Scheikunde H2 3hv

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke deeltjes staan van groot naar klein?
A
Cel, atoom, molecuul, proton, electron
B
Cel, molecuul, atoom, proton, electron
C
electron, proton, atoom, molecuul, cel
D
atoom, electron, proton, molecuul, cel

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Chloor
zwavel
Koolstof
water
Ammoniak
Cl
S
C
H2O
NH3

Slide 6 - Sleepvraag

Welke stelling is waar?
A
Bij alle ontledingen ontstaat koolstof
B
zuurstof is een niet ontleedbare stof
C
Er zijn miljoenen atoomsoorten
D
Een element is iets anders dan een atoomsoort

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel verschillende elementen
zie je hier?

Slide 8 - Open vraag

Het atoomnummer van zuurstof is 8.
Een zuurstof atoom bevat 6 elektronen.
Wat is op dat moment de lading van het atoom?
A
neutraal
B
negatief
C
positief
D
dat kun je niet zeggen

Slide 9 - Quizvraag

vwo: het atoomnummer van koolstof is 8. In hout zit het isotoop C-14 hoeveel neutronen bevat dit atoom? En wat is het massagetal van dit atoom?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

werken aan de weektaak
Zelfstandig in stilte 20 min

Havo: kort overzicht 2.2 blz 58-59, 62, 63
              vragen maken: 13, 16, 17, 18, 19, 21, 22,23

 VWO: kort overzicht 2.2 blz 60- 63, 65
              vragen maken: 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 23
 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

week 3: metalen en ... 
Week 3 scheikunde  

2.2 Metalen en andere niet - ontleedbare stoffen


Slide 14 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
  • Overhoren 2.2
  • Nakijken en verbeteren 2.2 + Demo Felix natrium
  • Leren elementen

Slide 15 - Tekstslide

overhoren
Deze vragen gaan over 2.2 

Slide 16 - Tekstslide

Metalen

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Video

Welke stelling is waar?
A
waterstof is een ontleedbare stof
B
platina is een zeer onedel metaal
C
stikstof is een halogeen
D
kwik geleid stroom goed

Slide 19 - Quizvraag

geef van de formule van de volgende stoffen met de juiste toestands aanduiding bij kamertemperatuur: chloor, kwik, zilver, Jood

Slide 20 - Open vraag

In welke groep staan de edelgassen? en in welke groep staan de halogenen?
A
Edelgassen 1, halogenen 17
B
edelgassen 18, halogenen 17
C
edelgassen 18, halogenen 1
D
edelgassen 17, halogenen 18

Slide 21 - Quizvraag

nakijken en verbeteren 2.2
  • Maak 1, 2 of 3 -tallen
  • Kies voor papier of digitaal
  • Kijk na met een andere kleur pen
  • Verbeter en zorg dat je alles ECHT begrijpt!

Slide 22 - Tekstslide

Einde van de les!
Huiswerk:
Leren voor de tussentoets 2.1 en 2.1 + tabel 1 en tabel 2

Slide 23 - Tekstslide

Week 4 scheikunde
2.3 moleculaire stoffen en zouten

Slide 24 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Socrative tussentoets 2.1 en 2.2
  • Onderzoeken of badwater stroom geleid 
  • Kort overzicht maken 2.3 moleculaire stoffen en zouten
  • werken aan de weektaak scheikunde

Slide 25 - Tekstslide

Onderzoeken of badwater stroom geleid
activiteit 10/11: 

Geleidt leiding water stoom?

activiteit 11/12: 

Geleidt badwater stoom?

Slide 26 - Tekstslide

Werken aan de weektaak
  • Maken kort overzicht 2.3:
       H: blz 76 - 79
       V: blz 71 - 73
  • Maken opdrachten: zie studiewijzer. 

Slide 27 - Tekstslide

week 5  scheikunde
  • Overhoren 2.3 zouten en moleculaire stoffen
  • Nakijken 2.3
  • maken kort overzicht 2.4
  • maken opdrachten 2.4

Slide 28 - Tekstslide

overhoren 
Deze vragen gaan over 2.3 moleculaire stoffen en zouten.


Slide 29 - Tekstslide

Organische stoffen zijn:
A
Moleculaire stoffen
B
Zouten
C
Metalen
D
Niet ontleedbaar

Slide 30 - Quizvraag

Noteer de formule van difosforpentaoxide

Slide 31 - Open vraag

geef de naam van H2S

Slide 32 - Open vraag

een zout in een verbinding tussen:
A
twee verschillende atomen
B
een metaal en een niet metaal
C
een organische en niet organische stof
D
halogeen en een edelgas

Slide 33 - Quizvraag

Een Fe-ion heeft een lading van 3+, hoeveel protonen en electronen heeft dit Fe-ion?

Slide 34 - Open vraag

Nakijken 2.3
  • Kijk na in 1, 2 of 3 tallen
  • Houd de vragen erbij, kijk na op papier of digitaal
  • Zorg dat je fouten verbeterd en ECHT begrijpt!

Slide 35 - Tekstslide

werken aan de opdrachten
  • maken kort overzicht 2.4 
  • maken de opdrachten. Zie studiewijzer

Slide 36 - Tekstslide

scheikunde week 5
zuren en basen 

Slide 37 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
  • Maken heel kort overzicht 2.4
  • maken de opdrachten van 2.4
       (H) 38, 40, 41, 43, 44, 45, 46
        (V) 38, 40, 42, 43, 44, 45, 46
  • Nakijken 2.3 en 2.4

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk voor de toetsles
  • Scheikunde:
2.1 2.2 2.3 en 2.4 af en nagekeken
maken de opdrachten van test jezelf:
H: blz 86-87: 1, 2 en 3
V: blz 90- 91: 1, 2, 3 en 4

Slide 39 - Tekstslide

1. Ongebluste kalk

"Ongebluste kalk is een wit poeder met de scheikundige naam Calciumoxide(CaO). Deze stof is zeer reactief en reageert dus makkelijk met andere stoffen, met name water. Calciumoxide is zeer bijtend. en kan in korte tijd je huid en ogen beschadigen. 
Ongebluste kalk wordt gemaakt door kalksteen (Calciumcarbotaat)CaCO3 te verhitten. Bij deze reactie ontstaat behalve ongebluste kalk ook koolstofdioxide. 
Als ongebluste kalk in contact komt met water ontstaat er 'gebluste kalk', een basische stof met de naame calciumhydroxide.

a) Noteer het reactieschema van de reactie waarbij ongebluste kalk wordt gemaakt.
    Geef hierbij van de calciumverbindingen de scheikundige namen
  • calciumcarbonaat(s) -> calciumoxide(s) + koolstofdioxide(g)
b) Doe het zelfde als bij a, maar nu van de reactie waarbij ongebluste kalk in gebluste kalk wordt omgezet. 
  • calciumoxide(s) + water(l) -> calciumhydroxide(s)
 

Slide 40 - Tekstslide

c) Leg uit welke van deze twee reacties een ontledingsreactie is. 
  • Alleen de eerste reactie is een ontledingsreactie, daar ontstaat uit een stof twee stoffen.
d) Welke vn de gevarensymbolen uit figuur 2.40 moet(en) op de verpakking van ongebluste kalk staan?
  • bijtend, het vierde symbool
e) Als calciumhydroxide wordt 
opgelost in water, geleidt de ontstane oplossing de elektrische stoom goed.
Leg uit of calciumhydroxide een moleculaire stof is of een zout.
  • Calciumhydroxide is een zout, want een zoutoplossing geleidt de stroom goed. 
 
f)  In de papierindustrie wordt ongebluste kalk gebruikt om de pH te veranderen.
Let uit hoe de pH van een oplossing verandert, als er ongebluste kalk aan wordt toegevoegd
  • De pH wordt hoger, omdat ongebluste kalk wordt omgezet in de basische stof calcuim hydroxide

Slide 41 - Tekstslide

 2. Benzinemotoren

In een benzinemotor wordt benzine met lucht gemend en aangestoken met een vonk.
Lucht bevat behalve zuurstof veel stikstof. Bij de hoge temperaturen in de motor kunnen hierdoor stikstofoxiden ontstaan. 

a) hoeveel volumeprocent stikstof bevat de lucht? Geef je antwoord in hele procenten.
  • In de lucht zit 78% stikstof. ( 80 % wordt ook goedrekend)

b) Geef de namen van elk van de volgende stikstofoxiden: 
NO   NO2    N2O    N2O3    N2O5
  • stikstofmonooxide,  stikstifdioxide,  distikstofmonooxide, distikstoftrioxide, distikstofpentaoxide.
c) Leg uit of stikstofoxide tot de matalen, de zouten of de moleculaire stoffen behoren.
  • moleculaire stoffen, het zijn beide niet metalen.
d) Leg uit of stikstofoxiden behoren tot de organische stoffen
  • ze horen dot de NIET organische stoffen, er zit geen koolstof in.   

Slide 42 - Tekstslide