Jagers en verzamelaars

Tijdvak 1 Jagers en boeren  
TV1.2 Jagers en verzamelaars   | Klas 1
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Tijdvak 1 Jagers en boeren  
TV1.2 Jagers en verzamelaars   | Klas 1

Slide 1 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo

Slide 2 - Slide

Wat weet je eigenlijk
van de steentijd?

Slide 3 - Mind map

Leerdoel
Na het bestuderen van de paragraaf kun je:
1. De steentijd ordenen in tijd.
2. Omschrijven op welke wijze de jagers-verzamelaar aan hun voedsel kwam. 
3. Omschrijven hoe de jager-verzamelaars de taakverdeling tussen vrouwen en mannen was. 
4. Omschrijven wat migratie is en wat nomaden zijn 
5. Verklaren waarom de jagers-verzamelaars zich regelmatig verplaatsen.
6. Uitleggen welke rol de migratie van kuddedieren en seizoenen hierbij speelde.
7. Omschrijven wat wordt bedoeld met de steentijd.
8. Benoem welke voorwerpen van steen werden gemaakt.
9. Omschrijven wat een stam is.
10. Verklaren waarom er weinig verschil in aanzien was tussen leden van een stam. 

Slide 4 - Slide

Indeling
Steentijd                           2100 v. Chr.
Bronstijd                           2100 v. Chr. tot 800 v. Chr. 
Ijzertijd                               800 v. Chr. tot 40 v. Chr. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video



De naam homo sapiens betekent 'wijze mens'.
Waarom is deze naam goed gekozen?

Slide 8 - Open question


Homo sapiens verlaat Afrika,
terwijl het klimaat toch beter wordt.
Waarom zouden ze dan tóch ergens anders naartoe gaan?

Slide 9 - Open question

Homo sapiens en Neanderthaler hebben
samen kinderen gekregen.
De moderne mens heeft daardoor een
paar dingen van de Neanderthaler meegekregen.
Welke denk je dat het is?
A
Sommige mensen hebben heel veel lichaamshaar.
B
Sommige mensen hebben geen kin.
C
Sommige mensen hebben rood haar.
D
Sommige mensen kunnen goed jagen.

Slide 10 - Quiz

Lucy
(In de sky with diamonds)

Slide 11 - Slide

De eerste mensen

  • Homo betekent mens

  • Homo habilis: 'handige mens' (2,1 - 1,5 miljoen jaar geleden)
  • Homo erectus: 'rechtopgaande mens' (1,9 miljoen - 140.000 jaar geleden)



  • Homo sapiens: 'wijze mens' (200.000 jaar geleden tot nu)
  • Homo neanderthalensis: 'Neanderthaler' (275.000 - 20.000 jaar geleden) 

Slide 12 - Slide

Australopithecus
Homo habilis
Homo erectus
Homo neanderthalensis
Homo sapiens

Slide 13 - Drag question

15.000 v. Chr.
  • Laatste stuk van de laatste IJstijd
  • NL --> HUN-lijn 

  • NL was voor een groot deel toendra: gras, mos en lage struiken

  • Wilde dieren: mammoeten, wolven, paarden en rendieren

  • Er woonden ongeveer 1000 mensen in Nederland

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Jager-verzamelaars
  • Leven van de natuur

Duidelijke rolverdeling:
  • Mannen: jagen (ook: vissen)

  • Vrouwen: verzamelen van bessen, noten enz.

Slide 16 - Slide

Jager-verzamelaars
  • Leven in kleine groepen (ongeveer 30-50 mensen) = een stam 
  • Geen vaste woonplaats: nomaden
  • Trekken achter hun eten aan
  • Migratie 
  • Eenvoudige woningen: hutten/grotten
  • Weinig bezittingen

Slide 17 - Slide


Weinig bezittingen...
maar wat bepaalde dan jouw aanzien in de stam?

Slide 18 - Open question

Grotten van Lascaux

Slide 19 - Slide


Waarom zouden er rotstekingen
in grotten zijn gemaakt?

Slide 20 - Open question

Ötzi als ijsmummie
Reconstructie van Ötzi

Slide 21 - Slide

Begrippen uit deze les

  • steentijd
  • prehistorie
  • jager-verzamelaars
  • ijstijd
  • aanzien
  • stam
  • nomaden 
  • homo sapiens
  • neanderthaler 

Slide 22 - Slide

Personen uit deze les

  • Lucy 
  • Ötzi

Slide 23 - Slide

Jaartallen uit deze les
  • Migratie Homo sapiens: 'wijze mens' (200.000 jaar geleden tot nu)
  • Homo neanderthalensis: 'Neanderthaler' (275.000 - 20.000 jaar geleden) 
  • 15.000 v. Chr.: einde van de laatste ijstijd
  • 120.000 jaar geleden gebruik van stenen in Oost-Afrika 
  • 40.000 jaar geleden gebruik van stenen werktuigen in Europa

Slide 24 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 25 - Open question