
schimmels en bacterien zijn reducenten
in de cellen met bladgr.korrels vindt fotosynthesie plaats
een voedelketen eindigt altijd met een plant

Slide 29 - Sleepvraag

Afvaleters
Consumenten
Reducenten

Slide 30 - Sleepvraag

Voedselkringloop

Slide 31 - Tekstslide

Hoe werkt de voedselkringloop?
Mensen eten dieren en planten. Dieren eten planten en andere dieren. Organismen kunnen niet zonder elkaar en je kan er een kringloop van maken.

  • Producenten: Groene planten zijn de makers van voedingsstoffen. Ze maken glucose en van glucose weer andere stoffen zoals eiwitten en vetten.
  • Consumenten: Mensen en dieren. Zij eten de planten en krijgen zo voedingsstoffen binnen. Consumeren is een ander woord voor eten en drinken.
  • In een voedselketen worden producenten gegeten door consumenten van de eerste orde, die op hun beurt weer gegeten worden door consumenten van de tweede orde.
  • Afvaleters eten op hun beurt weer dode resten van planten en dieren, de resten die ze achterlaten worden afgebroken door bacteriën en schimmels. Zij heten reducenten. 


Slide 32 - Tekstslide

voedselketen/voedselkringloop
Je maakt van een voedselketen een voedselkrinkloop, door er reducenten (bacteriën en schimmels) aan toe te voegen.

Door de reducenten worden de dode organismen weer omgezet in mineralen.
Die mineralen kunnen weer gebruikt worden door de planten
(om van glucose weer eiwitten/vetten te maken)

Slide 33 - Tekstslide

Voedselkringloop
Koolstofkringloop

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Maken de voedselkringloop compleet
A
producenten
B
reducenten
C
consumenten
D
Zowel A, B als C is goed

Slide 36 - Quizvraag

In een voedselkringloop worden de voedingsstoffen doorgegeven tussen de:
A
Planten en dieren
B
Schimmels en dieren
C
De 4 rijken
D
Alleen de dieren

Slide 37 - Quizvraag

Aaneenschakeling van wie eet wie
A
Voedselkringloop
B
Voedselketen

Slide 38 - Quizvraag

Producenten
Reducenten
Consumenten
Afvaleters
Mineralen

Slide 39 - Sleepvraag