Economics
lessons and tutorials

Omzet & winst

OMZET & WINST
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Introduction

Je kunt de afzet en omzet berekenen. Je kunt het bruto- of nettoresultaat berekenen.

Items in this lesson

OMZET & WINST

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt de afzet en omzet berekenen. Je kunt het bruto- of nettoresultaat berekenen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Afzet
Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt.

Slide 4 - Slide

Omzet
afzet x de verkoopprijs

LET OP: de verkoopprijs is exclusief btw!

Omzet wordt ook wel opbrengst of verkoopwaarde genoemd.

Slide 5 - Slide

Van omzet naar nettowinst
Omzet                                              (verkoopprijs x aantal verkochte producten)
Inkoopwaarde                              (inkoopprijs x aantal verkochte producten)
-----------------    -
Brutowinst
Bedrijfskosten                              (Bijvoorbeeld: loon, huur, etc.)
-----------------     -
Nettowinst

Slide 6 - Slide

Marktaandeel
Marktaandeel is het aandeel dat een aanbieder van een goed of dienst heeft in de totale omzet op de betreffende markt in een bepaalde periode.

Slide 7 - Slide

Restwaarde en afschrijving
Bedrijven hebben kapitaalgoederen (kassa's, kledingrekken, etc.). Die spullen gaan een tijd mee, daarna kun je ze vaak nog verkopen, dat is de restwaarde.

Kapitaalgoederen worden steeds minder waard, de waardevermindering noem je afschrijving. De formule voor afschrijving:

aanschafwaarde - restwaarde
-----------------------------------
         aantal gebruiksjaren

Slide 8 - Slide

Wat is een marktaandeel?
A
Verkopen van het bedrijf in procenten van de verkopen in de hele markt.
B
De verkopen van het bedrijf in euro's.
C
Verkopen van de hele markt in procenten van de verkopen van het bedrijf.
D
Aantal producten dat door het bedrijf verkocht wordt.

Slide 9 - Quiz

De consumentenprijs is de verkoopprijs exclusief btw.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

De omzet is € 25.000, de inkoopwaarde is € 12.347. Hoeveel is de brutowinst?

Slide 11 - Open question

Noem een voorbeeld van bedrijfskosten.

Slide 12 - Open question

Hoe bereken je de brutowinst?
A
nettowinst - bedrijfskosten
B
omzet - inkoopprijs
C
afzet x prijs
D
bedrijfskosten - inkoopprijs

Slide 13 - Quiz

De omzet van de kledingwinkel van Tevin is
€ 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de kosten zijn € 7.500. De brutowinst is:
A
€ 20.000
B
€ 12.500
C
€ 2.500
D
€ 75.000

Slide 14 - Quiz

Joyce heeft een lampenwinkel. Haar omzet in november dit jaar is € 22.000. In dezelfde maand vorig jaar was dat € 20.000.
Wat is er veranderd aan de omzet?
A
De omzet is gestegen met € 22.000.
B
De omzet is gestegen met € 2.000.
C
De omzet is gedaald met € 2.000.
D
De omzet is gedaald met € 20.000.

Slide 15 - Quiz

Krijn is deze week tevreden over de behaalde brutowinst.
Uit welke twee delen bestaat de brutowinst?
A
inkoopwaarde & omzet
B
nettowinst & bedrijfskosten

Slide 16 - Quiz

extra uitleg

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video