clase 2021-01-20 Havo 4

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Señora Mantilla            

1. Jecety           Joan
2. Sanem          Damian
3. Alicja              Nina
4. Esmée           Elina
5. Vera                Pablo
6. Rosen            Jonathan

7. Kayleigh        Jaimey

Señora Gonzalez

1. Noah             Khiyani

2. Rohit             Luciano

3. Lois                Romayssae

4. Nelyana       Romaïssa

5. Janiley          Devon

6. Sara                Diego

¿Qué hacemos hoy?

Una cita romántica

• Luisteren naar de audio fragmenten
  
• Opdrachten maken
• We gaan werken in LessonUp
  

Bonus punten

Alles wat je doet is bonus minstens 50% van je volgende cijfers

Kijk naar de plaatjes en lees de tekst eronder goed door

Eduardo en Lucia gaan iets leuks doen. Waar denk je dat hun romantische date plaatsvindt?

Wat is er met Lucía aan de hand op plaatje 2?

Kijk naar plaatje 3. Wat denk je dat een montaña rusa is?

Uno

Dos

Tres

Lucía

Sleep de attracties naar het juiste vakje

Leuk

Niet leuk

Wordt niet genoemd

Achtbaan

Bioscoop

Botsauto's

Musical

Vuurwerk

Eduardo

Sleep de attracties naar het juiste vakje

Leuk

Niet leuk

Wordt niet genoemd

Achtbaan

Bioscoop

Botsauto's

Musical

Vuurwerk

Het attractiepark bevindt zich in het oude centrum van Sevilla

1. Verdadero
2. Falso

Iedere avond is er een vuurwerkspektakel

1. Verdadero
2. Falso

Eduardo is nog nooit in dit park geweest

1. Verdadero
2. Falso

Lucía en Eduardo moeten lang wachten in de rij voor de ingang

1. Verdadero
2. Falso

Eduardo wil het liefst eerst in de Anaconda, de achtbaan

1. Verdadero
2. Falso

Lucía wil alleen in de botsautootjes als zij mag sturen

1. Verdadero
2. Falso

Eduardo vindt de botsautootjes

1. super leuk
2. kinderachtig

Lucía wil

1. nog even in de botsautootjes blijven
2. zo snel mogelijk uitstappen

De show in het theater begint

1. om vijf uur
2. over vijf minuten

Eduardo gaat nog snel even

1. naar de wc
2. iets kopen

Ze spreken af .... het theater

1. in
2. voor

Lucía va a buscar a Eduardo. ¿Dónde encuentra a Eduardo?

1. En la salida del parque.
2. En la salida de la montaña rusa.
3. En el restaurante.

¿Qué está haciendo Eduardo?

1. Ha encontrado a un amigo.
2. Está comiendo un helado.
3. Está con otra chica.

Lucía llama por teléfono a su amigo Juan. ¿Cómo reacciona Juan?

1. Juan está triste.
2. Juan está contento.
3. Juan está sorprendido.

Al final de la llamada telefónica, Lucía no puede oir a Juan. ¿Por qué no?

1. porque la línea es mala.
2. porque hay mucha gente en el parque.
3. porque empiezan los juegos artificiales.

Vertaal de onderstreepte woorden. De woorden lijken op woorden in het Nederlands of het Engels. Soms kun je de betekenis afleiden uit de zin.

Lucía y Eduardo han quedado para hacer algo --especial--

La Isla Mágica está en --el terreno--
de la Ciudad Expo en Sevilla

¡Qué buena idea ir al --parque de atracciones--

Ahora no hace falte esperar en la cola. Podemos entrar --inmediatamente--

Estos coches van demasiado lentos, y hay muchos niños. --¡Qué infantil!--

¿Vamos al teatro ahora? Mira, --el musical--
va a empezar dentro de cinco minutos.

Eduardo no está solo, está --en compañía de--
... ¡otra chica!

Todos los sábados hay un --espectáculo--
de fuegos artificiales.

¿Preguntas?

¿Wat ging goed?                                  ¿Qué salió bien?

¿Wat kan beter?            ¿Qué puedo mejorar en la próxima  clase?

¿Qué salió bien?

¿Qué puedo mejorar?