KGT 4 H1.1 Grafen

H1 Voorkennis?
  • Wat een graaf is.
  • Wat een gewogen graaf is.
  •  Wat een gerichte graaf is.
  • Wat een graaf met eenrichtingsverkeer is ( gewogen graaf)is
  • Boomdiagram
  • Kansberekening
1 / 116
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 4

In deze les zitten 116 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

H1 Voorkennis?
  • Wat een graaf is.
  • Wat een gewogen graaf is.
  •  Wat een gerichte graaf is.
  • Wat een graaf met eenrichtingsverkeer is ( gewogen graaf)is
  • Boomdiagram
  • Kansberekening

Slide 1 - Tekstslide

Praktijk: dienstregeling metro

Slide 2 - Tekstslide

1.1 Grafen: Theorie

Slide 3 - Tekstslide

1.1 Soorten Grafen

* Gerichte graaf


* Gewogen graaf

Slide 4 - Tekstslide

Een graaf is een ....
A
verbinding die te maken heeft met verkeer
B
verbinden van knooppunten met bv pijlen.
C
je vanuit 1 knooppunt maar 1 weg hebt.
D
vanuit elk knooppunt een weg loopt naar 1 centraal knooppunt.

Slide 5 - Quizvraag

Een gewogen graaf is een graaf als ....
A
tussen de knooppunten afstanden staan
B
de knooppunten met elkaar verbonden zijn met pijlen.
C
tussen de knooppunten afstanden en pijlen staan

Slide 6 - Quizvraag

Een gerichte graaf is een graaf als ....
A
je te maken hebt met verkeer.
B
de knooppunten met pijlen zijn verbonden.
C
je vanuit 1 knooppunt maar 1 weg hebt
D
vanuit elk knooppunt een weg loopt naar 1 centraal knooppunt

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer is een graaf een gerichte graaf?

Slide 8 - Open vraag

Hoeveel knooppunten
heeft de graaf?
A
3
B
4
C
5

Slide 9 - Quizvraag

Waarom is deze graaf een gerichte graaf?

Slide 10 - Open vraag

Waarom is deze graaf een gewogen graaf?

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel % van de leerlingen gaat van de brugklas 1 over?
bv 10% dus geen 10

Slide 12 - Open vraag

Hoeveel % van de brugklas 1 blijft zitten?
bv 10% dus geen 10

Slide 13 - Open vraag

Hoeveel % van de brugklas 1 gaat naar een andere school? bv 10% dus geen 10

Slide 14 - Open vraag

Bereken hoeveel % van de 2de-klassers blijft zitten?
bv 100% - 20% - 5% = 75%

Slide 15 - Open vraag

Grafen: som 3

Slide 16 - Tekstslide

3a.
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 17 - Quizvraag

3.b

A
Heraklion en Rhodos
B
Heraklion en Pireaus
C
Rhodos en Thessalonki
D
Rhodos, Heraklion en Pireaus

Slide 18 - Quizvraag

3.d
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 19 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?


Wat is een graaf? punten en verbindngen
Wanneer is een graaf een gerichte graaf? pijlen tussen de verbindingen
Wanneer is een graaf een gewogen graaf? punten+verbindingen + getallen 
Wat is de afstand van Arnhem naar Zutphen? 21 km
Wat is de afstand van Zutphen naar Arnhem?  48 + 14 + 37

Slide 20 - Tekstslide

H1.2 Telproblemen: voorproefje:
Los onderstaande op?

Slide 21 - Tekstslide

tip1 * alfabet heeft 26 letters en 
tip2* we  kennen de cijfers  0- 9 (de letters hebben 3 variaties en de cijfers kennen ook 3
           variaties )
26 x 

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel nummemogelijkheden zijn er?
A
26 x 26 x26 x10 x 10 x10
B
26 x 26 x26 x10 x 10 x10x10
C
26 x 26 x26 x26 x 10 x10x10
D
26 x 26 x26 x10 x 10 x10

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk H1.2
Controleren uit je boek Deel 1:
H1.1 som 1 t/m 4, 6 , 8 en 11 
H1.2 som 13, 16                         


Slide 24 - Tekstslide

1.2 Telproblemen
Wat ga je leren?
  • Visualiseren van telproblemen? (film)
  • Wat is een wegendiagram?
  • Wat is een boomdiagram?
  • Wanneer gebruik je graaf?
1. wegendiagram     2. boomdiagram   
3. rooster                    4. systematisch in rooster

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

3

Slide 27 - Video

00:59
Een pet heb je in de kleuren blauw en groen
met letter in de kleuren rood, zwart en paars.


Hoeveel mogelijkheden zijn er? (1 antwoord)
A
wegendiagram: 4
B
wegendiagram: 6
C
boomdiagram: 4
D
boomdiagram: 6

Slide 28 - Quizvraag

01:42
Je verhuurt damesfietsen en herenfietsen
Je kunt kiezen uit 1, 3, 7 of 21 versnellingen
Je kunt de fietsen in blauw of zwart krijgen.

Hoeveel combinaties fietsen kun je verhuren? 
A
met een boomdiagram: = 20
B
met een boomdiagram: 8
C
met een wegen-diagram: 2 x 5 x 2 = 20
D
met een wegendiagram:2 x 4 = 8

Slide 29 - Quizvraag

03:45
Welke graaf kies je als oplossing van je telprobleem?
een rooster (tabel)
boomdiagram
wegendiagram
systematisch in rooster of tekening gebruiken
twee dobbelstenen: som van moet 7 zijn
drie dobbelstenen: som moet 11 zijn
hoeveel mogelijkheden er zijn.
hoeveel mogelijkheden + combinaties

Slide 30 - Sleepvraag

Huiswerk H1.2
Controleren uit je boek Deel 1:
H1.1 som 1 t/m 4, 6 , 8 en 11  nakijken
H1.2 som 13, 16                          nakijken

Maak uit je boek Deel 1:
H1.2 som 18 t/m 20
H 1.2 som 21, 23 , 25 en 26

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video


Wat ga je leren?
Wat is een kans? (hoeveelheid mogelijkheden)
Hoe bereken je een deel van een kans?
        
1.3 Kans
aantal keren voorkomen       
totaal aantal mogelijkheden

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

KANS

Slide 35 - Tekstslide

Hoe bereken je een kans?

Slide 36 - Tekstslide

Kansberekening:

Slide 37 - Tekstslide

Welke schijf geeft de grootste kans om rood te raken?
hoe groot is die kans?
A
A
B
B
C
C
D
allemaal gelijk

Slide 38 - Quizvraag

Oefenen
  • Wat is de kans dat hij op cijfer 1 komt? (in procenten)
Antwoord de volgende slide
slide 40: 3 stappen laten zien
 


slide 401:   je gevonden antwoord 


1. aantal mogelijkheden
2. Hoeveel voldoen aan de eis?
3. hoeveel voldoet (%) van het totaall

Slide 39 - Tekstslide

Wat is de kans dat hij op cijfer 1
komt? (in procenten)

Slide 40 - Open vraag

Wat is de kans dat hij op cijfer 1 komt?


A
25 %
B
50%
C
67,5%
D
75%

Slide 41 - Quizvraag

Oefenen
  • Wat is de kans dat hij op een oneven cijfer komt?

Antwoord op de volgende slide
slide 43: 3 stappen laten zien



slide 44: je gevonden antwoord


 
1. aantal mogelijkheden
2. Hoeveel voldoen aan de eis?
3. hoeveel voldoet (%) van het totaal

Slide 42 - Tekstslide

Wat is de kans dat hij op een
oneven cijfer komt? (in %)

Slide 43 - Open vraag

Wat is de kans dat hij op een oneven cijfer? komt? (


A
30 %
B
50%
C
60%
D
70%

Slide 44 - Quizvraag

Oefenen
  • Wat is de kans dat hij niet op rood komt?

Geef antwoord op de volgende slide
slide 46: 3 stappen laten zien en
slide 47: je gevonden antwoord

Slide 45 - Tekstslide

Wat is de kans dat hij niet op rood komt? (in %)

Slide 46 - Open vraag

Wat is de kans dat hij niet op rood komt?
A
50 %
B
60%
C
70%
D
80%

Slide 47 - Quizvraag

Wat is de kans dat hij niet op rood komt? (in %)


P(somislagerdan6)=aantalmogelijkeuitkomstenaantalgunstigeuitkomsten=3610=185
P(somislagerdan6)=aantalmogelijkeuitkomstenaantalgunstigeuitkomsten=3610=185
A
50 %
B
60%
C
70%
D
80%

Slide 48 - Quizvraag

P(somis9)=aantalmogelijkeuitkomstenaantalgunstigeuitkomsten=364=91
Voorbeeld

De kans dat je 9 gooit is?

Slide 49 - Tekstslide

op de volgende slide de formule + antwoord noteren. 
Oefenen:

De kans dat je 6 gooit is?

Slide 50 - Tekstslide

De kans dat je 6 gooit is?
A
365
B
255=51
C
366=61

Slide 51 - Quizvraag

Je gooit de munt en de dobbelsteen.
Hoe groot is de kans op 'kop' ?
A
61
B
62=31
C
63=21

Slide 52 - Quizvraag

Je gooit de munt en de dobbelsteen.
Hoeveel mogelijkheden zijn er om op 'kop' en 'even'?

Laat de 3 stappen zien!
(%)

Slide 53 - Open vraag

ANTWOORD

Hoe groot is de kans op 'kop' en 'even'? (in %)
A
25 %
B
50%
C
67,5%
D
75%

Slide 54 - Quizvraag

H1.3 Wat heb je geleerd?

  • Wat is een kans?

  • Hoe bereken je een deel van een kans?

  • Aantal keren voorkomen totaal aantal mogelijkheden




  • hoeveelheid mogelijkheden

  • aantal voldoet : totaal aantal

Slide 55 - Tekstslide

Huiswerk uit je boek: 1.3
Controleren uit je boek Deel 1:
H1.2 som 18 t/m 21, 25 en 26

Maak uit je boek Deel 1:
H1.3  som 29, 30, 32 , 33, 35, 36 , 39, 41, 42 en 48

Slide 56 - Tekstslide

H1.4 Diagram tekenen
Wat ga je leren?
  • Verschillende diagrammen
  • Wat is een diagram?
  • Hoe lees je een diagram?
  • Hoe teken je een diagram?
  • Wat moet in een diagram staan?        
     
- Titel
- Lijnen (X-as en Y-as)
- assen met een naam,
- legenda
- kleuren etc.

Slide 57 - Tekstslide

Soorten diagrammen
Verschillende diagrammen
  • Beelddiagram        nvt
  • Cirkeldiagram        H1.4
  • Staafdiagram         H1.4
  • Histogram               nvt
  • Lijndiagram            H1.4
  • Steelbladdiagram H1.5
  • Boxplot                    H1.5
Een diagram geeft een verband tussen gegevens overzichtelijk weer.

Slide 58 - Tekstslide

Slide 59 - Tekstslide

Waar let je op bij het LEZEN van een diagram!
  1. Bekijk het hele  diagram
  2. Wat staat er bij de assen? Welke getallen?
  3. Kijk naar de legenda en titel
  4. Hoe zit het diagram zit in elkaar
  5. conclusie!

Slide 60 - Tekstslide

Diagram lezen
1.                          Totaal verkoop fietsen 2013
2. kleur geel = kinderfiets = 15%
3. cirkelverdeling in kleuren en per kleur %
4. Dus 15% van alle fietsen zijn  kinderfietsen.
5.
Legenda
In een legenda worden betekenissen uitgelegd van kleuren en plaatjes die bijvoorbeeld zijn gebruikt bijgrafieken,
Voorbeeld:
Titel

Slide 61 - Tekstslide

Waar let je op bij het TEKENEN van een diagram!
Titel
Legenda
een legenda worden betekenissen uitgelegd van kleuren en plaatjes die bijvoorbeeld zijn gebruikt bij  grafieken,
assen met naam
Zet op de assen waar het over gaat
                  +      
scheurlijn?
 een 'gebroken' lijntje in een as v/e grafiek om aan te geven dat de schaalverdeling niet bij 0 begint.
                  +      
Assen (basislijnen)
Assen max. 10 cm (passen op A4)
                  +      
Assen indelen
Bepaal de indeling v/d getallen op de assen. 
                  +      

Slide 62 - Tekstslide



1. indeling assen (passend aan je werkblad):     
spreiding Y-as : hoogste getal - laagste getal
                                                230          -  87 =  143
      143  :   *7*=  ongeveer 20 cm is 1 cm
2.  scheurlijn: niet van toepassing
3. as-horizontaal = soorten  drankjes
     as-verticaal       = aantal (1 cm = 20)
4. Titel en legenda toevoegen !
verkoop drankjes
aantal
cola
120
sinas
92
appelsap
87
koffie/wijn
230
Voorbeeld diagram

Slide 63 - Tekstslide

Oefenen:
Welke drie onderdelen mist deze diagram?

Slide 64 - Open vraag

Huiswerk: H1.4
HW controleren uit je boek Deel 1:
H1.3  som 29, 30, 32 , 33, 35, 36 , 39, 41, 42 en 48

Maak uit je boek H1.4
som 49, 50, 51, 54, 56 en 57 

Slide 65 - Tekstslide

H1.3 Wat heb je geleerd?

  • Verschillende diagrammen
  • Wat is een diagram?
  • Hoe lees je een diagram?
  • Hoe teken je een diagram?
  • Wat moet in een diagram staan? 


Slide 66 - Tekstslide

H1.4 Diagram tekenen
Wat ga je leren?
  • Verschillende diagrammen
  • Wat is een diagram?
  • Hoe lees je een diagram?
  • Hoe teken je een diagram?
  • Wat moet in een diagram staan?        
     
- Titel
- Lijnen (X-as en Y-as)
- assen met een naam,
- legenda
- kleuren etc.

Slide 67 - Tekstslide

H1.5 Steel-bladdiagram & boxplot

Wat ga je leren:
  • Wat is een steel-bladdiagram?
  • Hoe maak je een steel-bladdiagram
  • Hoe bepaal je de mediaan. (middelste van alle getallen oplopend)
  • Wat is een boxplot
  • Hoe maak je een boxplot.

Slide 68 - Tekstslide

Een steelblad diagram
  • is een overzichtelijke manier om getallen weer te geven. 
  • Je hebt enkele diagrammen en dubbele diagrammen. 

Slide 69 - Tekstslide


        
leeftijd leraren
1. twee kolommen maken
2. alle cijfer invullen








kolom 1
tiental  
          2     
          3     
          4     
          5     
2 5
5 3
5 2
4 1
2 7
4 3
3 0
3 2
2 5
5 3
5 7
3 5
3 2
3 0
3 0
3 6
2 2
4 4
2 2
2 9
2 9
4 6
4 2
3 4
5 1
kolom 2
eenheden
5 5 7 2 9 9 2
0 2 5 2 0 0 6 4
1 3 4 6 2
3 2 3 7 1

Voorbeeld Steelblad diagram.
zie boek Deel 1 KGT blz 37.

Slide 70 - Tekstslide

Vervolg
leeftijd leraren

3.  kolom 2: klein naar groot







zie boek Deel 1 H1.5 blz 37.
kolom 1
tiental  
            2     
            3     
            4     
            5     
2 5
5 3
5 2
4 1
2 7
4 3
3 0
3 2
2 5
5 3
5 7
3 5
3 0
3 0
3 6
4 4
2 2
2 9
5 1
2 9
4 6
4 2
2 2
kolom 2
eenheden
2 2 5 5 7 9 9 
0 0 0 2 2 4 5 6 
1 2 3 4 6 
1 2 3 3 7

Slide 71 - Tekstslide

Huiswerk maken: H1.5 steel-en bladdiagram
Controleren uit je boek Deel 1:
H1.4 som 49, 50, 51, 54, 56 en 57 

Maak uit je boek Deel 1:
H1.5 som 59 , 61 en 64. 

Slide 72 - Tekstslide

vervolg H1.5 Boxplot
Wat ga je leren:
  • Wat is een boxplot? 


  • Deze gegevens kunnen in beeld gebracht worden met een boxplot.
  • Hoe teken je een boxplot.
De mediaan en de kwartielen verdelen een rij getallen in vier even grote groepen. Deze gegevens kunnen in beeld gebracht worden met een boxplot.

Slide 73 - Tekstslide

Handig om te weten
  1. Wat is kleinste en grootste waarneming?
  2. Wat is een spreidingsbreedte?
  3. Wat is de mediaan (2de kwartiel).
  4. Wat is de 1ste kwartiel (mediaan) en 3de kwartiel (mediaan)?
  5. Wat is kwartielafstand?

OPDRACHT: Maak van de rapportcijfers 1 t/m 5:
          8, 3, 2, 6, 4, 7, 9, 5 en 3 (5 minuten)

Slide 74 - Tekstslide

8
3
3
2
6
4
7
9
5
2
3
3
4
5
6
7
8
9
Zet de cijfers van klein naar groot
2. Spreidingsbreedte = 7
                                    (9 - 2)
1. Wat is kleinste en grootste cijfer?
mediaan 1 = middelste van 
2 - 5  = 3
1st Kwartiel 
mediaan 2 = middelste getal van 2 - 9  = 5
         mediaan 3 =   middelste getal van  5 - 9 = 7
3de kwartiel
2
3
3
4
5
6
7
8
9
3.
4.
4.

Slide 75 - Tekstslide

Maak nu een boxplot
Je weet nu:
Spreiding = 2 tot 9
mediaan 1 = middelste van 
2 - 5  = 3
1st Kwartiel 
mediaan 2 = middelste getal van 2 - 9  = 5
         mediaan 3 =   middelste getal van  5 - 9 = 7
3de kwartiel
2
3
3
4
5
6
7
8
9

Slide 76 - Tekstslide

Hoe ziet een Boxplot eruit?

Slide 77 - Tekstslide

boxplot

Slide 78 - Tekstslide

Wat vind je nog lastig aan dit onderwerp?

Slide 79 - Open vraag

Vermenigvuldigingsregel
De vermenigvuldigingsregel gebruik je bij gecombineerde handelingen 
dus bijvoorbeeld een menu in een restaurant,
Je neemt een voorgerecht én een hoofdgerecht én een nagerecht

Slide 80 - Tekstslide

Boxplot
Maak een boxplot bij deze frequentietabel
1
2
4
5
3
6

Slide 81 - Tekstslide

Spreidingsmaten
Q1
Eerste kwartiel: de mediaan van de eerste helft van de serie getallen
Mediaan
Middelste getal (of het gemiddelde van de middelste twee getallen) van een serie getallen die op volgorde van klein naar groot staan 
Q3
Derde kwartiel: de mediaan van de tweede helft van de serie getallen
Spreidingsbreedte
grootste getal - kleinste getal
Kwartielafstand
Q3 - Q1

Slide 82 - Tekstslide

Spreidingsmaten
26, 32, 54, 62, 67, 70, 38, 51, 62, 58
op volgorde zetten van klein naar groot
1
26, 32, 38, 51, 54, 58, 62, 62, 67, 70
mediaan berekenen (5e +6e getal gedeeld door 2)
2
mediaan:254+58=56
Q1 berekenen (3e getal)
3
Q1 = 38
Q3 berekenen (8e getal)
4
Q3 = 62
Bereken de mediaan, Q1 en Q3, spreidingsbreedte en kwartielafstand:

Slide 83 - Tekstslide

Weet je nog: 
gemiddelde bij een frequentietabel
De totale frequentie = 18+14+9+11+6+6=64 dagen
absulute frequentie = hoe vaak komt het echt voor
relatieve frequentie = hoe vaak komt het procentueel voor
gemiddelde = (18x3+14x4+9x5+11x6+6x7+6x8) : 64 (de totale frequentie)

Slide 84 - Tekstslide

Tellen met herhaling
Nummerborden bestaan uit 2 cijfers - 2 letters - 2 letters
de vijf klinkers (aeiou) worden niet gebruikt
(bv: 12 - wr - tq) 
alle mogelijke combinaties zijn

10 x 10 x 21 x 21 x 21 x 21 = 19 448 100
dus er zijn 19 448 100 combinaties mogelijk

Slide 85 - Tekstslide

Boxplot
Maak een boxplot bij deze frequentietabel
kleinste getal: 2
1
2
4
5
3
mediaan: totale frequentie 75, mediaan is het 38e getal dus 4

Q1: mediaan eerste deel, het 19e getal dus 3

Q3: mediaan tweede deel, het 57e getal dus 7

grootste getal: 9

6

Slide 86 - Tekstslide

Boomdiagram en Wegendiagram
Als je de keuze hebt tussen 2 voorgerechten, 3 hoofdgerechten en 4 toetjes, kan je dat schematisch op meerdere manieren weergeven. 
Met een boomdiagram heb je direct een overzicht van alle mogelijkheden 
Bij een wegendiagram zijn de mogelijkheden overzichtelijker weergegeven

Slide 87 - Tekstslide

Boomdiagram en Wegendiagram
Als je de keuze hebt tussen 2 voorgerechten, 3 hoofdgerechten en 4 toetjes, kan je dat schematisch op meerdere manieren weergeven. 
BIj een boomdiagram kan je tellen hoeveel mogelijke combinaties er zijn door de laatste kolom te tellen
Bij een wegendiagram kan je de mogelijke combinaties berekenen door het aantal bogen met elkaar te vermenigvuldigen. 

Slide 88 - Tekstslide

Spreidingsmaten
26, 32, 54, 62, 67, 70, 38, 51, 62, 58
op volgorde zetten van klein naar groot
1
26, 32, 38, 51, 54, 58, 62, 62, 67, 70
mediaan berekenen (5e +6e getal gedeeld door 2)
2
mediaan:254+58=56
Q1 berekenen (3e getal)
3
Q1 = 38
Q3 berekenen (8e getal)
4
Q3 = 62
Bereken de mediaan, Q1 en Q3, spreidingsbreedte en kwartielafstand:
spreidingsbreedte:
70-26=44

Kwartielafstand:
62-38=24

Slide 89 - Tekstslide

Aflezen uit een boxplot
Uit een boxplot kan je een aantal dingen aflezen:
De kleinste waarde (€8  zakgeld is het minst)
De grootste waarde (€42 zakgeld is het meest)
25% krijgt minder dan €14, 75% meer dan €14
50% krijgt minder dan €20 zakgeld en 50% meer dan € 20
75% krijgt minder dan €26, 25% meer dan €26

Slide 90 - Tekstslide

Tellen met en zonder herhaling
Nummerborden bestaan uit 2 cijfers - 2 letters - 2 letters
de vijf klinkers worden niet gebruikt. Als letters en cijfers maar 1 keer gebruikt mogen worden zijn de mogelijke combinaties:

10 x 9 x 21 x 20 x 19 x 18 =12 927 600
dus er zijn 12 927 600 combinaties mogelijk

Slide 91 - Tekstslide

Spreidingsmaten
26, 32, 54, 62, 67, 70, 38, 51, 62, 58
op volgorde zetten van klein naar groot
1
mediaan berekenen (5e +6e getal gedeeld door 2)
2
Q1 berekenen (3e getal)
3
Q3 berekenen (8e getal)
4
Bereken de mediaan, Q1 en Q3, spreidingsbreedte en kwartielafstand:

Slide 92 - Tekstslide

In deze les leer je....
... wat bedoeld wordt met spreiding
... wat spreidingsbreedte is
...wat kwartielafstand is
...werken met boxplots
...telproblemen oplossen
...kansen berekenen

Slide 93 - Tekstslide

Aflezen uit een boxplot
Uit een boxplot kan je een aantal dingen aflezen:
De kleinste waarde (€8  zakgeld is het minst)
De grootste waarde (€42 zakgeld is het meest)
25% krijgt minder dan €14, 75% meer dan €14
50% krijgt minder dan €20 zakgeld en 50% meer dan € 20
75% krijgt minder dan €26, 25% meer dan €26

Slide 94 - Tekstslide

Spreidingsmaten
26, 32, 54, 62, 67, 70, 38, 51, 62, 58
op volgorde zetten van klein naar groot
1
26, 32, 38, 51, 54, 58, 62, 62, 67, 70
mediaan berekenen (5e +6e getal gedeeld door 2)
2
Q1 berekenen (3e getal)
3
Q3 berekenen (8e getal)
4
Bereken de mediaan, Q1 en Q3, spreidingsbreedte en kwartielafstand:

Slide 95 - Tekstslide

Boxplot
Een boxplot is een manier om een overzicht te geven van een serie getallen. 

Slide 96 - Tekstslide

Wat heb je in deze les geleerd?

Slide 97 - Open vraag

Vermenigvuldigingsregel
Hoeveel 
Hoeveel getallen zijn 
in totaal mogelijk?
Hoeveel even getallen zijn mogelijk?
Hoeveel getallen kleiner dat 400 zijn mogelijk?
Bij I 6 getallen, bij II 4 getallen, bij III 3 getallen
6 x 4 x 3= 72 
Bij I 6 getallen, bij II 4 getallen, bij III 2 getallen
6 x 4 x 2 =48
Bij I 3 getallen, bij II 4 getallen, bij III 3 getallen
3 x 4 x 3 =36

Slide 98 - Tekstslide

Spreidingsmaten
26, 32, 54, 62, 67, 70, 38, 51, 62, 58
op volgorde zetten van klein naar groot
1
26, 32, 38, 51, 54, 58, 62, 62, 67, 70
mediaan berekenen (5e +6e getal gedeeld door 2)
2
mediaan:254+58=56
Q1 berekenen (3e getal)
3
Q3 berekenen (8e getal)
4
Bereken de mediaan, Q1 en Q3, spreidingsbreedte en kwartielafstand:

Slide 99 - Tekstslide

Vermenigvuldigingsregel
Hoeveel 
Hoeveel getallen zijn 
in totaal mogelijk?
Hoeveel even getallen zijn mogelijk?
Hoeveel getallen kleiner dat 400 zijn mogelijk?
Bij I 6 getallen, bij II 4 getallen, bij III 3 getallen
6 x 4 x 3= 72 
Bij I 6 getallen, bij II 4 getallen, bij III 1 getallen
6 x 4 x 2 =48
Bij I 3 getallen, bij II 4 getallen, bij III 3 getallen
3 x 4 x 3 =36

Slide 100 - Tekstslide

Kans
De kans dat je 9 gooit is:
P(somis9)=aantalmogelijkeuitkomstenaantalgunstigeuitkomsten=364=91
P(somislagerdan6)=aantalmogelijkeuitkomstenaantalgunstigeuitkomsten=3610=185
De kans dat je minder dan 6 gooit is: 

Slide 101 - Tekstslide

Spreiden, tellen en kans

Slide 102 - Tekstslide

Q1, mediaan,Q3

Slide 103 - Tekstslide

Tellen zonder herhaling
Als er een groepje van 8 personen is waarbij iemand gekozen wordt als voorzitter, iemand als secretaris en iemand als penningmeester. 

De mogelijke combinaties: 8x7x6 = 336
Dus er zijn 336 combinaties mogelijk

Slide 104 - Tekstslide

Spreidingsmaten
26, 32, 54, 62, 67, 70, 38, 51, 62, 58
op volgorde zetten van klein naar groot
1
26, 32, 38, 51, 54, 58, 62, 62, 67, 70
mediaan berekenen (5e +6e getal gedeeld door 2)
2
mediaan:254+58=56
Q1 berekenen (3e getal)
3
Q1 = 38
Q3 berekenen (8e getal)
4
Bereken de mediaan, Q1 en Q3, spreidingsbreedte en kwartielafstand:

Slide 105 - Tekstslide

Weet je nog:
centrummaten
Modus
De waarneming die het vaakst voorkomt
Mediaan
het middelste getal als alle getallen van klein naar groot staan
Gemiddelde
alle getallen bij elkaar opgeteld, gedeeld door het aantal getallen

Slide 106 - Tekstslide

Boxplot
Maak een boxplot bij deze frequentietabel
kleinste getal: 2
1
2
4
5
3
mediaan: totale frequentie 75, mediaan is het 38e getal dus 4

Q1: mediaan eerste deel, het 19e getal dus 3

Q3: mediaan tweede deel, het 57e getal dus 7

grootste getal: 9

6

Slide 107 - Tekstslide

Weet je nog:
modus en mediaan bij een frequentietabel
Modus
de frequentie die het meest voorkomt: 3 (want dat komt 18 keer voor)
Mediaan
er zijn 64 getallen, de mediaan ligt tussen het 32ste en 33ste getal in. 
het 32e getal is 4, het 33e getal ook. De mediaan is dus 4
-
18
19 
-
33
34
-
43

Slide 108 - Tekstslide

 Boxplot
Bekijk goed onderstaan filmpje over de boxplot


Slide 109 - Tekstslide

Huiswerk maken: H1.5 box-plot
Controleren uit je boek Deel 1:
 H1.5 som 59 , 61 en 64.

Maak uit je boek Deel 1:

Slide 110 - Tekstslide

Slide 111 - Tekstslide

Slide 112 - Link

Slide 113 - Video

Hoeveel knopen heeft de graaf?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 114 - Quizvraag

Hiernaast zie je een vriendengraaf of sociogram. De verbinding tussen Azar en Frits betekent dat zij vrienden zijn. Alle jongens wonen bij elkaar in de straat.

Welke jongen uit de graaf heeft de meeste vrienden?
A
Frits
B
Dick
C
Cliff
D
Azar

Slide 115 - Quizvraag

Hoeveel wegen heeft deze graaf
A
6
B
12
C
8
D
10

Slide 116 - Quizvraag