Gastles Rabobank

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de gemiddelde hypotheekrente bij een 10 jaar rente vast periode meer of minder dan 2%?
Het gaat om een particuliere schuld.
A
meer
B
minder

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke ondernemingsvormen is de eigenaar privé-aansprakelijk?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
Besloten vennootschap (BV)
D
Naamloze vennootschap (NV)

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benaderingsvraag: Hoeveel hypotheek kun je krijgen bij een bruto inkomen van € 30.000?

Slide 8 - Open vraag

6700

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de afkorting BKR?
A
Bureau kredietregistratie
B
Bijzonder Kredietregistratie

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt niet onder de kosten koper?
A
Overdrachtbelasting
B
Rentekosten
C
Notariskosten
D
Advieskosten

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke hypotheek wordt in gelijke vaste bedragen per maand afgelost?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïtaire hypotheek
C
Beide

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aflossingen: uitgaven om de lening in delen terugbetalen
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een 4% lineaire lening van € 150.000,- heeft een looptijd van 30 jaar.
De aflossing wordt aan het einde van elk jaar betaald. Bereken het bedrag aan aflossing dat aan het eind van het 1e jaar wordt betaald, als de lening lineair wordt afgelost. De betalingen van de aflossing vinden plaats aan het einde van het jaar.
A
€ 6.000,-
B
€ 11.000,-
C
€ 15.000,-
D
€ 5.000

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsongeschiktheidsverzekering is een verplichting
A
niet waar
B
waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies