Sensor 2KMH 5.1 De onderzeeboot

Hoofdstuk
De onderzeeboot.
Sensor
5.1
2KMH
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk
De onderzeeboot.
Sensor
5.1
2KMH

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les (1)

  • Het verschil tussen drijven, zweven en zinken kunnen omschrijven.
  • Het verschil tussen massa en gewicht kunnen uitleggen.
  • Gewicht en massa in elkaar kunnen omrekenen.
  • De opwaartse kracht van water kunnen omschrijven en de relatie met volume kunnen aangeven.
  • Het volume van een rechthoekig voorwerp kunnen uitrekenen.
  • Twee manieren kunnen beschrijven waarmee het volume van een voorwerp bepaald kan worden met de onderdompelmethode.


Slide 2 - Tekstslide

Doelen van de les (2)
  • De wet van Archimedes kunnen uitleggen.
  • Inhoudsmaten (L, mL etc.) kunnen omrekenen in elkaar en naar m³, dm³ etc.

Extra stof ( voor MH verplicht)
  • De taak van een reddingsvest kunnen omschrijven en kunnen uitleggen waardoor dit vest zijn taak goed kan verrichten

Slide 3 - Tekstslide

Zinken, en drijven zweven
Waarom zinkt een schip van ijzer niet?

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat er met drijven, zweven en zinken wordt bedoeld.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Massa is iets anders als gewicht:
Massa: de hoeveelheid stof (kg)
Gewicht: hoe hard trekt de zwaartekracht aan een massa
Je kunt wel gewichtloos zijn, maar niet massaloos!

Slide 7 - Tekstslide

5

Slide 8 - Video

03:29
Wat is zijn massa?

Slide 9 - Open vraag

04:21
Is zijn gewicht groter of kleiner dan zijn massa?
A
groter
B
kleiner

Slide 10 - Quizvraag

05:28
Je massa is dan ____ dan wanneer de lift stil staat.
A
kleiner
B
gelijk
C
groter

Slide 11 - Quizvraag

05:28
Je zwaartekracht is dan ___ dan wanneer de lift stil staat.
A
kleiner
B
gelijk
C
groter

Slide 12 - Quizvraag

05:28
Je gewicht is dan ____ dan wanneer de lift stil staat
A
kleiner
B
gelijk
C
groter

Slide 13 - Quizvraag

3

Slide 14 - Video

01:17
Hoe heet die kracht waarmee het water terug drukt?

Slide 15 - Open vraag

01:34
Het zakje zand gaat naar beneden. Hoe noemen we dat?
A
drijven
B
zweven
C
zinken

Slide 16 - Quizvraag

01:47
Het gaat ook om de grootte van zo'n boot, zegt Diederik. Hiermee wordt bedoeld hoeveel ruimte iets in neemt. Hoe noemen we dat?
A
gewicht
B
volume
C
oppervlakte
D
massa

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Met welke formule bereken je het volume van een rechthoekig blokje?

Slide 19 - Open vraag

Wat is het volume van het blokje?
A
10 ml
B
20 ml
C
19 ml
D
9 ml

Slide 20 - Quizvraag

Het volume van de steen van de vorige vraag was 9ml. Hoeveel is dat?
Leg uit hoe je aan het antwoord komt.
cm3

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Welke vraag heb jij nog?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video