Straattaal quiz

boek lezen 
timer
10:00
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

boek lezen 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les

  • begrijp je de betekenis van verschillende examenwoorden;
  • begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten; 
  • weet je wat homoniemen en homofonen zijn.
  • heb je nieuwe synoniemen bijgeleerd; 
  • begrijp je wat vaktaal is en ken je enkele vaktermen.
  • weet je wat leenwoorden zijn; 
  • begrijp je de betekenis van verschillende uitdrukkingen.

Slide 2 - Tekstslide

Leenwoorden
Als mensen uit verschillende landen met elkaar in contact komen, maken ze kennis met nieuwe dingen. Denk maar aan een gerecht, kledingstuk of techniek. Daarvoor bestaan in hun eigen taal nog geen woorden. Vaak wordt het woord uit de vreemde taal dan overgenomen.
Een woord dat uit een andere taal komt, noem je een leenwoord.
Het Nederlands heeft veel leenwoorden. 






Straattaal, een vorm van jongerentaal, is de mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat, naast de standaardtaal van het land waar ze wonen.

Slide 3 - Tekstslide

Fawaka broeders!
Wij gaan starten met de straattaal quiz.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is straattaal nou
eigenlijk?

Slide 5 - Woordweb

Straattaal:
Het taalgebruik van jongeren in grote meertalige steden die Nederlandse woorden en uitdrukkingen vervormen of vervangen door materiaal uit andere talen zoals bijvoorbeeld het Sranan (Surinaamse taal), Marokkaans (Arabisch en/of Berber) en/of (Amerikaans-) Engels.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

jullie

Slide 8 - Tekstslide

Ronde 1
Wat woorden

 Welke kennis heb jij?

Slide 9 - Tekstslide

Merel geeft Hassan een "boks". Merel geeft Hassan dus een.....?

A
stomp
B
een konijnenhok
C
broek
D
hand/vuist

Slide 10 - Quizvraag

De leraar werd "broeia" toen zijn koffiemok werd omgestoten door Pieter. "Broeia" betekent?

A
nat
B
boos
C
bedroefd
D
blij

Slide 11 - Quizvraag

Tel op! Een "doezoe" plus een "barki" plus een "donni" is...?


A
1110
B
110
C
1100
D
111000

Slide 12 - Quizvraag

De fietsenmaker maakte een "fatoe". Wat maakte de fietsenmaker?



A
een fiets
B
een grapje
C
een Facebook bericht
D
een fietsdynamo

Slide 13 - Quizvraag

Als je aboengsie bent dan ben je..
A
heel gierig
B
bang
C
jarig
D
lang

Slide 14 - Quizvraag

Darrel heeft een enorme hekel aan "Ibahesj". Darrel heeft een enorme hekel aan:

A
bumperklevers
B
zweetvoeten
C
politie
D
voortijdig schoolverlaters

Slide 15 - Quizvraag

"Mi gado", wat lekker! "Mi gado" betekent?
A
mijn God
B
mijn hemel
C
Indisch gerecht
D
gelukkig

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Tab je lip
A
je lippenstift bijwerken
B
je lip aantikken
C
je mond houden
D
iemand een zoen geven

Slide 18 - Quizvraag

Ronde 2


Wie staat er op de foto?

Slide 19 - Tekstslide

Wie staat er op de foto?

Slide 20 - Open vraag

wie staat er op de foto?

Slide 21 - Open vraag

wie staat er op de foto?

Slide 22 - Open vraag

Wie staat er op deze foto?

Slide 23 - Open vraag

Wie staat er op deze foto?

Slide 24 - Open vraag

Ronde 3
We gaan de betekenis van een aantal woorden uit songteksten 'raden'.

Slide 25 - Tekstslide

Die fissa was tantoe hard, door al die dope pokoes!
A
Dat feest duurde tot zo laat, door al die dure drankjes!
B
Dat feest was heel leuk, door al die gave nummers!
C
Dat festival liep zo uit de hand, door al die drugs!

Slide 26 - Quizvraag

''Ik zie die ibahesj weer, dus ik laat die gannoe beter thuis, want dalijk checken ze weer.''- Josylvio
A
''Ik zie die ibahesj weer, dus ik laat die gannoe beter thuis, want dalijk checken ze weer.''- Josylvio
B
Ik zie de politie weer, dus ik laat mijn wapens thuis, dalijk controleren ze me weer.
C
Ik zie die eikel weer, dus ik laat mijn vriendin beter thuis, want anders bekijken ze haar weer

Slide 27 - Quizvraag

Kill, geef me affoe van je chiba.
A
Gozer, geef me het laatste trekje van je joint.
B
Broer, geef me een stukje van je eten.
C
Neef, geef me een trekje van je sigaret.

Slide 28 - Quizvraag

''Zie ik wil peng tings 'pon road, nu heb ik peng tings on hold'' - Ronnie Flex
A
Ik wil knappe vrouwen onderweg, nu zet ik knappe vrouwen in de wacht.
B
Ik wil een geweer mee op reis, nu heb ik een geweer bij me.
C
Ik wil lekker eten onderweg, het lekkere eten wacht op me.

Slide 29 - Quizvraag

No spang, er zit nog gas in die whip.
A
Geen stress, er zit nog benzine in de auto.
B
Geen zorgen, ik heb nog genoeg energie.
C
Ze is niet knap, maar heel bijdehand

Slide 30 - Quizvraag

''Ik beef met je peki''- Sevn Alias
A
Ik rooster je kip
B
Ik maak ruzie met je vriend
C
Ik maak ruzie met je vrouw

Slide 31 - Quizvraag

Ronde 4
Wat weet jij over straattaal?

Slide 32 - Tekstslide

Wanneer is straattaal ontstaan?
A
eind 20e eeuw
B
eind 19e eeuw
C
Begin van het jaar 2000

Slide 33 - Quizvraag

Uit welke taal is het woord 'Doekoe' afgeleid?
A
Antiliaans
B
Surinaams
C
Marrokaans
D
Turks

Slide 34 - Quizvraag

Hoe komt het dat veel jongeren straattaal overnemen?
A
Het wordt gebruikt in songteksten
B
Jongeren zijn gevoelig voor populariteit en nemen dit van elkaar over.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.

Slide 35 - Quizvraag

Straattaal heeft vaak te maken met seks, relaties, geld en geweld. Hoe komt dit?
A
Straattaal hoort bij een machocultuur.
B
De mensen die straattaal hebben bedacht vonden dat belangrijke onderwerpen.
C
De nummers die worden gemaakt gaan over dit soort onderwerpen.
D
Meer mannen dan vrouwen spreken straattaal.

Slide 36 - Quizvraag

Eind quiz


Schrijf een verhaaltje met minimaal tien straattaalwoorden.
Morgen presenteren


Zo snel naar osso of nog een paar uurtjes scorro?!?
timer
10:00

Slide 37 - Tekstslide