In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De winst berekenen
Slide 1 - Tekstslide
To do
- Vorige keer: Social media
- Alles geregeld voor het bezoek aan autobedrijf (16 jan)
- Deze keer: Winst berekenen
- Leren voor de laatste theorie toets (17 jan) eventueel aan portfolio werken
Slide 2 - Tekstslide
Als je een bedrijf hebt wil graag winst maken. Je gaat leren hoe jij kan uitrekenen of dat ook echt zo is.
Slide 3 - Tekstslide
Omzet = Wat de klanten jou in totaal betalen. Dit heet ook wel de verkoopopbrengst. Jij hebt bijvoorbeeld voor €3000,- op een dag verkocht, dan is dat jouw omzet van die dag.
Inkoopwaarde = Wat jezelf, als ondernemer, voor de producten hebt betaald. Jij hebt bijvoorbeeld voor €1250 aan bloemen gekocht. Deze heb jij weer verkocht voor €2400. Dan is €1250 jou inkoopwaarde
Bedrijfskosten = Alle andere kosten die een ondernemer maakt, zoals de huur van een pand, de lonen van de medewerkers en de elektriciteit die wordt gebruikt.
Slide 4 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van bedrijfskosten
Slide 5 - Open vraag
Stijn heeft een bloemenwinkel. Als eigenaar van een bedrijf moet Stijn een boekhouding bijhouden. Hij houdt per dag bij voor welk bedrag hij aan bloemen en planten heeft verkocht. Bekijk de afbeelding. Hoeveel omzet heeft Stijn deze week?
Slide 6 - Open vraag
Leg in je eigen woorden uit wat de inkoopwaarde is.
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Video
Slide 9 - Tekstslide
Stijn heeft deze week een omzet van €3500. De inkoopwaarde is €1500. Wat is zijn Brutowinst?
Slide 10 - Open vraag
Mag hij deze Brutowinst houden? Waarom wel/niet?
Slide 11 - Open vraag
Zet in de goede volgorde
1
2
3
4
5
Nettowinst
Bedrijfskosten
Brutowinst
Omzet
Inkoopwaarde
Slide 12 - Sleepvraag
Vraag aan je docent het papier voor bruto en nettowinst berekenen.
Maak de eerste tabel
Slide 13 - Tekstslide
Omzet = €18.000 Inkoopwaarde= €6.000 Bedrijfskosten= €9.000 Wat is de Brutowinst?
Slide 14 - Open vraag
Omzet = €18.000 Inkoopwaarde= €6.000 Bedrijfskosten= €9.000 Wat is de nettowinst?
Slide 15 - Open vraag
Bedrijfskosten= €9.000 Nettowinst = €1.500 Wat is de Brutowinst?
Slide 16 - Open vraag
Omzet = €18.000 Bedrijfskosten= €9.000 Nettowinst = €1.500 Wat is de inkoopwaarde?
Slide 17 - Open vraag
Maak de 2e tabel op het papier wat je van je docent hebt gekregen
Slide 18 - Tekstslide
De nettowinst is gedaald ondanks een hogere omzet. Geef een reden.
Slide 19 - Open vraag
Laatste onderdeel
Begrippen leren voor de toets na de vakantie (in de les van meneer Vis) en portfolio bijwerken.
Info wat je moet leren vind je in je magister huiswerk.