In deze les zitten 68 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 5
Ontdekkers enhervormers
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
01:40
Voor Maarten Luther was er maar 1 kerk. Welke was dat?
A
Lutherse kerk
B
Hervormde kerk
C
Evangelische kerk
D
Katholieke kerk
Slide 3 - Quizvraag
03:30
De leider van de katholieke kerk woonde in Rome. Hem noemen we de ........?
Slide 4 - Open vraag
04:29
Waarom raakt Luther teleurgesteld in de kerk?
A
De armen werden niet goed geholpen
B
De paus leefde in rijkdom.
C
Monniken trouwden met vrouwen.
D
De paus riep op tot geweld
Slide 5 - Quizvraag
06:14
Luther had veel kritiek op de aflaten. Wat is dat, een aflaat?
A
Geld voor de kerk
B
Een brief waarmee een heilige werd gesteund
C
Brief waarmee je in de hemel kwam
D
Heilig water die je kon drinken
Slide 6 - Quizvraag
07:16
Hoeveel stellingen timmerde Maarten Luther op de kerkdeur?
A
65
B
75
C
85
D
95
Slide 7 - Quizvraag
11:09
Welke keizer had beloofd Luther te laten gaan?
A
Karel V
B
Karel de Grote
C
Augustus
D
Constantijn de Grote
Slide 8 - Quizvraag
13:45
Luther wilde de katholieke kerk hervormen. Welk woord betekent hetzelfde als hervormen?
Slide 9 - Open vraag
5.1
De kerk valt uiteen
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoel 1
welke kritiek er was op de katholieke kerk
Slide 11 - Tekstslide
De paus en andere geestelijken leefden in rijkdom en luxe.
De kerk verkocht aflaten. Hiermee werd schulden vergeven en een plaats in de hemel beloofd.
In de kerk werden heiligen vereerd en stond vol met beelden.
De kerk was nodig om de hemel de bereiken. De bijbel speelde een kleine rol.
Slide 12 - Tekstslide
Leerdoel 2
Hoe machthebbers omgingen met de kritiek
Slide 13 - Tekstslide
Maarten Luther spijkerde in 1517 zijn kritiek op de deur van een kerk.
De paus eiste dat Luther zijn kritiek terugnam. Luther weigerde en de paus zette hem uit de katholieke kerk.
Slide 14 - Tekstslide
De ideeën van Luther konden zich snel verspreiden door een nieuwe uitvinding: de boekdrukkunst.
Luther kreeg vele volgelingen en toen hij uit de kerk werd gezet stapte veel gelovigen ook de kerk uit. Zo kwam er een scheuring in de kerk
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoel 3
Hoe protestantse kerken ontstonden.
Slide 16 - Tekstslide
Christenen die de katholieke kerk verlieten noemen we protestanten.
De splitsing van de kerk noemen we de reformatie, of hervorming.
Slide 17 - Tekstslide
Katholieke
Kerk
Slide 18 - Tekstslide
Protestanten:
Geen beelden in de kerk.
Vereren geen heiligen.
Geen kloosters (monniken en nonnen)
Meer aandacht voor de bijbel.
Kerkdiensten geleid door een dominee of predikant.
Dominee of predikant mag trouwen.
Slide 19 - Tekstslide
Calvijn
In de Nederlanden waren de meeste protestanten aanhanger van Johannes Calvijn.
(Maarten Luther werd vooral populair in Duitsland)
Het protestantse geloof volgens Calvijn noemen we calvinisme.
Slide 20 - Tekstslide
Leerdoel 4
welke strijd ontstond tussen katholieken en protestanten
Slide 21 - Tekstslide
Godsdienstoorlogen
In Europa ontstonden door de reformatie vele oorlogen tussen de katholieken en protestanten.
Keizer Karel V wilde alle protestanten straffen.
Hij vervolgde hen zwaar. Vele 'ketters' werden verbrand.
Slide 22 - Tekstslide
Reformatie is hetzelfde als Hervorming
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Luther en Calvijn zijn hervormers
A
Waar
B
Niet waar
C
alleen Luther
D
alleen Calvijn
Slide 24 - Quizvraag
Luther vond de Katholieke kerk ...
A
Super leuk
B
Ziek
C
Te machtig
D
Luther geloofde niet in god
Slide 25 - Quizvraag
Katholiek
Protestants
Beelden in de kerk
Verering van Heiligen
Geen heiligen
Kerkdienst eigen taal
Veel aandacht voor de bijbel
Kerk is arm
Paus is de baas
Slide 26 - Sleepvraag
A
Luther
B
Calvijn
C
Erasmus
D
Da Vinci
Slide 27 - Quizvraag
Veel volgelingen in de Nederlandse gebieden
A
Calvijn
B
Luther
C
beide
Slide 28 - Quizvraag
5.2 De Nederlandse opstand
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
01:01
Wie zijn de twee hoofdpersonen uit deze video?
A
Willem van Oranje en Karel V
B
Karel V en Filips II
C
Maurits van Oranje en Karel V
D
Willem van Oranje en Filips II
Slide 31 - Quizvraag
01:54
Koning Filips II wil dat overal in zijn rijk dezelfde regels en wetten gaan gelden. Hoe noemen we dat?
Slide 32 - Open vraag
02:22
Filips II wil de kerk niet veranderen. Welk geloof heeft Filips II?
A
katholiek
B
protestant
C
Luthers
D
Calvinistisch
Slide 33 - Quizvraag
03:37
Hoe noemt Filips II de protestanten die hij op de brandstapel gooit?
Slide 34 - Open vraag
04:31
Wat doen de protestanten nu?
Slide 35 - Open vraag
06:26
Hoeveel kerken zijn er bij de beeldenstorm vernield?
A
meer dan 200
B
meer dan 300
C
meer dan 400
D
meer dan 500
Slide 36 - Quizvraag
06:53
Wie stuurt Filips II naar de Nederlanden om de daders te straffen?
A
Hertog van Alva
B
Hertog van Parma
C
Hertog van Madrid
D
Hertog van Brabant
Slide 37 - Quizvraag
08:32
Wie is de leider van de opstand tegen Alva?
Slide 38 - Open vraag
09:31
Welke stad wordt door de watergeuzen verovert op de Spanjaarden?
Slide 39 - Open vraag
11:04
Welk geloof heeft Willem van Oranje?
A
Katholiek
B
protestant
Slide 40 - Quizvraag
12:15
Waarom zweren de Nederlandse edelen Filips II af?
A
Hij is katholiek
B
Hij wil meer centralisatie
C
Hij heeft zijn onderdanen niet goed behandeld
D
Hij is geen Nederlandse koning
Slide 41 - Quizvraag
12:29
Hoe lang zal de strijd tegen Spanje duren?
A
50 jaar
B
70 jaar
C
80 jaar
D
100 jaar
Slide 42 - Quizvraag
Slide 43 - Tekstslide
De Nederlanden
De Nederlanden maakten deel uit van het Rooms-Duitse Rijk. De graven en hertogen in Nederland waren officieel leenmannen van de Duitse keizer, maar die had meestal niet meer veel macht over zijn leenmannen. In 1018 werden de legers van de Duitse keizer zelfs verslagen door te troepen van de graaf van Holland.
Slide 44 - Tekstslide
Centralisatie
Karel V wilde de Nederlanden vanuit 1 plek (Brussel) besturen.
De edelen, gewesten, en steden waren het hier niet mee eens. Dan zouden zij veel macht en vrijheid kwijtraken.
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
Centralisatie en vervolgen protestanten
Filips wilde zo snel mogelijk weg uit de Nederlanden, en zijn rijk centraal (centralisatie) vanuit Madrid (Spanje) besturen.
Hij liet zijn halfzus Margaretha van Parma, als landvoogdes, de Nederlanden besturen. Zij volgde zijn bevelen uit Spanje op...
...en de stadhouders (o.a. Willem van Oranje) moesten die bevelen uitvoeren.
De stadhouders moesten helpen bij de vervolging van protestanten.
Slide 47 - Tekstslide
Willem van Oranje
-Hij was de stadhouder in dienst van Filips II.
-Hij was tegen centralisatie, want dan raakte hij veel macht kwijt.
-Hij gehoorzaamde Filips niet en vervolgden geen protestanten
Slide 48 - Tekstslide
Slide 49 - Tekstslide
De Beeldenstorm 1566
De onrust wordt tijdelijk minder, maar in augustus 1566 gaat het mis
Na een oproep, van protestantse predikanten, om de beelden in de kerken te verwijderen, worden honderden kerken vernield en geplunderd.
Toen Filips II in Madrid hoorde van deze Beeldenstorm werd hij woest.
Hij stuurde zijn beste generaal, de Hertog van Alva, naar de Nederlanden, om orde op zaken te stellen.
Willem van Oranje vlucht weg. Hij weet dat Filips hem hiervan de schuld geeft.
Slide 50 - Tekstslide
Willem vanOranje
-Hij vlucht na de beeldenstorm naar Nassau in Duitsland.
-In 1568 valt hij met een leger de Nederlanden binnen om Alva te bestrijden. Dit is het begin van de de opstand (80-jarige oorlog)
Slide 51 - Tekstslide
In 1572 veroverden de watergeuzen Den Briel.
Hierna kozen veel steden inhet noorden de van de Nederlanden de kant van Willem van Oranje.
De Spanjaarden probeerden de opstand te beeindigen door enorm veel geweld te gebruiken. Dit zorgde echter voor alleen maar meer verzet.
De noordelijk gewesten besloten in 1579 militair samen te werken tegen de Spanjaarden (Unie van Utrecht)
Slide 52 - Tekstslide
de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
In 1581 verwierpen de Noordelijke gewesten Filips II als hun koning.
In 1588 besloten ze niet langer te zoeken naar een nieuwe vorst.
Ze werden een republiek.
Slide 53 - Tekstslide
In 1584 werd Willem van Oranje vermoord.
De opstand zou echter zonder hem gewoon doorgaan.
Pas in 1648 werd er vrede met Spanje gesloten.
Slide 54 - Tekstslide
6.3
Nederland migratieland
Slide 55 - Tekstslide
Slide 56 - Tekstslide
Zuid-Nederlandse vluchtelingen
Vanaf eind 16e eeuw was er een bloeiende economie in de Republiek.
Veel inwoners van de zuidelijk Nederlanden emigreerde naar het noorden. Ook veel protestanten vluchtte vanuit het zuiden (Spaans gebied) naar de Republiek .
Slide 57 - Tekstslide
Slide 58 - Tekstslide
Veel Vlaamse immigranten namen geld, kennis en handelscontacten mee naar het gewest Holland.
Amsterdam werd zo de belangrijkste handelsstad van Europa. Door de toenemende werkgelegenheid emigreerde uit o.a. Duitsland en Scandinavië nog veel meer mensen.
Slide 59 - Tekstslide
Mogen geloven wat je wilt.
In de Republiek was er gewetensvrijheid (recht om te geloven wat je wilt).
Hierdoor vluchtte uit heel Europa mensen naar de Republiek om vrij hun geloof te belijden.
Slide 60 - Tekstslide
5.4
De ontdekkingsreizen
Slide 61 - Tekstslide
Slide 62 - Tekstslide
Europese handelaren kochten dure specerijen van de Arabieren.
De Europeanen wilden echter zelf de specerijen kopen in Indië (Zuidoost-Azië).
Slide 63 - Tekstslide
In 1498 vond de Portugese zeevaarder Vasco da Gama als eerste de zeeroute naar Indië.
Slide 64 - Tekstslide
In 1492 probeerde Columbus met Spaanse schepen via het westen Indië te bereiken. Hij kwam echter niet in Indië, maar in Amerika.
Hij noemde de inheemse bevolking indianen.
Na Columbus gingen veel Spanjaarden en Portugezen naar Amerika in de hoop rijk en beroemd te worden.
Het liep slecht af met de indianen.
Slide 65 - Tekstslide
Kolonies
De Europeanen stichtte in Amerika kolonies.
De indianen moesten werken in mijnen en op plantages (grote landbouwbedrijven).
Slide 66 - Tekstslide
De indianen konden het zware werk niet aan.
De Europeanen haalde toen slaven uit West-Afrika en vervoerde hen over de Atlantische oceaan naar Amerika, de trans-Atlantische slavenhandel.
De Afrikaanse slaven moesten suiker, cacao, tabak en later koffie en katoen verbouwen.
Slide 67 - Tekstslide
Driehoekshandel:
De handel tussen 3 werelddelen waarbij van Afrika naar Amerika slaven werden vervoerd.