11.01 Gebruik van elektriciteit

10.01
Gebruik van elektriciteit
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

10.01
Gebruik van elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Welke praktische toepassingen van elektriciteit ken je?

Slide 2 - Open vraag

Leerdoelen
Je kan:
- Benoemen hoe je elektriciteit als signaaloverdracht gebruikt
- Benoemen hoe je elektriciteit als energietransporteur gebruikt
- Uitleggen wat de rol van vrije elektronen voor elektriciteit is
- Uitleggen wanneer er elektrische stoom loopt en wanneer niet
- Het atoommodel van Rutherford beschrijven
- Uitleggen uit welke delen een atoom bestaat

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is elektriciteit?
Natuurkundig verschijnselen welke te maken hebben met elektrische lading en elektrische velden.

Elektriciteit is het bewegen van elektronen door een stof.

Slide 5 - Tekstslide

Elektriciteit als signaaloverdracht

Denk aan de impulsen in je lichaam, of je lampjes in je tv aan of uit moeten, eigenlijk alles waarbij iets een signaal krijgt iets te doen.
Elektriciteit als energietransporteur

Denk aan energie om de lampjes in je tv aan te zetten, de accu van je telefoon op te laden, eigenlijk alles zodat apparaten aan kunnen staan.

Slide 6 - Tekstslide

Model van Rutherford
Mr. Rutherford heeft in 1911 het volgende model bedacht. Een atoom bestaat uit een kern (heel klein en heel zwaar), om de kern heen zweven elektronen in een 'wolk'.
Kern met protonen (positieve lading) en neutronen (geen lading).
"Wolk" van elektronen (negatieve lading) eromheen.
Een atoom is altijd neutraal geladen. Dat betekent dat er altijd evenveel protonen als elektronen zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Stroom is:
A
Beweging van elektronen
B
Beweging van atomen
C
Beweging van lading
D
Weet ik niet

Slide 8 - Quizvraag

Stroom
Stroom is het bewegen van elektronen, en daarmee dus lading. Hiervoor moeten deze elektronen wel vrij zijn. 
Sommige stoffen 'houden' hun elektronen zo goed vast dat ze niet weg kunnen. Deze stoffen kunnen dus geen stroom geleiden.

Slide 9 - Tekstslide

Stroomkringen
Een stroomkring kan je zien als een weg. Elektronen zijn hierop de auto's.
Auto's kunnen rijden zolang er overal een weg is. Een gesloten stroomkring is dus een kring waarin alles met elkaar verbonden is. Een open stroomkring kan je zien als een weg waarbij een brug tussendoor open staat. In een open stroomkring loopt er dus geen stroom! 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Stroomkringen
Denk even na over de volgende vraag!


Wat is het verschil tussen een open en een gesloten stroomkring?

Slide 12 - Tekstslide

In wat voor type stroomkring loopt wel stroom, en waar niet? Waarom?

Slide 13 - Open vraag