Gids Nederlands
informatie voor lessen Nederlands

K3 Test proefwerk 4

Proefwerk 4 - kader 1
1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Proefwerk 4 - kader 1

Slide 1 - Slide

LEZEN

Slide 2 - Slide

Welk tekstverband herken je aan het signaalwoord 'waardoor'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 3 - Quiz

Lees (en beluister) de tekst

slaaptekort.

Slide 4 - Slide

Uit hoeveel alinea's bestaat de inleiding van de tekst?
A
1
B
2
C
3

Slide 5 - Quiz

Leg je antwoord op de vorige vraag uit.


(Uit hoeveel alinea's bestaat de inleiding van de tekst?)

Slide 6 - Open question

Aan welk signaalwoord in alinea 1 herken je het oorzaak-gevolgverband?


Slide 7 - Open question

Noteer het gevolg dat in alinea 1 staat.

Slide 8 - Open question

In alinea 4 is er sprake van een opsomming. Wat wordt er opgesomd?

Slide 9 - Open question

Welke signaalwoorden van tijdsvolgorde zie je
in alinea 5?

Slide 10 - Open question

Welke uitspraak over de tekst
is niet waar?
A
jongeren die hun gsm niet gebruiken voor het slapen gaan, krijgen voldoende nachtrust
B
jongeren die veel media gebruiken, lopen het risico minder snel in slaap te komen
C
jongeren gaan tegenwoordig later slapen op doordeweekse dagen en slapen in het weekeinde ook minder
D
jongeren hebben van nature minder slaapbehoefte dan volwassenen.

Slide 11 - Quiz

WOORDENSCHAT

Slide 12 - Slide

Wat betekent historisch?

Slide 13 - Open question

Wat betekent enorm?

Slide 14 - Open question

Wat betekent mysterieus?

Slide 15 - Open question

Noteer de juiste vorm van het woord aanpassen:

De jongen heeft zich snel ___ aan de regels op zijn nieuwe school.

Slide 16 - Open question

Noteer de juiste vorm van het woord schatten:

Als ik een ____ mag geven, dan denk ik dat twintig leerlingen de toets voldoende hebben gemaakt.

Slide 17 - Open question

GRAMMATICA

Slide 18 - Slide

Het onvoltooid deelwoord maak je door achter het hele werkwoord een -____ te zetten.

Slide 19 - Open question

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Er is steeds een woord onderstreept.

Geef aan wat voor SOORT woord dit is.

Slide 20 - Slide

In de zomervakantie gaan we een week naar de Ardennen en nog enkele dagen naar Antwerpen.
____
A
lw
B
zn
C
vz
D
ww

Slide 21 - Quiz

In de zomervakantie gaan we een week naar de Ardennen en nog enkele dagen naar Antwerpen.
____________________
A
lw
B
zn
C
vz
D
ww

Slide 22 - Quiz

In de zomervakantie gaan we een week naar de Ardennen en nog enkele dagen naar Antwerpen.
________
A
lw
B
zn
C
vz
D
ww

Slide 23 - Quiz

In de zomervakantie gaan we een week naar de Ardennen en nog enkele dagen naar Antwerpen.
______
A
lw
B
zn
C
vz
D
ww

Slide 24 - Quiz

In de zomervakantie gaan we een week naar de Ardennen en nog enkele dagen naar Antwerpen.
_________
A
lw
B
zn
C
bn
D
ww

Slide 25 - Quiz

In de zomervakantie gaan we een week naar de Ardennen en nog enkele dagen naar Antwerpen.
________________
A
lw
B
zn
C
bn
D
ww

Slide 26 - Quiz

Toen de schreeuwende demonstrant in de lantaarnpaal klom, werd hij meteen gearresteerd.
____________________
A
lw
B
zn
C
bn
D
ww

Slide 27 - Quiz

Toen de schreeuwende demonstrant in de lantaarnpaal klom, werd hij meteen gearresteerd.
___
A
lw
B
zn
C
vz
D
ww

Slide 28 - Quiz

Toen de schreeuwende demonstrant in de lantaarnpaal klom, werd hij meteen gearresteerd.
___
A
ww
B
zn
C
vz
D
lw

Slide 29 - Quiz

Toen de schreeuwende demonstrant in de lantaarnpaal klom, werd hij meteen gearresteerd.
_________________
A
bn
B
zn
C
vz
D
ww

Slide 30 - Quiz

Toen de schreeuwende demonstrant in de lantaarnpaal klom, werd hij meteen gearresteerd.
_______
A
bn
B
zn
C
vz
D
ww

Slide 31 - Quiz

Toen de schreeuwende demonstrant in de lantaarnpaal klom, werd hij meteen gearresteerd.
_________________
A
bn
B
zn
C
vz
D
ww

Slide 32 - Quiz

SPELLING

Slide 33 - Slide

OEFENING

In de volgende slides staan woorden.


Neem het woord helemaal over en vul op de open plek t of th in.

Slide 34 - Slide

en__ousiast

Slide 35 - Open question

__eorie

Slide 36 - Open question

polie___ieke

Slide 37 - Open question

apo___eek

Slide 38 - Open question

___emperament

Slide 39 - Open question

___ermometer

Slide 40 - Open question

or___odontist

Slide 41 - Open question

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Vul de goede voorzetsels in.

Slide 42 - Slide

Mijn mentor zei: 'Ik hoef jou gelukkig niet ____ de vodden aan te zitten.'

Slide 43 - Open question

De ruzie tussen Safina en Amber begon
nogal ___ de hand te lopen.

Slide 44 - Open question

Sinds Sandra verkering heeft,
is ze ___ haar hoofd in de wolken.

Slide 45 - Open question

Hoe denk je dat je deze test hebt gemaakt? Is het voldoende? Leg uit.

Slide 46 - Open question

Wat heb jij nog nodig of moet je nog doen om proefwerk 4 goed te maken?

Slide 47 - Open question

EINDE

Slide 48 - Slide