PW chap 3 MC uur eerste klas

PW chap 3 1 MH
1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

PW chap 3 1 MH

Slide 1 - Slide

Wat betekent het woord in hoofdletters?
L'anglais c'est TERRIBLE
A
Verschrikkelijk
B
Geweldig
C
Moeilijk
D
Makkelijk

Slide 2 - Quiz

Wat betekent het woord in hoofdletters?
Je dois TRAVAILLER beaucoup pour l'école
A
Schrijven
B
Beginnen
C
Werken

Slide 3 - Quiz

Wat betekent het woord in hoofdletters?
Tu as eu quelle NOTE pour le contrôle de maths?
A
vak
B
cijfer
C
schrift

Slide 4 - Quiz

Vertaal het woord in hoofdletters:
Il est toujours EN RETARD

Slide 5 - Open question

Vertaal het woord in hoofdletters:
Elle est une très bonne ÉLÈVE

Slide 6 - Open question

Vertaal het woord in hoofdletters:
Madame Dubois est très (AARDIG)
A
sévère
B
sympa
C
fort

Slide 7 - Quiz

Vertaal het woord in hoofdletters:
Je ne veux pas (VERGETEN) mon sac à dos.
A
faire
B
aimer
C
oublier

Slide 8 - Quiz

Vertaal het woord in hoofdletters:
Mon prof d'histoire est (FANTASTISCH)
A
sévère
B
formidable
C
enthousiaste

Slide 9 - Quiz

Vertaal het woord in hoofdletters:
Je dois (NAAR HUIS GAAN) à 6 heures.

Slide 10 - Open question

Vertaal het woord in hoofdletters:
J'aime beaucoup (DE TAAL) française

Slide 11 - Open question

Vertaal deze vraag:
Il est sévère?

Slide 12 - Open question

Vertaal deze vraag:
Le français est ma matière préférée

Slide 13 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord (Frans)
  • Mijn = mon, .... , mes
  • Jouw = ton, ta, ....
  • Zijn/haar = ...., sa, ses
  • Onze = notre, ...... , .......
  • Jullie = ..... , ...... , vos
  • Hun = ....., ..... , .....
Remplis le tableau!
(zonder je boek)

Slide 14 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord (Frans)
  • Mijn = mon, ma, mes
  • Jouw = ton, ta, tes
  • Zijn/haar = son, sa, ses
  • Onze = notre, notre, nos
  • Jullie = votre, votre, vos
  • Hun = leur, leur, leurs
Uitspraak
We gaan het rijtje eerst rustig uitspreken, maar daarna steeds sneller.

Slide 15 - Slide

Welk antwoord is juist?
La trousse --> Mijn etui
A
Mon trousse
B
Ma trousse
C
Mes trousse

Slide 16 - Quiz

Welk antwoord is juist?
Les devoirs --> jouw huiswerk
A
Ton devoirs
B
Ta devoirs
C
Tes devoirs

Slide 17 - Quiz

Welk antwoord is juist?
le secret --> haar geheim
A
Son secret
B
Sa secret
C
Ses secret

Slide 18 - Quiz

Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in:
Il parle à _____(mijn) copain Marc.

Slide 19 - Open question

Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in:
Monsieur Duval est ____(onze) prof d'anglais

Slide 20 - Open question

Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in:
Sarah a perdu ______(haar) sac à dos

Slide 21 - Open question

Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in:
Ils ont rangé _____(hun) affaires

Slide 22 - Open question

Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in:
Nous sommes dans _____(onze) kamer.

Slide 23 - Open question

Être 

Slide 24 - Slide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 25 - Drag question

Vul de juiste vorm van être in:
Vous _______(zijn) en retard

Slide 26 - Open question

Vul de juiste vorm van être in:
Marc ______(is) très sympa.

Slide 27 - Open question

Vul de juiste vorm van être in:
Elles ______(zijn) à la bibliothèque

Slide 28 - Open question

Vul de juiste vorm van être in:
Je _____(ben) en cinquième.

Slide 29 - Open question

Vul de juiste vorm van être in:
Tu_____(bent) un bon élève.

Slide 30 - Open question