20190214 Español

Bienvenidos
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bienvenidos

Slide 1 - Slide

LessunUp
Desde ahora todas las presentaciones de las clases están en LessonUp

El códico es: MUISA

Slide 2 - Slide

El SO de Unidad 1
Tres opciones
1) woensdag 20 februari 4e uur (lokaal via app)
2) maandag 4 maart het 1e uur
3) dinsdag 5 maart het 6e uur

Slide 3 - Slide

Carácter y estados de ámimo
Carácter - SER
- soy alegre, senible, antipático, tranquilo, ec
Estados de ánimo - ESTAR
- estoy contento, enfadado, nervioso
Cambios de estado de ánimo - PONERSE = worden
- Carlos se ha puesto nervioso cuando le han dicho que su gato está enfermo.
- Me pongo muy contento cuando llueve  

Slide 4 - Slide

Los posesivos tónicos

Slide 5 - Slide

Los posesivos tónicos
-  Mi gato er muy amable. El tuyo también es muy divertido
          Mijn kat is erg aardig. Die van jouw is ook erg leuk
- Es una amiga suya  
          Het is een vriendin van haar
- Mi madre hace deporte. ¿La tuya también?
          Mijn moeder doet aan sport. Die van jou ook?

Slide 6 - Slide

Verbos con pronombres
Enfadarse con - boos worden op
- Hoy me he enfadado con Pilar
          Vandaag ben ik boos geworden op Pilar
- Nos he enfadado con la profesora
          Wij zijn boos geworden op de docent





Slide 7 - Slide

Verbos con pronombres
Prepocuparse por - maakt zich zorgen om
- Marthe se preocupa por todo el mundo
          Marthe maakt zich zorgen om alles
- Te preocupes demasiado
          Je maakt je teveel zorgen





Slide 8 - Slide

Verbos con pronombres
Llevarse bien/mal - kan het goed vinden met
- Me llevo muy bien con mi padre
          Ik kan het goed vinden met mijn vader
- Mi hermana y yo nos llevamos bastante mal 
         mijn zus en ik kunnen het niet zo goed met elkaar vinden





Slide 9 - Slide

Verbos con pronombres
Pasar(le) - aan de hand zijn/overkomen 
- Un día me pasó una cosa muy divertida
          Op een dag is me iets heel grappigs overkomen
- ¿Qué le pasa a Ainara?
          Wat is er aan de hand met Ainara

Slide 10 - Slide

Verbos con pronombres
Caer(le) bien/mal - het kunnen - Aardig vinden, bevallen
- A Luis le cae bien Tola
          Luis mag Tolo wel
- A Tolo no le cae bien Luis
          Tolo mag Luis niet
- El nuevo profesor nos ha caído muy bien
          De nieuwe docent bevalt ons heel goed



Slide 11 - Slide

Hablar de la duración
Desde + moment of datum
- Juego al fútbal desde los siete años
          ik voetbal sinds mijn zevende
- Trabajo aquí desde el 15 de septiembre
           ik werk hier sinds 15 september

Slide 12 - Slide

Hablar de la duración
Desde hace + periode
- Juego al fútbal desde hace 10 años
          ik voetbal sinds 10 jaar 
- Trabajo aquí desde hace mucho tiempo
           ik werk hier sinds vele jaren

Slide 13 - Slide

Hablar de la duración
hace + periode + que + werkwoord
- ¿Cuánto hace que empezó el curso?
          Hoe lang geleden begon de cursus?
- Hace dos semanas (que empezó el curso) 
           Twee weken geleden

Slide 14 - Slide

Hablar de la duración
Durante + periode
- ¿Durante cuánto tiempo salisteis?
          Hoe lang zijn jullie weggeweest?
- Durante seis meses 
           Gedurende zes maanden

Slide 15 - Slide

San valentín

Slide 16 - Slide

Bekijk de video en geef van elk van deze 21 woorden een omschrijving in het Spaans.  Deze mevrouw helpt je hierbij. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Tekstboek pag. 18 número 1

Slide 20 - Slide

Tekstboek pag. 18 número 2

Slide 21 - Slide

Tekstboek pag. 19 número 3

Slide 22 - Slide

Tekstboek pag. 19 número 4

Slide 23 - Slide

Tekstboek pag. 19 número 5

Slide 24 - Slide