TisTaal by Dutchily E.E.
Speak Dutch. Live Dutch.

Groep 5-6 | spelling | woorden met eer, oor , eur

Nieuw logo
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsSpelling+2BasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nieuw logo

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

spelling
Doel: 
Ik kan de woorden met -eer, -oor, -eur (keer, spoor, deur) schrijven.

Slide 2 - Slide

Bespreek het doel van deze les. Wat gaan de leerlingen oefenen/leren?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bekijk via het oogje het uitlegblad en de woordkaarten.

Slide 4 - Slide

Bekijk samen het uitlegblad en de woordkaarten. Klik op het oogje om het uitlegblad te openen. Daarna heb je de mogelijkheid om de afbeelding te vergroten (inzoomen). Zodra je het volgende oogje opent, sluit automatisch het huidige oogje dat open staat.
Opdracht.

Zoek de woorden met eer, oor en eur en schrijf ze naast elkaar op.

Slide 5 - Slide

Leg uit hoe de volgende slides werken, hoe moeten de leerlingen hun antwoord noteren?

Schrijf de woorden met eer, oor en eur over.
De geur van de taart komt door de deur heen.

Slide 6 - Open question

Antwoord: geur, door, deur.

Schrijf de woorden met eer, oor en eur over.
De trein rijdt rustig door over het spoor.

Slide 7 - Open question

Antwoord: door, spoor.

Schrijf de woorden met eer, oor en eur over.
Elke keer hoor ik een geluid bij de deur.

Slide 8 - Open question

Antwoord: keer, hoor, deur.

Schrijf de woorden met eer, oor en eur over.
Ik wil meer slagroom op mijn chocolademelk

Slide 9 - Open question

Antwoord: meer.

Schrijf de woorden met eer, oor en eur over.
Nu is hij alweer aan het zeuren.

Slide 10 - Open question

Antwoord: alweer, zeuren.

Schrijf de woorden met eer, oor en eur over.
Ik hoor dat de jarige veertig wordt.

Slide 11 - Open question

Antwoord: hoor, veertig.

Schrijf de woorden met eer, oor en eur over.
Wanneer ik schilder gebruik ik meer zachte kleuren.

Slide 12 - Open question

Antwoord: wanneer, meer, kleuren.

Schrijf de woorden met eer, oor en eur over.
Ik heb meer rode dan roze bloemen in de tuin, ze geuren heerlijk.

Slide 13 - Open question

Antwoord: meer, geuren, heerlijk.
Is het gelukt? Kon je de woorden makkelijk vinden?
Nu gaan we de woorden afmaken, vul in eer oor of eur.

Slide 14 - Slide

Is het gelukt? Kon je de woorden makkelijk vinden?

Leg de volgende opdrachten uit:

Nu gaan we de woorden afmaken, vul in eer oor of eur.

Vul in, eer oor of eur:
Ik doe dat niet m.....

Slide 15 - Open question

Antwoord: meer.

Vul in, eer oor of eur:
De trein vertrekt op sp...... 11.

Slide 16 - Open question

Antwoord: spoor.

Vul in, eer oor of eur:
Op de noordpool zie ik een ijsb.....

Slide 17 - Open question

Antwoord: ijsbeer.

Vul in, eer oor of eur:
Dat mevrouwtje is een oude z.....

Slide 18 - Open question

Antwoord: zeur.

Vul in, eer oor of eur:
Ik maak een gat in de muur met een b.....

Slide 19 - Open question

Antwoord: boor.

Vul in, eer oor of eur:
Ik heb een nieuwe voord....

Slide 20 - Open question

Antwoord: voordeur.

Vul in, eer oor of eur:
Wanneer ben ik aan de b.....?

Slide 21 - Open question

Antwoord: beurt.

Vul in, eer oor of eur:
Volgens mij ben ik morgen aan de b.......

Slide 22 - Open question

Antwoord: beurt.
Kan jij de woorden onthouden?
 Klik hier
en speel het spel!

Slide 23 - Slide

Laat de leerlingen het spel spelen op Wordwall.

Slide 24 - Slide

Deel nu de werkbladen uit. De leerlingen gaan aan de slag met de werkbladen. Je kan de werkbladen ook als huiswerk meegeven.
Reflecteren

Slide 25 - Slide

Laat de leerlingen antwoord geven op de reflectievragen.
Je kan dit mondeling doen, maar je kan er ook voor kiezen om dit te laten invullen op het reflectieblad dat als bijlage is toegevoegd. Dit blad kan daarna ook opgenomen worden in de portfoliomap.
Deze les is gemaakt door Tistaal by Dutchily. Op de vermelde bronnen na, alle rechten voorbehouden aan team Dutchily. 




Slide 26 - Slide

This item has no instructions