Stichting FutureNL
Wij brengen digitale vaardigheden écht in de klas

Les 4 In je eigen woorden

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsInformatievaardighedenMiddelbare schoolLeerjaar 1,2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Introduction

In deze les maken de leerlingen een voorlopige inhoudsopgave door de vragen die ze bedacht hebben in les 1 in een logische volgorde te zetten. Vervolgens noteren ze achter elke vraag welke bron informatie geeft over deze vraag. Dan begint het ‘echte’ werk; het in je eigen woorden opschrijven van de gevonden informatie. Dat is een moeilijke klus. Door klassikaal te oefenen met het herkennen en onderstrepen van sleutelwoorden en het bedenken van synoniemen maken ze hier een begin mee. Laat, afhankelijk van de groep en het niveau, de leerlingen hiermee oefenen.

Instructions

Worksheets

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les 1 Kies het zelf
Les 2 Bronnen, bronnen, bronnen
Les 3 Verzamelen maar!
Les 4 In je eigen woorden
Les 5 Jouw werkstuk

Slide 2 - Slide

 In je eigen woorden
Bekijk het filmpje
link naar de video

Slide 3 - Slide

  In deze les oefen je
  met het maken van een       
  inhoudsopgave en het schrijven 
  van een tekst in je eigen woorden.

Slide 4 - Slide

   Dit ga je doen:
   1.  een voorlopige inhoudsopgave maken.
   2. het synoniemenspel spelen. 
   3. informatie in je eigen woorden opschrijven.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

 Speel het spel!

Slide 7 - Slide


Wat is een synoniem voor rijwiel?
A
Boemel
B
Rijtuig
C
Fiets
D
Slee

Slide 8 - Quiz


Wat is een synoniem voor kalm?
A
Levendig
B
Moeiteloos
C
Rustig
D
Vochtig

Slide 9 - Quiz


Wat is een synoniem voor wijs?
A
Absurd
B
Bezwaarlijk
C
Onberaden
D
Verstandig

Slide 10 - Quiz


Wat is een synoniem voor treffer?
A
Ambitie
B
Doelpunt
C
Ontmoeting
D
Plan

Slide 11 - Quiz

Uitslag

Slide 12 - Mind map

Geschiedenis

Slide 13 - Mind map

Op een onderzeeboot gaat het leven dag en nacht door. Daarom is de bemanning ingedeeld in ploegen. Een ploeg werkt zes uur. Daarna heeft deze ploeg zes uur de tijd om te slapen, te eten, een spelletje te doen of te sporten.




Bron: Junior informatieboekje 235, De onderzeeboot.

Slide 14 - Slide

Op een onderzeeboot gaat het leven dag en nacht door. Daarom is de bemanning ingedeeld in ploegen. Een ploeg werkt zes uur. Daarna heeft deze ploeg zes uur de tijd om te slapen, te eten, een spelletje te doen of te sporten.




Bron: Junior informatieboekje 235, De onderzeeboot.

Slide 15 - Slide

Het leven op een onderzeeboot gaat altijd door. Daarom is de bemanning is daarom verdeeld in ploegen. Een ploeg werkt zes uur en is daarna zes uur vrij. Dan kunnen ze doen waar ze zin in hebben.




Bron: Junior informatieboekje 235, De onderzeeboot.

Slide 16 - Slide

Wat we nu kunnen:
 - een voorlopige inhoudsopgave maken
 - sleutelwoorden herkennen en 
   synoniemen bedenken.
 

Slide 17 - Slide

VOOR DE VOLGENDE LES:

Maak opdracht 5 als weektaak. 

Slide 18 - Slide