4.4 en 4.5 Voeding havo 5

4.4 en 4.5 Voeding

4.4 Voedsel conserveren
4.5 Verteringsstelsel van de mens
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.4 en 4.5 Voeding

4.4 Voedsel conserveren
4.5 Verteringsstelsel van de mens

Slide 1 - Tekstslide

Hoe kan je zorgen dat voedingsmiddelen lang 'goed' blijven?

Slide 2 - Open vraag

4.4 Voedsel conserveren
Koelen/invriezen
Pasteuriseren
Inblikken/vacuüm verpakken
Gasverpakken
Conserveermiddel toevoegen

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling: optimumkromme
- Enzymen werken alleen boven de minimumtemperatuur en onder de maximumtemperatuur (ieder enzym eigen temperatuurbereik)

- Enzymen worden actiever naarmate het warmer wordt.
- Hoe warmer het wordt, des te meer enzymen gaan kapot.
Dat heet...

Slide 4 - Tekstslide

Denaturatie:
Het tijdelijk of blijvend van vorm veranderen van eiwitten (zoals enzymen) door een hoge temperatuur of lage pH (=hoge zuurgraad).
Start denaturatie

Slide 5 - Tekstslide

(Laatste:) Losse intacte enzymen werken het hardst...
A
iéts boven de minimumtemperatuur
B
bij de optimumtemperatuur
C
iéts voor de maximumtemperatuur
D
bij een fijne temperatuur

Slide 6 - Quizvraag

Conserveringsmethode 1: Koelen
Bij lage temperaturen werken enzymen van micro-organismen minder snel. Bij invriezen worden ze inactief.

Invriezen
Koelen

Slide 7 - Tekstslide

Conserveringsmethode 2: 
Pasteuriseren en steriliseren
Door verhitten zijn veel (pasteuriseren) of alle (steriliseren) micro-organismen gedood (doordat enzym denaturatie)
Pasteuriseren (72 0C)
Steriliseren (120 0C)
UHT-steriliseren (135 0C)

Ook sporen dood
________________________________

Slide 8 - Tekstslide

Conserveringsmethode 3: Inblikken/vacüum verpakken

In de lucht zitten micro-organismen. Door voedsel te verpakken zonder lucht erbij (in blik of vacüumverpakking) voorkom je bederf.  

Toch wat micro-organismen mee verpakt? Snel dood door gebrek aan zuurstof.

Slide 9 - Tekstslide

Conserveringsmethode 4: Gasverpakken
Voedsel verpakken in plastic 
met daarin één of meer gassen.

Slide 10 - Tekstslide

Conserveringsmethode 5: conserveermiddel toevoegen
Allerlei soorten: veel suiker toevoegen, of zout of zuur.

Slide 11 - Tekstslide

Additieven
Stoffen die zijn toegevoegd om voedingsmiddel langer houdbaar te maken of aantrekkelijker.
Zijn vaak:
'E-nummers'.
Zie 82E, BINAS:

Slide 12 - Tekstslide

E-120: Karmijnzuur
Rode kleurstof in voedingsmiddelen (bv. 'winegums')
en cosmetica (bv. lippenstift).

Gemaakt van geplette bladluizen...

Wel eerst mengen met koningswater
(mengsel van zoutzuur en salpeterzuur), tin en aluin.


Slide 13 - Tekstslide

ADI-waarden van additieven
ADI = Aanvaardbare Dagelijkse Inname

Slide 14 - Tekstslide

Niet door elkaar halen!
ADI = Aanvaardbare Dagelijkse Inname
Voor stoffen die je niet nodig hebt (additieven) of zelfs schadelijk zijn voor je (contaminanten).

ADH = Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
Voor stoffen die je juist wél moet binnen krijgen: voedingsstoffen.

Slide 15 - Tekstslide

Voedselbederf
Door micro-organismen (bacteriën en schimmels).

Voedselvergiftiging: ziek worden door giftige stoffen gemaakt door micro-organismen. Buikpijn, braken, diarree.

Voedselinfectie: ziekmakende hoeveelheid micro-organismen binnenkrijgen. Darm raakt geprikkeld, aangetast of ontstoken.

Slide 16 - Tekstslide

4.5 Verteringsstelsel

Slide 17 - Tekstslide

Mondholte
                                              - Mechanische verkleining door kauwen
          - Toevoeging speeksel:
                                                               - glijbaar, lysozymen, amylase
                                               8 = huig (gaat naar boven, sluit neusholte)
                                          9 = strotklepje (naar beneden, sluit luchtpijp)
                          13 = luchtpijp, 12 = slokdarm

            
                                       

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Even checken ....



Opgelet?

Slide 20 - Tekstslide

Wat zijn de vijf manier om voedsel te conserveren?

Slide 21 - Open vraag

Bij welke temperatuur wordt er gepasteuriseerd?
A
0 graden Celsius
B
72 graden Celsius
C
120 graden Celsius
D
135 graden Celsius

Slide 22 - Quizvraag

Waar staat de afkorting ADI voor?
A
Acceptabele Dagelijkse Instelling
B
Aanvaardbare Dagelijkse Inname
C
Acceptible Daily Intake
D
Achtelijke Domme Idioot

Slide 23 - Quizvraag

Enzymen denatureren al vóór het temperatuuroptimum
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Welke snijplank is volgens jou hygiënischer?
A
Een plastic snijplank
B
Een houten snijplank

Slide 25 - Quizvraag

Wat is er ontstoken bij een blinde darm ontsteking?
A
De blinde darm. Duh.
B
De dunne darm
C
De appendix
D
De darm van een blinde

Slide 26 - Quizvraag

Welke 'buis' wordt afgesloten met het strotklepje?
A
De luchtweg
B
De slokdarm
C
De anus
D
De buis van Eustachius

Slide 27 - Quizvraag

Hoe wordt voorkomen dat de maag last krijgt van maagzuur?
A
Door de dikke spierwand
B
Door het epitheel
C
Door een slijmlaag
D
Door het op tijd basisch te maken

Slide 28 - Quizvraag

Is gal een enzym?
A
Ik zeg ja, want ik ben een opstandige puber
B
Ik zeg nee, want ik heb goed opgelet.
C
Ik beroep me op mijn zwijgrecht
D
Het is een emulgator

Slide 29 - Quizvraag

Einde

Slide 30 - Tekstslide