This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
H6 Kansrekening
Slide 1 - Slide
Samengestelde kansexperimenten
Samengestelde kansexperimenten
Voorbeelden:
Het gooien met een dobbelsteen en een geldstuk
Het gooien met twee dobbelstenen
Het gooien met drie geldstukken
Het meedoen met drie loten in een loterij
Slide 2 - Slide
P (G) =
aantal gunstige uitkomsten
aantal mogelijke uitkomsten
______________________________
Vraag jezelf af bij de volgende opgaven:
Wat is het aantal mogelijke uitkomsten?
Wat is het aantal gunstige uitkomsten?
Slide 3 - Slide
Er wordt met vijf geldstukken gegooid. Bereken exact de kans dat er 3x munt wordt gegooid.
Hoeveel rijtjes zijn er mogelijk? Wat is het totaal aantal mogelijkheden?
Er wordt met vijf geldstukken gegooid.
Bereken exact de kans dat er 3x munt wordt gegooid.
Slide 4 - Open question
25(35)=3210=165
Totaal aantal mogelijkheden:
25
Aantal gunstige mogelijkheden:
(35)
Bijvoorbeeld: K, M, M, K, M
Aantal combinaties van 3 uit 5
P(drie keer munt) =
Slide 5 - Slide
Er wordt met drie dobbelstenen gegooid.
Bereken exact de kans dat de som van de ogen 16 is.
Op hoeveel manieren kun je 16 gooien? Wat is het totaal aantal mogelijkheden?
Slide 6 - Open question
Het aantal mogelijke uitkomsten is
63=216
Het aantal gunstige uitkomsten:
6+6+4=16
6+5+5=16
(13)=3
(13)=3
P (16 ogen) =
2166=361
Slide 7 - Slide
Er wordt met drie dobbelstenen gegooid.
Bereken exact de kans dat er drie keer hetzelfde aantal ogen wordt gegooid , dus driemaal een 1, driemaal een 2, etc.
Slide 8 - Open question
Het aantal mogelijke uitkomsten is
63=216
Het aantal gunstige uitkomsten:
P (3x hetzelfde) =
2166=361
111, 222, 333, 444, 555, 666
6
Slide 9 - Slide
Voorwaardelijke kansen
Goed lezen!
Gaat het om het totaal of een deelgroep?
.. onder de voorwaarde dat..
Slide 10 - Slide
In deze tabel staat weergegeven hoeveel auto's een kruispunt passeerden, uit welke richting ze kwamen en in welke richting ze verder gingen.
Bereken de kans dat een willekeurig gekozen auto naar het zuiden ging.
Slide 11 - Slide
Bereken de kans dat een willekeurig gekozen auto naar het zuiden ging.
(drie decimalen nauwkeurig)
Slide 12 - Open question
Dit is een situatie waarbij het totaal aantal auto's wordt beschouwd, dus:
8527698≈0,082
P (naar zuiden) =
Slide 13 - Slide
In deze tabel staat weergegeven hoeveel auto's een kruispunt passeerden, uit welke richting ze kwamen en in welke richting ze verder gingen.
Bereken de kans dat een willekeurig gekozen auto die uit het westen kwam, verder naar het noorden ging.
Slide 14 - Slide
Bereken de kans dat een willekeurig gekozen auto uit die uit het westen kwam, verder naar het noorden ging.
Slide 15 - Open question
Dit is een situatie waarbij er gedeeld moet worden door auto's die uit het westen kwamen(voorwaarde).
2581408≈0,158
P (uit west naar noord) =
Slide 16 - Slide
Het vaasmodel
Knikkers in een vaas
Loterij met prijzen
Kratten met verschillende soorten frisdrank
etc.
Slide 17 - Slide
In een vaas zitten vijf rode, acht witte en zeven groene knikkers. Er worden negen knikkers uit de vaas gepakt.
Bereken de kans om twee rode, drie witte en vier groene knikkers te pakken.
Slide 18 - Open question
(920)(25)⋅(38)⋅(47)≈0,117
Er worden negen knikkers uit een vaas met 20 knikkers gepakt (vijf rood, acht wit, zeven groen).
Totaal aantal mogelijkheden is dus
(920)
P (2 ro, 3 wi, 4 gr) =
Slide 19 - Slide
In een vaas zitten vijf rode, acht witte en zeven groene knikkers.
Er worden negen knikkers uit de vaas gepakt.
Bereken de kans om vijf witte knikkers te pakken.
Slide 20 - Open question
(920)(58)⋅(412)≈0,165
Er worden negen knikkers uit een vaas met 20 knikkers gepakt (vijf rood, acht wit, zeven groen).
Totaal aantal mogelijkheden is dus
(920)
P (5 wi, 4 niet wit) =
Slide 21 - Slide
Een partij van 300 appels wordt verpakt in 10 dozen van elk 30 stuks. Bij deze 300 appels zijn er 15 met een rotte plek.
Lena koopt een doos. Wat is de kans dat er twee appels met een rotte plek in de doos zitten?
Slide 22 - Open question
(30300)(215)⋅(28285)≈0,275
Er worden uit een partij van 300 appels 30 appels gekozen. Van de 300 appels hebben 15 appels rotte plekken.
Totaal aantal mogelijkheden is dus
(30300)
P (2 rotte plek) =
Slide 23 - Slide
Kansbomen
Samengestelde kansexperimenten met verschillende schijven vazen met knikkers of dobbelstenen.
Via een kansboom (kans per handeling) is door vermenigvuldiging de uiteindelijke kans te berekenen.
Slide 24 - Slide
Er wordt met een viervlaksdobbelsteen, een gewone dobbelsteen en een achtvlaksdobbelsteen gegooid.
Bereken de kans dat er met elke steen hoogstens 3 gegooid wordt.
Slide 25 - Open question
Er wordt met elke dobbelsteen dus 1, 2 of 3 gegooid
4-vlaksdobbelsteen -->
gewone dobbelsteen -->
8-vlaksdobbelsteen -->
P (hoogstens 3) =
P (hoogstens 3) =
P (hoogstens 3) =
43
63
83
P (elke steen hoogstens 3) =
43⋅63⋅83≈0,141
Slide 26 - Slide
Als de schijven hiernaast tot stilstand zijn gekomen, wijzen de pijlen elk één sector aan. Bereken exact P (geen bananen)
Slide 27 - Open question
P (geen bananen) =
42⋅32⋅21=244=61
Slide 28 - Slide
De somregel voor kansen
Slide 29 - Slide
Bij een loterij worden 60 loten verkocht. Er is een hoofdprijs van 50 euro en er zijn drie tweede prijzen van 25 euro. Luuk koopt 6 loten. Bereken de kans dat Luuk 50 euro wint.
Pak 7 knikkers uit een vaas met 11 rode en 6 witte knikkers.
Wat is de complementgebeurtenis van P(hoogstens 2 rode knikkers)?
A
P(minstens 3 rode)
B
P(minder dan 2 rode)
C
P(minstens 2 rode)
D
P(meer dan 3 rode)
Slide 42 - Quiz
Pak 7 knikkers uit een vaas met 11 rode en 6 witte knikkers.
minstens 3 rode --> 3, 4, 5, 6, 7 (meer dan 2 rode kan ook!)
minder dan 2 rode --> 0, 1
minstens 2 rode --> 2, 3, 4, 5, 6 7
meer dan 3 rode --> 4, 5, 6, 7
Hoogstens 2 rode --> 0, 1, 2
Wat is de complementgebeurtenis van P(hoogstens 2 rode knikkers)?
complement 3, 4,5, 6, 7
Dus: Bij P(hoogstens 2 rode knikkers) is de complementregel niet handig, want dan moet je meer kansen berekenen.
Slide 43 - Slide
Pak vijf knikkers uit een vaas met zes rode, zeven witte en vijf groene knikkers.
Wat is de kans dat er hoogstens vier rode bij zijn?
Slide 44 - Open question
P (hoogstens 4 rode knikkers) = P(0, 1, 2, 3 of 4 rode knikkers)
= 1 - P(5 rode knikkers)
1−(518)(56)⋅(012)≈0,999
Er worden 5 knikkers gepakt uit een vaas met 18 knikkers (zes rood, zeven wit, vijf groen)
P (hoogstens 4 rode knikkers) =
Slide 45 - Slide
Complementregel
De productregel en de complementregel
Slide 46 - Slide
Puck laat de schijf hiernaast vijf keer draaien.
Bereken de kans op minstens één keer banaan.
Slide 47 - Open question
1 - P (b, b, b, b, b ) =
1−(54)5≈0,672
5 herhalingen van hetzelfde experiment
Mogelijk: 0, 1, 2, 3, 4 of 5 keer banaan
P (banaan per keer) = 1/5 , P (geen banaan per keer)=4/5
P (minstens één keer banaan) = 1 - P (geen banaan)=
Minstens 1x banaan --> 1, 2, 3, 4 of 5 keer
Geen banaan --> 0 keer (complementgebeurtenis)
Slide 48 - Slide
Pakken met en zonder terugleggen
Slide 49 - Slide
De sectie wiskunde van een school bestaat uit negen mannen en zeven vrouwen. Bereken de kans dat er drie vrouwen worden gekozen.
Slide 50 - Open question
(516)(37)⋅(29)≈0,288
Er worden vijf sectieleden gekozen uit een groep van negen mannen en zeven vrouwen.
Bereken de kans dat er drie vrouwen worden gekozen.
Totaal aantal mogelijkheden is dus
(516)
P (3 v, 2m) =
Slide 51 - Slide
De sectie wiskunde van een school bestaat uit negen mannen en zeven vrouwen. Elk jaar wordt door loting de sectievoorzitter aangewezen. Bereken de kans dat in vijf opeenvolgende jaren drie keer een vrouw als sectievoorzitter wordt gekozen.
Slide 52 - Open question
De sectie wiskunde van een school bestaat uit negen mannen en zeven vrouwen. Elk jaar wordt door loting de sectievoorzitter aangewezen. Bereken de kans dat in vijf opeenvolgende jaren drie keer een vrouw als sectievoorzitter wordt gekozen.
5 herhalingen van hetzelfde experiment dus met terugleggen!
Kans op drie keer een vrouw en twee keer geen vrouw (dus man):
(35)⋅(167)3⋅(169)2≈0,265
P(v, v, v, m, m) =
Slide 53 - Slide
Van de beroepsbevolking van Leiden heeft 45% een hoog en 29% een middelbaar opleidingsniveau. Uit deze groep worden willekeurig negen inwoners gekozen. Bereken de kans dat vier een hoog en drie een middelbaar opleidingsniveau hebben.
Slide 54 - Open question
Van de beroepsbevolking van Leiden heeft 45% een hoog en 29% een middelbaar opleidingsniveau. Uit deze groep worden willekeurig negen inwoners gekozen. Bereken de kans dat viereen hoog en drieeen middelbaar opleidingsniveau hebben --> naast hoog en middelbaar dus ook nog twee overig!! De groep overig bestaat dan uit 100 - 45 - 29 = 26%