H7 zuren en basen

Zuren en Basen
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zuren en Basen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door het drinken van veel frisdranken zoals Cola of Red Bull kun je gaatjes krijgen.

Daarom kijg je van de tandarts het advies om na het drinken van zure producten minstens één uur met tandenpoetsen.

Waarom is dat?
Geef de belangrijkste reactie die zich afspelen in je mond als je deze drankjes drinkt.

Wat zijn de concentraties van de stoffen die zorgen voor de schade aan je tanden?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pH  - samengevat
  • De zuurgraad van oplossingen noemen we de pH-waarde.
  • pH-schaal loopt (meestal) van 0 tot 14.
  • Hoe zuurder de oplossing, hoe lager de pH.
  • Hoe basischer de oplossing, hoe hoger de pH.
  • Een neutrale oplossing heeft pH 7.
  • In de scheikunde is het niet zuur vs. zoet,
     maar zuur vs. basisch.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zuur is een deeltje/stof dat een
H+ ion kan:
A: opnemen
B: afstaan
A
opnemen
B
afstaan

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet dit H3O+ deeltje?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het deeltje dat hier gevormd wordt, heet...
A
hydroniumion
B
proton
C
oxoniumion
D
zuurion

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De formule van fosforzuur is...
A: H2SO4, B: H3PO4
C: HNO3, D H2C2O4
A
H2SO4
B
H3PO4
C
HNO3
D
H2C2O4

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De formule van zwavelzuur is...
A: H2SO4, B: H3PO4
C: HNO3, D H2C2O4
A
H2SO4
B
H3PO4
C
HNO3
D
H2C2O4

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De formule van salpeterzuur is...
A: H2SO4, B: H3PO4
C: HNO3, D H2C2O4
A
H2SO4
B
H3PO4
C
HNO3
D
H2C2O4

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De formule van oxaalzuur is...
A: H2SO4, B: H3PO4
C: HNO3, D H2C2O4
A
H2SO4
B
H3PO4
C
HNO3
D
H2C2O4

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ethaanzuur kan .... H+ ionen afstaan
A
4
B
3
C
2
D
1

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een base is een deeltje/stof dat een
H+ ion kan
A: opnemen, B: afstaan
A
opnemen
B
afstaan

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een basische oplossing bevinden zich altijd ........ ionen
A: H3O+ ionen, B: OH- ionen
A
H3O+ionen
B
OHionen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De formule van een carbonaation is ...
A
OH
B
CO32
C
H2PO42
D
HCO3

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De formule van een hydroxide-ion is ...
A
OH
B
CO32
C
H2PO42
D
HCO3

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pH papier
pH meter
Chemicaliën

pH indicator

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zuur-base indicatoren (oplossingen)
  • Oplossingen van indicatoren kunnen ook gebruikt worden.
  • Bekende zuur-base indicatoren staan met omslagtrajecten in Binas 52A
  • Voor nauwkeurige bepaling vaak meerdere indicatoren nodig.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuur-base indicatoren (oplossingen)
  • Aan een oplossing worden paar druppels indicator toegevoegd.
  • Afhankelijk van de zuurgraad, zal de indictor van kleur veranderen.
  • Bekende zuur-base indicatoren staan met omslagtrajecten in Binas 52A

Afbeelding: broomthymolblauw




Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zuur-base indicatoren (oplossingen)
voor een nauwkeurige bepaling zijn vaak meerdere indicatoren nodig 
Bijv.  je hebt een oplossing met een onbekende pH
  • je voegt (aan een deel van de oplossing) een paar druppels methyloranje toe --> de oplossing krijgt een rode kleur --> pH ligt dus tussen 0 en 3,2 (grote onnauwkeurigheid)
  • je voegt (aan deel van de oplossing) een paar druppels thymolblauw toe
    --> de oplossing wordt geel  -->  dus pH > 2,8
  • beide resultaten combineren --> pH van oplossing is dus: 2,8 < pH < 3,2 


Binas 52A

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleur krijgt de indicator broomthymolblauw bij pH = 10,0
A: rood, B: geel, C: groen, D: blauw
A
rood
B
geel
C
groen
D
blauw

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor de bepaling van de pH van een oplossing, schenk je een beetje van de oplossing in twee reageerbuizen. Aan buis 1 voeg je 2 druppels methylrood toe, de oplossing kleurt geel. Aan buis 2 voeg je 2 druppels fenolrood toe, de oplossing kleurt opnieuw geel. Wat kun je zeggen over de pH van de oplossing? Gebruik Binas 52A.
A
pH tussen 4,8 en 6,0
B
pH = 6,0
C
pH = 6,6
D
pH tussen 6,0 en 6,6

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg 
  • Methylrood kleurt geel bij een pH hoger dan 6,0.
  • Fenolrood kleurt geel bij een pH lager dan 6,6.
  • Dus 6,0 < pH < 6,6

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan zuurbase reacties
Stap 1: Schrijf op welke deeltjes aanwezig zijn.
  • Sterk zuur: noteer H3O+ en negatieve ion los (H+ + Z-)*

  • Bij zouten (basen): is het aanwezig als vaste stof of als oplossing? In het geval van een oplossing, noteer je de losse ionen.



* HZ is de algemene notatie van een zuur

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan zuurbase reacties
Stap 2: Zoek het zuur en de base
  • Welke deeltje kan H3O+ opnemen (base) en welk deeltje kan een H3O+ afstaan?

Stap 3: Geef de reactievergelijking
  • Let op meerwaardige zuren/basen (kan meer dan 1 H3O+ opnemen (base) of afstaan (zuur)).


    Slide 31 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Stappenplan zuurbase reacties
    Stap 2: Zoek het sterkste zuur en de sterkste base
    • Gebruik Binas 49
    • Let op, vaste zouten staan niet in Binas 49! Check het negatieve ion (wat zal ontstaan na oplossen).

    Stap 3: Geef de reactievergelijking
    • Let op meerwaardige zuren/basen (kan meer dan 1 H30+ opnemen (base) of afstaan (zuur)).
    • Twee instabiele zuren: koolzuur (H2CO3) en zwaveligzuur (H2SO3) -> valt uiteen in CO2/SO2 en H2O


      Slide 32 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Voorbeeld 1: zoutzuur + natronloog
      1. Deeltjes: H3O+, Cl-, Na+, OH-, H2O,
      2. zoutzuur =  zuur; natronloog = oplossing van natriumhydroxide in water, dus losse ionen
      3. Zuur: H3O+, Base: OH-
      4. Reactievergelijking: H3O+ + OH- -> 2 H2O

      Slide 33 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      zuur-base indicatoren (oplossingen)
      voor een nauwkeurige bepaling zijn vaak meerdere indicatoren nodig 
      Bijv.  je hebt een oplossing met een onbekende pH
      • je voegt (aan een deel van de oplossing) een paar druppels methyloranje toe --> de oplossing krijgt een rode kleur --> pH ligt dus tussen 0 en 3,2 (grote onnauwkeurigheid)
      • je voegt (aan deel van de oplossing) een paar druppels thymolblauw toe
        --> de oplossing wordt geel  -->  dus pH > 2,8
      • beide resultaten combineren --> pH van oplossing is dus: 2,8 < pH < 3,2 


      Binas 52A

      Slide 34 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Leg uit of deze reactie een zuurbase reactie .

      2 H2 + O2 -> 2 H2O

      Slide 35 - Open vraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Geef de reactievergelijking van azijnzuur + kaliloog

      Slide 36 - Open vraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Voorbeeld 2: azijnzuur + kaliloog
      • Deeltjes: CH3COOH, K+, OH-, H2O
      • azijnzuur = zuur ; kaliloog = oplossing van kaliumhydroxide in water, dus losse ionen)
      • Reactievergelijking: CH3COOH + OH- -> CH3COO- + H2O
      • Reactievergelijking: K+ + CH3COOH + OH- -> CH3COO- + H2O + K+

      Slide 37 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Geef de reactievergelijking waarbij ammoniak reageert met salpeterzuur.

      Slide 38 - Open vraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Geef de reactievergelijking waarbij een overmaat zoutzuur reageert met natriumcarbonaat

      Slide 39 - Open vraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 40 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 41 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 42 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 43 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 44 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Zuurbase reacties
      • Een zuur en een base reageren altijd samen.
      • Hierbij worden één of meerdere H3O+ ionen overgedragen van zuur naar base.

      Voorbeeld: 6 HF (aq) + Fe2O3 (aq) -> 6 F- (aq) + 2 Fe3+ (aq) + 3 H2O (l)
      • HF is eenzuur: staat een H3O+ af waarbij F- overblijft.
      • Fe2O3 bevat O2- ionen, die reageren als  base: neemt H3O+ op waarbij water ontstaat.

      Slide 45 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 46 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      BaO + H2O -> Ba2+ + 2 OH-

      Is dit een zuurbase reactie?
      A
      Ja, O2- in BaO reageert als zuur, neemt H+ op.
      B
      Ja, O2- in BaO reageert als base, neemt H+ op.
      C
      Ja, O2- in H2O reageert als base, neemt H+ op.
      D
      Nee, dit is geen zuurbase reactie.

      Slide 47 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      • BaO is een zout, wat bestaat uit Ba2+ en O2- ionen.
      • O2- is een sterke base.
      • O2- neemt H+ op van H2O, waarbij OH- ontstaat.

      • H2O kan zowel als zuur en als base reageren.
      • In dit geval reageert het als zuur: hij staat een H+ af, waarbij OH- overblijft.

      Hoe zit dat dan?

      Slide 48 - Tekstslide

      Ik voeg Fe3+ toe
      Het evenwicht wil voorkomen dat de concentratie Fe3+ omhoog gaat dus...... 

      Nog 1 week te gaan. Wat gaan we doen?

      Slide 49 - Open vraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 50 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies