3K 8 Werk en bedrijf

§8.1 De timmerfabriek
Deze les leer je:
- Wat de 3 productiefactoren zijn
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

§8.1 De timmerfabriek
Deze les leer je:
- Wat de 3 productiefactoren zijn

Slide 1 - Tekstslide

Voor productie zijn 3 productiefactoren nodig:

Arbeid: De mensen die het werk doen.


Natuur: Bomen, aardappelen etc...


Kapitaal: Voorraad grondstoffen en eindproducten, het gebouw en machines en gereedschappen.


Slide 2 - Tekstslide

De productie kan:

Kapitaalintensief zijn: wordt veel gebruik gemaakt van machines.

Arbeidsintensief zijn: wordt veel gebruik gemaakt van mensen.


Slide 3 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van de productiefactor: Arbeid

Slide 4 - Open vraag

Geef een voorbeeld van de productiefactor: Natuur

Slide 5 - Open vraag

Geef een voorbeeld van de productiefactor: Kapitaal

Slide 6 - Open vraag

§8.2 De kaasspeciaalzaak
Deze les leer je:
- Wat een bedrijfstak is
- Wat een bedrijfskolom is

Slide 7 - Tekstslide

Bedrijven kun je indelen in:
Bedrijfstak: Bestaat uit bedrijven die zich met dezelfde fase van de productie bezighouden.

Bedrijfskolom: De bedrijven waar een product langsgaan van grondstof tot eindproduct.

Verkoopopbrengst – waarde inkopen = toegevoegde waarde.






Slide 8 - Tekstslide

Dit zijn soortgelijke bedrijven -> bedrijfstak

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijfskolom

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een bedrijfskolom en een bedrijfstak?

Bedrijfstak: Bestaat uit bedrijven die zich met dezelfde fase van de productie bezighouden.

Bedrijfskolom: De bedrijven waar een product langsgaan van grondstof tot eindproduct.

Slide 11 - Tekstslide

§8.3 Studie en beroep
Deze les leer je:
- Wat de 4 sectoren zijn

Slide 12 - Tekstslide

Er zijn 4 productiesectoren:
  1. Primaire sector: landbouw, mijnbouw en visserij.
  2. Secundaire sector: industrie & bouw.
  3. Tertiaire sector: commerciële dienstverlening (bijv. kapper, marktkoopman, winkels en horeca)
  4. Kwartaire sector: niet-commerciële instellingen. (bijv. leraar, politieman, arts en brandweer)

Slide 13 - Tekstslide

De primaire sector

Slide 14 - Tekstslide

Secundaire Sector

Slide 15 - Tekstslide

Tertiaire Sector

Slide 16 - Tekstslide

Kwartaire Sector

Slide 17 - Tekstslide

Eindvraag!
Welke 4 sectoren zijn er en wat betekenen ze?

  • Primaire sector: landbouw, mijnbouw en visserij.
  • Secundaire sector: industrie & bouw.
  • Tertiaire sector: commerciële dienstverlening (bijv. kapper, marktkoopman, winkels en horeca)
  • Kwartaire sector: niet-commerciële instellingen. (bijv. leraar, politieman, arts en brandweer)

Slide 18 - Tekstslide

§8.4 Betaald en onbetaald werk
Deze les leer je:
- Het verschil tussen arbeidsomstandigheden en arbeidsmotieven
- Wat de Arbowet is
- Wat flexwerkers zijn

Slide 19 - Tekstslide

Arbeidsomstandigheden
- Gezondheid
- Veiligheid
- Welzijn
(vastgelegd in Arbowet)

Slide 20 - Tekstslide

Arbeidsmotief
arbeidsmotief = reden om te werken.

1. geld
2. zinvol
3. contact met anderen
4. regelmaat
5. ontwikkelen

Slide 21 - Tekstslide







Arbowet

Slide 22 - Tekstslide

Flexwerker





Je werkt alleen wanneer de werkgever je nodig heeft.
Bijvoorbeeld een uitzendkracht of een oproepkracht

Slide 23 - Tekstslide

Noem voorbeelden van arbeidsomstandigheden

Slide 24 - Open vraag

Noem voorbeelden van arbeidsmotieven

Slide 25 - Open vraag

§8.5 Vakantiewerk
Deze les leer je: 
- Wat een arbeidsovereenkomst is
- Wat arbeidsvoorwaarden zijn
Wat een CAO is

Slide 26 - Tekstslide

Twee soorten arbeidsovereenkomsten:

  • de vaste arbeidsovereenkomst (zonder einddatum);


  • de tijdelijke arbeidsovereenkomst (met einddatum).

Flexwerkers hebben een tijdelijke arbeidsovereenkomst.

Slide 27 - Tekstslide

Arbeidsvoorwaarden
  • De rechten en plichten van de werknemer en werkgever noemen we arbeidsvoorwaarden.
  • Deze worden vastgelegd in een CAO.
  • In een CAO (collectieve arbeidsovereenkomst)
    staan afspraken in voor een hele bedrijfstak.

Slide 28 - Tekstslide

Eindvragen
  • Wat is een arbeidsovereenkomst?


  • Welke rechten en plichten heb je als je ergens werkt (arbeidsvoorwaarden)?

Slide 29 - Tekstslide

8.6 Collectieve arbeidsovereenkomst
Deze les leer je:
-Wat een CAO is
-Wat een vakbond is

Slide 30 - Tekstslide

CAO

  • Collectieve Arbeidsovereenkomst
  • Een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden. 
  • Alle bedrijven die onder een CAO vallen, moeten zich houden aan de regels van de CAO
  • Werkgevers vertegenwoordigd door werkgeversorganisaties
  • Werknemers vertegenwoordigd door vakbonden

Slide 31 - Tekstslide

 CAO


CAO = 
collectieve arbeidsovereenkomst

Slide 32 - Tekstslide

Wat staat er allemaal in een CAO?

Slide 33 - Open vraag