Kruisingsvraagstukken

Een zwarte kater (AA) wordt gekruist met een lapjeskat (aa).
Hoe groot is de kans dat ze een lapjeskat krijgen?

A
0
B
25
C
50
D
75
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Een zwarte kater (AA) wordt gekruist met een lapjeskat (aa).
Hoe groot is de kans dat ze een lapjeskat krijgen?

A
0
B
25
C
50
D
75

Slide 1 - Quizvraag

Hoe groot is de kans dat hun eerste nakomeling een
zwarte vrouwtjeskat is?

A
0
B
25
C
50
D
75

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Een cavia met ronde oortjes (bb) wordt gekruist met een cavia met spitse oortjes (Bb).
Hoe groot is de kans dat ze een cavia met ronde oortjes krijgen?
A
0
B
25
C
50
D
75

Slide 4 - Quizvraag

Een cavia met ronde oortjes (bb) wordt gekruist met een cavia met spitse oortjes (Bb).
Hoe groot is de kans dat ze een cavia met spitse oortjes krijgen?

A
0
B
25
C
50
D
75

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Sommige mensen produceren na het eten van asperges urine met een nare geur, anderen niet. Men vermoedt dat de eigenschap “produceren van een stinkende geurstof na het eten van asperges”, bepaald wordt door een dominant gen (A).
De urine van mensen die homozygoot recessief zijn voor deze eigenschap (aa), stinkt niet na het eten van asperges.

Ella is in verwachting. Vóór haar zwangerschap produceerde ze na het eten van asperges geen stinkende urine, nú wel. Na een aspergemaaltijd van de moeder gaat de ongeboren baby de stinkende geurstof wél produceren. De geurstof komt dan in het bloed van de moeder terecht en wordt door haar nieren uitgescheiden.
Wat is het genotype van de baby voor de eigenschap om een stinkende geurstof te produceren na een aspergemaaltijd?

Sommige mensen produceren na het eten van asperges urine met een nare geur, anderen niet. Men vermoedt dat de eigenschap “produceren van een stinkende geurstof na het eten van asperges”, bepaald wordt door een dominant gen (A).
De urine van mensen die homozygoot recessief zijn voor deze eigenschap (aa), stinkt niet na het eten van asperges.

Ella is in verwachting. Vóór haar zwangerschap produceerde ze na het eten van asperges geen stinkende urine, nú wel. Na een aspergemaaltijd van de moeder gaat de ongeboren baby de stinkende geurstof wél produceren. De geurstof komt dan in het bloed van de moeder terecht en wordt door haar nieren uitgescheiden.  

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het genotype van de baby voor de eigenschap om een stinkende geurstof te produceren na een aspergemaaltijd?
A
Heterozygoot
B
Homozygoot dominant
C
Homozygoot recessief

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening die bepaalde delen van de hersenen aantast. Hieronder is van twee verschillende personen een chromosomenpaar afgebeeld.
De genen die bepalen of iemand de ziekte van Huntington wel of niet heeft, zijn aangegeven met letters.

Slide 10 - Tekstslide

Is het gen voor de ziekte van Huntington dominant of recessief? Of is dit niet uit de gegevens op te maken?

A
Het gen is dominant.
B
Het gen is recessief
C
Dit is niet uit de gegevens op te maken.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Twee ouders die wel kleuren kunnen zien, hebben twee kinderen. Wat is het genotype van de ouders voor deze vorm van kleurenblindheid?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide



Sommige mensen zijn niet in staat om pigment te vormen in hun huid, in hun haren en in de iris van hun ogen. Zo iemand wordt een albino genoemd.
Bij mensen is het gen voor albinisme recessief. Een echtpaar krijgt een tweeling. 
De ene baby heeft een donkere huid. De andere baby is een albino.

Kan deze tweeling één-eiig zijn? En twee-eiig?

A
Alleen één-eiig
B
Alleen twee-eiig
C
Dat is niet uit deze gegevens op te maken

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Een vrouwtjes prairiehond heeft met vier verschillende mannetjes gepaard.
Om vast te stellen welk mannetje de vader is van één bepaald jong worden de erfelijke eigenschappen van deze prairiehonden onderzocht.  
Daarbij wordt gekeken naar drie verschillende genen op twee verschillende chromosomenparen.
In de afbeelding zie je schematisch de genotypen van de moeder en haar jong.
 
In de volgende afbeelding zie je schematisch de genotypen van de vier mannetjes.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welke letter stelt het genotype voor van het mannetje dat de vader van het jong is?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide