Zomervacht - Ontdek hoe een verhaal is opgebouwd

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolMBOvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6Studiejaar 1-4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Introduction

Film is een perfecte manier om je leerlingen inzicht te geven in verhaalstructuur. Film kijken doen ze namelijk bijna elke dag. In deze les leren leerlingen aan de hand van een korte film hoe verhalen zijn opgebouwd. Ze leren de vijf stadia van de verhaalstructuur volgens Aristoteles herkennen en beschrijven. Je leerlingen ontdekken dat heel veel verhalen al eeuwenlang volgens dezelfde principes worden verteld!

Instructions

Leerdoelen
  • Leerlingen kunnen de stadia van een klassieke verhaalstructuur beschrijven zoals die vaak in film wordt toegepast.
  • Leerlingen kunnen de stadia van deze verhaalstructuur herkennen in een korte film.
Benodigde materialen
  • digibord of scherm
  • pen en papier
De openingsscène van de film zit al in deze les verwerkt. Daarnaast vind je in de les een link naar Schooltv, waar je de gehele film gratis kunt bekijken.

Film en Nederlands
Dit is de variant van de les Ontdek hoe verhalen zijn opgebouwd met film die gekoppeld is aan de film Zomervacht. Kijk hier voor varianten van deze les gekoppeld aan andere films en een algemene variant die je aan een film naar keuze kunt verbinden.

Bekijk voor meer lessen, filmtips en opdrachten de vakpagina Film en Nederlands.

Instructions

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Inleiding

Benoem dat leerlingen in deze les leren wat de verschillende stadia van de klassieke verhaalstructuur van Aristoteles zijn. Deze kennis gaan ze toepassen tijdens het kijken van een korte film.

Aan het einde van de les...

...begrijp je dat ieder verhaal, zowel in films als in boeken en toneelteksten, is opgebouwd volgens een bepaalde verhaalstructuur (zoals de verhaalstructuur van Aristoteles).

...kun je de verschillende fasen van een verhaalstructuur in een film herkennen en beschrijven: de expositie, het motorisch moment, de ontwikkeling, climax en de afwikkeling.
      Leerdoelen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Aan het einde van de les...

...begrijp je dat ieder verhaal, zowel in films als in boeken en toneelteksten, is opgebouwd volgens een bepaalde verhaalstructuur (zoals de verhaalstructuur van Aristoteles).
...kun je de verschillende fasen van een verhaalstructuur in een film herkennen en beschrijven: de expositie, het motorisch moment, de ontwikkeling, climax en de afwikkeling.
      Bekijk de openingsscène van Zomervacht.
      Wat valt je op in de scène? Beantwoord de volgende vragen:
     Wat voor soort film wordt dit? Een spannende horror of een hilarische comedy?
     Waar en wanneer speelt het verhaal zich af?
     Wie is het belangrijkste personage?
     Wat is het belangrijkste moment in de scène?
     Hoe denk je dat het verhaal verloopt?
  1  Start van de les

Slide 3 - Slide

Start van de les: haal voorkennis op aan de hand van de openingsscène
  1. Laat de openingsscène aan je klas zien.
  2. Vraag aan je leerlingen wat hen opvalt in de scène en laat ze de volgende vragen beantwoorden:
a. Wat voor soort film wordt dit? Een spannende horror of een hilarische comedy? Waarom denk je dat? Komt dat door de beelden die je ziet, de dialogen of muziek die je hoort of een persoon die vaker in beeld komt?
b. Waar en wanneer speelt het verhaal zich af? Waarom denk je dat? Komt dat door de beelden die je ziet, de dialogen of muziek die je hoort of een persoon die vaker in beeld komt?
c. Wie is het belangrijkste personage?
Waarom denk je dat? Komt dat door de beelden die je ziet, de dialogen of muziek die je hoort of een persoon die vaker in beeld komt?
d. Wat is het belangrijkste moment in de scène? Waarom denk je dat? Komt dat door de beelden die je ziet, de dialogen of muziek die je hoort of een persoon die vaker in beeld komt?
e. Hoe denk je dat het verhaal verloopt?
Waarom denk je dat? Komt dat door de beelden die je ziet, de dialogen of muziek die je hoort of een persoon
die vaker in beeld komt?

Slide 4 - Video

Bekijk de openingsscène van Zomervacht en beantwoord de vragen:

  • Wat voor soort film wordt dit? Een spannende horror of een hilarische comedy?
  • Waar en wanneer speelt het verhaal zich af?
  • Wie is het belangrijkste personage?
  • Wat is het belangrijkste moment in de scène?
  • Hoe denk je dat het verhaal verloopt?
      Bijna ieder klassiek verteld verhaal is op eenzelfde manier opgebouwd.
      De andere elementen van deze klassieke verhaalstructuur zijn:
 2  De vijf stadia van een verhaalstructuur
     de expositie;
     het motorisch moment;
     de ontwikkeling;
     de climax;
     de afwikkeling.

Slide 5 - Slide

Introduceer de vijf stadia van een verhaalstructuur

Waarschijnlijk hebben je leerlingen, zonder dat ze zich hier bewust van zijn, al een heel goed idee van hoe een verhaal is opgebouwd. Leg uit dat dit komt doordat bijna ieder klassiek verteld verhaal op eenzelfde manier is opgebouwd. Deze opbouw is gebaseerd op de verhaalstructuur die Aristoteles, de Oud-Griekse denker, heeft beschreven.

Benoem de vijf stadia van deze verhaalstructuur en leg ze uit:
  1. Expositie
    Het begin van een verhaal, waarin de verwachtingen van de lezer of kijker worden gewekt. De setting van het verhaal wordt geschetst en de hoofdpersoon (ook wel protagonist genoemd) wordt geïntroduceerd.
  2. Motorisch moment
    Het moment dat de gebeurtenissen van het verhaal in gang zet en de richting van het verhaal bepaalt. Het centrale conflict wordt onthuld. Dit kan het gevolg zijn van een bewuste beslissing van de hoofdpersoon of van een externe gebeurtenis.
  3. Ontwikkeling
    Het gedeelte van het verhaal dat het langst duurt, waarin het conflict groter en complexer wordt. De hoofdpersoon kan bijvoorbeeld te maken krijgen met tegenslagen. De spanning wordt opgebouwd tot de climax.
  4. Climax
    Het hoogtepunt van het verhaal, waarin de spanning het grootst is. De climax is de ultieme confrontatie van de hoofdpersoon met het conflict en vormt het beslissende moment waarin de hoofdpersoon faalt of slaagt.
  5. Afwikkeling
    Het einde van het verhaal, waarin de uitkomst van de climax zichtbaar wordt. Er wordt bijvoorbeeld getoond hoe het leven van de hoofdpersoon is veranderd en tot welke nieuwe inzichten die is gekomen. Of het wordt juist bevestigd dat de situatie is teruggekeerd naar de status quo.

1.  Je hebt zojuist gekeken naar de expositie van een verhaal.
2. In de expositie wekt de filmmaker verwachtingen bij de kijker op over hoe het        verhaal gaat verlopen.            
    In de expositie ontdek je:
wat voor soort verhaal het is;
waar en wanneer het verhaal zich afspeelt;
wie de hoofdpersoon is.
 2  De vijf stadia van een verhaalstructuur

Slide 6 - Slide

Introduceer de vijf stadia van een verhaalstructuur

Leg aan je leerlingen uit dat ze zojuist hebben gekeken naar de expositie van een verhaal. In de expositie, ook wel opening of begin, wekt de filmmaker (of schrijver) verwachtingen bij de kijker (of lezer) over hoe het verhaal gaat verlopen. De expositie maakt je ook nieuwsgierig naar de rest van het verhaal.

In de expositie ontdek je:
  • wat voor soort verhaal het is (bijvoorbeeld een comedy of een sciencefictionfilm);
  • waar en wanneer het verhaal zich afspeelt;
  • wie de hoofdpersoon is.
De hoofdpersoon noem je ook wel de protagonist. In de expositie zie je al een beetje wat voor soort persoon de protagonist is, zijn persoonlijkheid, zijn sterke en zwakke kanten en de mogelijke uitdagingen waarmee hij te maken krijgt.

In de expositie krijg je als kijker of lezer dus al heel veel informatie. Je verwachtingen zijn gewekt! Worden ze
waargemaakt of ... gaat het verhaal een hele andere en verrassende kant op?

      We gaan nu Zomervacht helemaal kijken.
      Let tijdens het kijken op de fasen van de verhaalstructuur. Je beantwoordt              per fase een aantal vragen.


 2  De vijf stadia van een verhaalstructuur

Slide 7 - Slide

Introduceer de vijf stadia van een verhaalstructuur 
Leg uit dat jullie de korte film nu helemaal gaan kijken en dat de leerlingen een aantal vragen gaan beantwoorden over de verhaalstructuur.

Je kunt de vragen meteen na het kijken klassikaal bespreken of de leerlingen eerst individueel hun antwoorden laten opschrijven. Neem in het laatste geval de vragen eerst samen door. Kijk vervolgens de film en geef de leerlingen dan de tijd om de vragen per fase te beantwoorden.

1.  Beantwoord de volgende vragen over de expositie:

p welke plek(ken) speelt het verhaal zich af (bijvoorbeeld: op school, in een supermarkt)?
b. Wanneer speelt het verhaal zich af (bijvoorbeeld: in het verleden, de toekomst, het hier en nu, in de zomer, de winter, in de nacht, in de middag)?
c. Wie is de hoofdpersoon? Waarom denk je dat? Waar kun je dat aan zien en/of horen?
d. Wat voor soort verhaal denk je dat hier verteld wordt? Is het een verdrietig, grappig, spannend verhaal? Waar zie en hoor je dat aan?

 2  De vijf stadia van een verhaalstructuur

Slide 8 - Slide

Introduceer de vijf stadia van een verhaalstructuur

1. Laat je leerlingen de volgende vragen beantwoorden over de expositie:
a. Op welke plek(ken) speelt het verhaal zich af (bijvoorbeeld: op school, in een supermarkt)?
b. Wanneer speelt het verhaal zich af (bijvoorbeeld: in het verleden, de toekomst, het hier en nu, in de zomer, de winter, in de nacht, in de middag)?
c. Wie is de hoofdpersoon? Waarom denk je dat? Waar kun je dat aan zien en/of horen?
d. Wat voor soort verhaal denk je dat hier verteld wordt? Is het een verdrietig, grappig, spannend verhaal? Waar zie en hoor je dat aan?

1.  Beantwoord de volgende vragen over het motorische moment:

a. Wat gebeurt er waardoor het verhaal in beweging komt? Denk aan een keuze die de hoofdpersoon maakt, iets wat de hoofdpersoon zegt of doet, of juist níet zegt of doet!
b. Is er een duidelijke tegenstander? Omschrijf deze zo precies mogelijk. Dit hoeft geen persoon te zijn!
c. Is er een duidelijk conflict of strijd? Dit kan ook een innerlijk conflict zijn. Omschrijf dit zo precies mogelijk.
d. Is het motorisch moment spannend, verdrietig, grappig, eng? Licht je antwoord toe.


 2  De vijf stadia van een verhaalstructuur
2.

Slide 9 - Slide

Introduceer de vijf stadia van een verhaalstructuur

2. Laat je leerlingen de volgende vragen beantwoorden over het motorisch moment:
a. Wat gebeurt er waardoor het verhaal in beweging komt? Denk aan een keuze die de hoofdpersoon maakt, iets wat de hoofdpersoon zegt of doet, of juist níet zegt of doet!
b. Is er een duidelijke tegenstander? Omschrijf deze zo precies mogelijk. Dit hoeft geen persoon te zijn!
c. Is er een duidelijk conflict of strijd? Dit kan ook een innerlijk conflict zijn. Omschrijf dit zo precies mogelijk.
d. Is het motorisch moment spannend, verdrietig, grappig, eng? Licht je antwoord toe.


1.  Beantwoord de volgende vragen over de ontwikkeling:

a. Beschrijf de ontwikkeling van het verhaal. Je kunt de volgende zinsstructuur gebruiken: En toen gebeurde er ..., waardoor ... gebeurde en toen zei ..., waardoor ..., enzovoorts.
b. Welke momenten of situaties in deze fase zijn bepalend voor het verdere verloop van het verhaal?



 2  De vijf stadia van een verhaalstructuur
3.

Slide 10 - Slide

Introduceer de vijf stadia van een verhaalstructuur

3. Laat je leerlingen de volgende vragen beantwoorden over de ontwikkeling:
a. Beschrijf de ontwikkeling van het verhaal. Je kunt de volgende zinsstructuur gebruiken: En toen gebeurde er ..., waardoor ... gebeurde en toen zei ..., waardoor ..., enzovoorts.
b. Welke momenten of situaties in deze fase zijn bepalend voor het verdere verloop van het verhaal?


1.  Beantwoord de volgende vragen over de climax:

Wat is het hoogtepunt van het verhaal? Waaraan zie en hoor je dat?




 2  De vijf stadia van een verhaalstructuur
4.

Slide 11 - Slide

Introduceer de vijf stadia van een verhaalstructuur

4. Laat je leerlingen de volgende vragen beantwoorden over de climax:
Wat is het hoogtepunt van het verhaal? Waaraan zie en hoor je dat?



1.  Beantwoord de volgende vragen over de afwikkeling:

Hoe loopt het verhaal af? Beschrijf het einde van het verhaal.





 2  De vijf stadia van een verhaalstructuur
5.

Slide 12 - Slide

Introduceer de vijf stadia van een verhaalstructuur

5. Laat je leerlingen de volgende vragen beantwoorden over de afwikkeling:
Hoe loopt het verhaal af? Beschrijf het einde van het verhaal.



   1  Welke fasen kon je makkelijk herkennen en waarom?
 2.   Welke fasen vond je moeilijker te herkennen en waarom?
 3  Bespreken en reflecteren

Slide 13 - Slide

Bespreken en reflecteren

Bespreek de volgende vragen met je leerlingen:
1. Welke fasen kon je makkelijk herkennen en waarom?
2. Welke fasen vond je moeilijker te herkennen en waarom?

 4  Afsluiting
Extra opdracht
Pas je kennis van de klassieke verhaalstructuur toe op een kort geschreven verhaal. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen met film?

Slide 14 - Slide

Afsluiting

Kom kort terug op wat jullie in deze les hebben behandeld en sluit de les af.

Extra opdracht
Laat je leerlingen hun kennis van de klassieke verhaalstructuur toepassen op een kort geschreven verhaal. Reflecteer op de overeenkomsten en verschillen tussen gefilmde en geschreven verhalen.