Yvonne Wielaard
Docent N&Z en L.O. - mentoraat klas 1 VO

Th5 B4 Beenverbindingen oefenvragen

Thema 5   Sporten
B4 Beenverbindingen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thema 5   Sporten
B4 Beenverbindingen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt vier beenverbindingen beschrijven
Begrippen: Vergroeid, naad, kraakbeen, gewricht
Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven
Begrippen: Gewricht, -kogel en -kom, -kapsel, -smeer, kapselbanden
Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een scharniergewricht
Begrippen: Kogelgewricht, scharniergewricht
Nakijken: Magister 
ELO gedeelde documenten NZ kies thema

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Na het leren, controleren, wat weet je al? 
Wat is nog lastig? Wat ga je daaraan doen?
1. Gebruik de leertips voor NZ (in je schrift geplakt, in magister)
2. Gebruik de leerdoelen: Leg uit
3. Leerwerkboek: Afbeeldingen met namen van onderdelen leren
4. Herhaal het maken van de opdrachten (online)
5. Magister-Leermiddelen: Flitskaarten
6. Magister-Leermiddelen: Test jezelf van elke basisstof
7. Magister-Leermiddelen: Oefentoets (diagnostische toets) ... voor PW
8. LessonUP: oefenvragen maken
9. Gebruik biologiepagina.nl (Let op: Daar is meer info, die extra's niet leren)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Biologiepagina.nl   

kies voor info (uitleg) of oefenen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Bot verbinding: heiligbeen

het heiligbeen bestaat uit botten die vergroeid zijn. De wervels zijn aan elkaar vergroeid.

Het staartbeen dat aan het heiligbeen zit bestaat ook uit vergroeide wervels.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Botverbinding: Naad
  • Baby's hebben geen vaste
       schedel
  • Fontanel: ruimte tussen de naden
       van de schedelbeenderen
  • Schedelbeenderen groeien aan
       elkaar = naadverbinding
  • Fontanellen zijn verdwenen na
       1 jaar. 

Slide 7 - Slide

Baby's worden geboren met losse schedelbeenderen. De ruimte tussen de schedelbeenderen heten fontanellen.
Botverbinding: Kraakbeen
Kraakbeen zelf is weinig beweegbaar. 

Een tussenwervelschijf bestaat uit kraakbeen. Het zit tussen de wervels. Als je springt vangen de tussenwervelschijven een deel van de klap op. 

Ook tussen je ribben en het borstbeen zit kraakbeen. Dat is buigzaam, er is er een beetje beweging mogelijk. Als  je ademhaalt zet je borstkas uit, er komt lucht in je longen.



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Botverbinding: Gewricht
Eén van de functies van het skelet is dat je kunt bewegen. 
Botten zijn vaak verbonden met elkaar door een gewricht. 
Het gewricht zorgt ervoor dat botten ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. 
Er is dan veel beweging mogelijk.
Veel beweging ...in welke gewrichten?
Heup
Knie
Enkel

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De bouw van gewrichten
Een gewricht wordt meestal door twee botten gevormd.
Het ene bot heeft een gewrichtskogel, het andere een gewrichtskom (zie afbeelding).  

De gewrichtskogel kan in de gewrichtskom bewegen.

Op het bot bevindt zich een laagje kraakbeen. Daardoor kunnen de botten soepel bewegen en slijten ze minder snel.

Het gewrichtskapsel houdt de botten stevig bij elkaar.
Ook de spieren helpen daarbij.





6
gewrichtskogel
1
kapselband
2
gewrichtskom
3
kraakbeen
4
gewrichtskapsel
5
gewrichtsvloeistof - gewrichtssmeer
Elleboog

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bouw van het heupgewricht


Heupgewricht
De binnenkant van het gewrichtskapsel maakt gewrichtssmeer

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Kogelgewricht
Het schoudergewricht is een kogelgewricht. Het is de verbinding tussen het opperarmbeen en het schouderblad. 

Bewegingen mogelijk:
- in verschillende richtingen 
- een draaiende beweging

De kogel van je bovenarm draait in de kom van je schouderblad.
Ook je heupgewricht is een kogelgewricht.


Schoudergewricht:

- arm naar voren en 
   achteren en opzij 
- rondje draaien met je 
   opperarmbeen kan ook

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Scharnier gewricht
Een scharniergewricht zit bijvoorbeeld tussen 2 vingerkootjes. 

Beweging is maar in 1 vlak mogelijk.
Bijvoorbeeld:
- omhoog en omlaag
- buigen en strekken (heen en terug)




In je ellebooggewricht kun je je arm buigen en strekken.
Andere voorbeelden van scharniergewrichten zijn bijv. het kniegewricht en gewrichten tussen 
2 teenkootjes.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Rolgewricht
Twee botten draaien om elkaar heen. 
Spaakbeen en ellepijp kunnen om elkaar heen draaien. Dat is handig want daardoor kun je je hand draaien en kun je makkelijk wat pakken met je handen


Staat niet in je boek, je moet het wel leren!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Een vinger uit de kom wordt behandeld door een arts!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kraakbeen
Naadverbinding
Gewricht
Vergroeid
5. tussen de wervels
10. tussen de botten
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Vergroeid
Naad-
verbinding
Kraakbeen-
verbinding
Gewricht

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Gewricht
A
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
B
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten niet kunnen bewegen.
C
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
D
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


Namen van de onderdelen
A
1 kraakbeenlaagje 2 gewrichtskom
B
1 kraakbeenlaagje 2 gewrichtskogel
C
1 kraakbeenlaagje 2 gewrichtsvloeistof
D
1 gewrichtskom 2 gewrichtskogel

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Nr. 1
A
gewrichtskogel
B
kapselband
C
gewrichtskom
D
kraakbeenlaagje

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Scharniergewricht
A
gewricht waarbij beweging alleen heen en terug mogelijk is
B
gewricht waarbij geen beweging mogelijk is
C
gewricht waarbij beweging naar alle kanten mogelijk is
D
gewricht waarbij draaibeweging mogelijk zijn

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Kogelgewricht
A
gewricht waarbij beweging alleen heen en terug mogelijk is
B
gewricht waarbij geen beweging mogelijk is
C
gewricht waarbij beweging in alle richtingen mogelijk is
D
gewricht waarbij beweging in 1 richting mogelijk is

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


Nr. 2
A
gewrichtskogel
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtskom
D
kraakbeenlaagje

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions


Nr. 3
A
gewrichtskogel
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtskom
D
kraakbeenlaagje

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions


Nr. 4
A
gewrichtskogel
B
kapselband
C
gewrichtskapsel
D
kraakbeenlaagje

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


Soort gewricht
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
draaikogelgewricht

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions


In het ellebooggewricht is door deze spieren mogelijk:
A
een draaiende beweging
B
buigen en strekken
C
een rolbeweging
D
er is geen beweging mogelijk

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions


De functie van het gewrichtskapsel
(bij sommige gewrichten helpen de kapselbanden daar ook bij)
A
maakt scharnierbewegingen mogelijk
B
voorkomt beweging van het gewricht
C
maakt beweging van spieren mogelijk
D
houdt de botten op hun plaats samen met spieren

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions


Dit is een ..1.. gewricht.

Hierin is een .. 2 ..beweging mogelijk
A
1. kogel 2. draaiende
B
1. scharnier 2. heen en weer
C
1. rol 2. draaiende
D
1. draai-rol 2. heen en weer

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions


Namen van de onderdelen
A
3 kraakbeenlaagje 4 gewrichtskogel
B
3 gewrichtskom 4 gewrichtskapsel
C
3 kraakbeenlaagje 4 gewrichtsvloeistof
D
3 gewrichtskogel 4 gewrichtskapsel

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Bij een leerling uit MH1F gaat de arm uit de kom. Wat nu?
A
Die arm schiet vanzelf weer in de kom, niets doen.
B
De gymleraar zet de arm terug in de kom en stuurt de leerling naar de arts
C
Een medeleerling zet de arm terug in de kom en stuurt de leerling naar de gymleraar
D
De arts zet de arm weer terug in de kom, pijnstillers geven en rust voorschrijven

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Kraakbeen is een
A
beenverbinding waardoor er een heel veel beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
B
beenverbinding waardoor er een geen beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
C
beenverbinding waardoor er een beetje beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
D
verbinding tussen 2 kraakbeenlaagjes

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions


Een gewricht
A
maakt het altijd mogelijk dat een draaibeweging mogelijk is
B
is hetzelfde als een bot
C
is stevig door een kraakbeenlaagje
D
zorgt ervoor dat botten ten opzichte van elkaar kunnen bewegen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

In het ziekenhuis heeft men een foto genomen van een onderarm.
Bekijk de röntgenfoto. 
Klopt wat de arts zegt? 

De arts zegt:
Je hebt je spaakbeen gebroken.
    Waar
Nietwaar

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Functie van kraakbeen
A
het tegengaan van slijtage waardoor een gewricht soepel kan bewegen
B
het veroorzaken van slijtage van een gewricht

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

1. Kraakbeen op de kogel en kom zorgt ervoor dat botten
soepel kunnen bewegen

2. Het gewrichtskapsel zorgt ervoor dat de botten veel kunnen bewegen
A
1. waar 2. waar
B
1. nietwaar 2. nietwaar
C
1. nietwaar 2. waar
D
1. waar 2. nietwaar

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Vergroeid
Naad-
verbinding
Kraakbeen-
verbinding
Gewricht

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

1. De gewrichtskogel beweegt in de gewrichtskom

2. Als een arm uit de kom is, zijn het schouderblad en het
opperarmbeen niet meer goed met elkaar verbonden
A
1. waar 2. waar
B
1. nietwaar 2. nietwaar
C
1. nietwaar 2. waar
D
1. waar 2. nietwaar

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Naadverbinding
Wat is waar?
A
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen
B
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. het kniegewricht
C
1) kraakbeenverbinding waardoor er veel beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen
D
1) botverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de elleboog

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions


Verbinding ribben - borstbeen

A
Kraakbeen verbinding een beetje beweging mogelijk
B
Gewricht een beetje beweging mogelijk
C
Kraakbeen verbinding veel beweging mogelijk
D
Gewricht veel beweging mogelijk

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Naadverbinding
Vergroeid
Gewricht
Kraakbeen
Veel beweging
Geen beweging
Beetje beweging
Geen beweging

Slide 42 - Drag question

This item has no instructions