Hoe formuleer je een lesdoel?

Een lesdoel opstellen

Hoe doe je dit in een LessonUp-les?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
LessonUpMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Introduction

In deze les vind je tips voor het formuleren van een helder lesdoel.

Items in this lesson

Een lesdoel opstellen

Hoe doe je dit in een LessonUp-les?

Slide 1 - Slide

De 5 kernvragen


  1. Wie? 
  2. Doet wat?
  3. Wanneer?
  4. Hoe (goed)?
  5. Onder welke omstandigheden?

Slide 2 - Slide

Voorbeeld: hoe wel
De klas is in staat om in 80 % van de gevallen de juiste vorm van de past simple te gebruiken in een zelfgeschreven verhaal van 10 zinnen, dat als huiswerk wordt opgegeven voor volgende week vrijdag. 

Slide 3 - Slide

Voorbeeld: hoe niet


De klas kan de past simple gebruiken in een verhaal. 

Slide 4 - Slide


Handige Werkwoorden 



Slide 5 - Slide

Kennisniveau: weten



Feitenreproductie, herkenning, herinnering.

Slide 6 - Slide

Werkwoorden die je kunt gebruiken
  • rubriceren
  • weergeven
  • navertellen
  • classificeren
  • uit elkaar houden
  • in volgorde plaatsen
  • noemen & opsommen
  • herkennen & identificeren

Slide 7 - Slide

Kennisniveau: begrijpen




Begrip, interpretatie, logische reproductie.


Slide 8 - Slide

Werkwoorden die je kunt gebruiken

  • aangeven
  • aanduiden
  • formuleren
  • signaleren, typeren
  • in eigen woorden vertellen
  • illustreren & karakteriseren

Slide 9 - Slide

Kennisniveau: toepassen



Elementen uit ‘weten’ en ‘inzien’ hanteren in
nieuwe situaties; kiezen van de juiste wetten, regels,
schema’s, begrippen.



Slide 10 - Slide

Werkwoorden die je kunt gebruiken
  • uitleggen
  • vormgeven
  • voorspellen
  • demonstreren
  • een voorstel doen
  • vragen formuleren
  • berekenen & oplossen
  • beschrijven & definiëren
  • procedure kiezen en volgen

Slide 11 - Slide

Kennisniveau: Analyseren, synthetiseren




Ordenen naar inhoud, vorm, functie e.d.; samenstellen van elementen tot een uniek en origineel geheel.


Slide 12 - Slide

werkwoorden die je kunt gebruiken
  • ontwerpen
  • samenvatten
  • argumenteren & becommentariëren
  • ordenen & relateren
  • alternatieven voorleggen
  • herformuleren & modelleren
  • motiveren & onderhandelen
  • afleiden & afwegingen maken
  • fouten opsporen & problemen
  • belangen afwegen & concluderen

Slide 13 - Slide

Kennisniveau: Evalueren




Evalueren, beoordelen, toepassen buiten eigen discipline


Slide 14 - Slide

werkwoorden die je kunt gebruiken

  • toetsen
  • oordelen
  • adviseren
  • beoordelen
  •  verdedigen
  • commentaar geven
  • kritisch doorlichten


Slide 15 - Slide