quiz pww H4 en 5.1 t/m 5.2

Naomie heeft een stroommeter met drie bereiken. 0-50 mA, 0-500mA en 0-5 A. De waarde ligt tussen 350 en 1250 mA. Ze moet kiezen het bereik
A
0-50mA
B
0-500mA
C
0-5A
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Naomie heeft een stroommeter met drie bereiken. 0-50 mA, 0-500mA en 0-5 A. De waarde ligt tussen 350 en 1250 mA. Ze moet kiezen het bereik
A
0-50mA
B
0-500mA
C
0-5A

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Tekstslide

De waarde van de ampèremeter is
A
3,7 A
B
0,037 A
C
370 mA
D
3,7 mA

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

De stroomsterkte tussen de minpool en de lamp is
A
groter
B
kleiner
C
gelijk

Slide 5 - Quizvraag

De netspanning in Nederland is
A
320 V
B
23 V
C
32 V
D
230 V

Slide 6 - Quizvraag

9 V
 1 A

Slide 7 - Tekstslide

De stroomsterkte door elk lampje is
A
1 A
B
9 V
C
Steeds minder dan 1 A
D
3 V

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

1 Je ziet een voltmeter en deze meet de spanning. 2 De spanning verdeelt zich over de lampjes
A
1 juist
B
2 juist
C
beiden juist
D
beiden fout

Slide 10 - Quizvraag

I1 = 50 mA
I2 = 10 mA
I3 = 20 mA

Hoe groot is I5 en I4 ?

Slide 11 - Tekstslide

Hoe groot is I5 en I4 ?
A
10 mA en 20 mA
B
50 mA en 20 mA
C
20mA en 10 mA
D
10 mA en 10 mA

Slide 12 - Quizvraag

Op een lampje staat 6 V; 100 mA.
Bereken het vermogen
A
6W
B
0,6 W
C
600 W
D
6 mW

Slide 13 - Quizvraag

Bereken de stroomsterkte door een elektrisch kacheltje van 2 kW
A
0,009 A
B
115 A
C
8,7 A
D
0,87 A

Slide 14 - Quizvraag

Bereken de spanning van een apparaat met een vermogen van 100 mW als er 500 mA door vloeit
A
0,2 V
B
5 V
C
2 V
D
5 A

Slide 15 - Quizvraag

Een stroboscoop flitst 5 x per seconde. De tijd tussen de flitsen is dan:
A
0,5s
B
0,2s
C
2s
D
5s

Slide 16 - Quizvraag

De tijd tussen de flitsen is 100 ms.
Hoe lang duurt de hele opname ?

Slide 17 - Tekstslide

De tijd tussen de flitsen was 100 ms.
Hoe lang duurde de hele opname ?
A
600 ms
B
0,6s
C
50 ms
D
0,5s

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

De motor reed gemiddeld 105 m/s. Hoeveel km/h is dit ?
A
30 km/h
B
300 km/h
C
378 km/h
D
200 km/h

Slide 20 - Quizvraag

Bereken de afgelegde afstand van de motor als hij 1:07 minuut met 100m/s reed.
A
10.700m
B
5 km
C
670 m
D
6,7 km

Slide 21 - Quizvraag

De formule 1 auto reed de afstand van 6,7 km in 1:09 minuut. Bereken de gemiddelde snelheid.
A
371 km/h
B
362 km/h
C
350 km/h
D
344 km/h

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Hoe lang doet de fietser over 2 km als hij 60 km/h gemiddeld fietste ?
A
2 minuten
B
30 minuten
C
20 s
D
50 s

Slide 24 - Quizvraag