1. Werkwoorden op -er : Je haalt -er eraf en je voegt een é toe ( j’ai regardé, nous avons écouté)
2. Werkwoorden op -re : Je haalt -re eraf en je voegt een u toe ( Je suis descendu, j’ai vendu)
3. Werkwoorden op -ir : Je haalt -ir eraf en je voegt een i toe