H2 Woordenschat -2

Nederlands week 2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten en aanwezigheid controleren
  2. Lesdoelen bespreken
  3. Letterlijk en figuurlijk herhaling
  4. Opdrachten H2 Woordenschat maken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands week 2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten en aanwezigheid controleren
  2. Lesdoelen bespreken
  3. Letterlijk en figuurlijk herhaling
  4. Opdrachten H2 Woordenschat maken

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten stil lezen
Over het boek Wild van Mel Wallis de Vries gaan we een boekverslag schrijven.

Dit boek hebben we gelezen in de lessen. 


Slide 2 - Tekstslide


Letterlijk taalgebruik

Dit vertelt precies wat er gebeurd is, er zit geen andere betekenis achter

'tegen de lamp lopen'


Wat is er gebeurd?

Slide 3 - Tekstslide


Figuurlijk taalgebruik

 Dit heeft een andere betekenis dan dat er staat.

'tegen de lamp lopen'



Wat betekent het nu?

Slide 4 - Tekstslide


Nog meer voorbeelden van figuurlijk taalgebruik:

  • de baard in de keel krijgen
  • geld moet rollen
  • over zijn woorden struikelen
  • in de put zitten

Uitdrukkingen en spreekwoorden zijn altijd figuurlijk bedoeld!

Slide 5 - Tekstslide

En nu even oefenen!
We oefenen nog even.......

Open lessonup.io

En toets de code in

Slide 6 - Tekstslide

Je moet nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quizvraag

Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quizvraag

Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quizvraag

Mijn broer krijgt de baard in de keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quizvraag

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quizvraag

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 13 - Quizvraag

Opdrachten maken
Maak de volgende opdrachten:
basis: 5, 6, 9, 10 op blz. 63-65
kader: 4 t/m 7 op blz. 63-64

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide