3.3 De opkomst van het Christendom


Het Romeinse Rijk


3.3 De opkomst van het Christendom
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Het Romeinse Rijk


3.3 De opkomst van het Christendom

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze week...

  • ken je de begrippen christendom, jodendom, zonden, Bijbel, prediker, synagoge, paus, kerk, bisschop, rooms-katholiek.

  • kun je uitleggen hoe het christendom is ontstaan en verspreid raakte.

  • kun je herkennen en uitleggen hoe en waarom joden en christenen in het Romeinse Rijk vervolgd werden.

  • kun jebeoordelen welke keizer voor het christendom het belangrijkst is geweest.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk
van het christendom?

Slide 4 - Woordweb


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst. 
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.

Slide 5 - Tekstslide

Jodendom
  • Monotheïstisch (geloof in één God)
  • In Palestina (veroverd door Rome).

  • Joodse Opstand in 66 n.C. vanwege hoge belastingen.
  • Gevolg = hard optreden van de Romeinen (tempel verwoest).

  • In 132 n.C. weer een opstand
  • Gevolg = verjaagd uit Jeruzalem en verspreiding over het Rijk.

Slide 6 - Tekstslide

Jezus van Nazareth

  • Jezus was een Joodse man.
  • Hij trekt rond door Palestina rond het jaar 30 n.C.
  • Voor de een is hij een prediker voor de ander de zoon van God...
  • Hij sterft aan het kruis, een straf van de Romeinen/om de zonden van de mensen te vergeven.
  • Ontstaan Christendom

Slide 7 - Tekstslide

Betrouwbaar?
Heeft Jezus echt bestaan?


  • Waarschijnlijk wel
  • Geen geschreven bronnen
  • Alles wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven;
    bijvoorbeeld in de Bijbel (Nieuwe Testament).






Slide 8 - Tekstslide


Christenen in het
Romeinse Rijk




  • Veel mensen worden christen.
  • Aantrekkelijke boodschap van gelijkheid en de hemel. Fijn vooruitzicht als arme (Romein).
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 9 - Tekstslide

Geloof jij in een hemel?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent dat voor jouw leven?

Slide 11 - Open vraag


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.

Slide 12 - Tekstslide


Christenvervolging


  • Christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
  • Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god,
    en dat is niet de Romeinse keizer!

  • De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 13 - Tekstslide




Rond het jaar 100 schreef de Romeinse 
historicus Tacitus:
‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome 
brandde af.  Al gauw werd verteld dat keizer Nero 
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig 
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de 
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door 
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden 
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het 
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen 
als straatverlichting.’

Slide 14 - Tekstslide




Rond het jaar 100 schreef de Romeinse 
historicus Tacitus:
‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome 
brandde af.  Al gauw werd verteld dat keizer Nero 
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig 
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de 
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door 
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden 
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het 
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen 
als straatverlichting.’

Slide 15 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 16 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Voor de leeuwen gooien, was een gebruikelijk doodstraf voor christenen tijdens hun vervolgingen in het Romeinse Rijk.
Het moet een gruwelijk spektakel zijn geweest, maar wat vooral indruk op de toeschouwers maakte was dat de christenen soms niet gingen vechten met de leeuwen, maar bidden tot hun god. 
De toeschouwers waren verbijsterd, maar ook nieuwsgierig: als je toch zoveel vertrouwen in je god hebt, dan moet het wel een hele goede god zijn. 

Slide 17 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Keizer Nero was één van de felste tegenstanders van de christenen. Hij gaf hen de schuld van de grote brand van Rome (die hij vermoedelijk zelf had laten stichten) en liet hen op de meest gruwelijke manieren aan hun eind komen.
Dit is een schilderij uit de 19e eeuw: Nero kijkt naar het lichaam van een christen die zojuist om het leven is gebracht.

Slide 18 - Tekstslide

Weet jij of en waar er nog mensen om hun geloof vervolgd worden?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Wat weet je nog van de geschiedenisles van gisteren?

Slide 21 - Open vraag


Constantijn de Grote


Christenen zijn ruim 3 eeuwen vervolgd in het Romeinse Rijk. 
Door Constantijn de Grote komt daar een einde aan:  kort voor een veldslag zou hij in een visioen een teken hebben gezien met daarbij geschreven de woorden dat de god van de christenen hem de zege belooft. 
Hij won de veldslag en werd christen...

Constantijn de Grote ziet een christelijk teken. Gravure uit de 17e eeuw.

Slide 22 - Tekstslide



...vermoedelijk was de werkelijkheid iets anders: er braken steeds meer rellen uit tussen christenen en Romeinen. 

Constantijn bedacht de oplossing: godsdienstvrijheid voor de christenen. 
Hij werd zelf pas christen vlak vóór zijn dood.

Een standbeeld van Constantijn de Grote, of eigenlijk Flavius Valerius Aurelius Constantinus. De naam 'de Grote' heeft niets te maken met zijn lengte of het feit dat hij een goede keizer was. Het is een titel die de christelijke kerk aan hem heeft gegeven voor zijn bijdrage aan het christendom.

Slide 23 - Tekstslide


Staatsgodsdienst


  • In 380 verplicht keizer Theodosius iedereen om christen te worden; 
  • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  • Eerst werden de christenen onderdrukt, nu onderdrukken zij anderen. 
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

Slide 24 - Tekstslide

Organisatie Christendom

  • Er werden veel kerken gebouwd.

  • Kerkprovincies onder leiding van bisschoppen.

  • De paus wordt de bisschop van Rome en de leider van de rooms-katholieke kerk.

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze week...

  • ken je de begrippen christendom, jodendom, zonden, Bijbel, prediker, synagoge, paus, kerk, bisschop, rooms-katholiek.

  • kun je uitleggen hoe het christendom is ontstaan en verspreid raakte.

  • kun je herkennen en uitleggen hoe en waarom joden en christenen in het Romeinse Rijk vervolgd werden.

  • kun jebeoordelen welke keizer voor het christendom het belangrijkst is geweest.

Slide 26 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

  • Zonden
  • Bijbel
  • Prediker
  • Synagoge
  • christendom
  • jodendom
  • paus
  • kerk
  • bisschop
  • rooms-katholiek

Slide 27 - Tekstslide

Personen uit deze les

  • Jezus van Nazareth
  • Nero
  • Theodosius
  • Constantijn de Grote

Slide 28 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les
  • Rond 30 n.C. Jezus van Nazareth trekt rond in Palestina
  • 66 n.C. Eerste Joodse Opstand
  • 132 n.C. Tweede Joodse Opstand
  • 313 n.C. Godsdienstvrijheid in het Romeinse Rijk.
  • 380 n.C. het Christendom wordt de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk. 

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze week bij GS hebt geleerd.

Slide 30 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat over dit onderwerp nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Link