Week 3: Wat gaan we eten?

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Groepje van de week!

Ben jij 3x groepje van de week? 

Dan krijg je (you get) iets lekkers!

Lolly? Koekje? Chocola?

Groepje van de week!

Groepje met de meeste (most) punten, is groepje van de week!

Hoe verdien (earn) je punten?

• You get out your notebook automatically, but not your PC!
• You do the activities that are assigned to you.
• You ask clarifying questions.

Groepje van de week!

Hoe verlies (lose) je punten?

• You talk when the teacher is talking.
• You don't do the activities that are assigned to you.
• You call for the teacher instead of raising your hand.
• You ask a silly question.

Waar kopen Nederlanders hun eten? 

week 3

Where do Dutch people get their food? 

Wat gaan we leren:

- Woordenschat: in de supermarkt

- Grammatica: kopen in t.t. (ph1) en v.t. (ph2)

Wat gaan we doen:

1. Warming up (spreken)

2. Herhaling grammatica

3. Woordenschat 

4. Oefeningen

Welke supermarkten in Nederland ken je?

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

1. Mag ik even .............? Ik heb maar twee dingen.

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

2 Ik heb ketchup ________________, maar ik kan er niet bij.

Vul in.
langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen

3 Kunt u ________________ voor vijftig cent?

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
4 U moet achter _____________.

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
5 Nee, ________________ u.

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
6 Mag ik er even ______________ ?

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
7 Weet u _____________ de mayonaise staat?

Vul in. langs – dank – nodig – alstublieft - aansluiten – voor – waar - wisselen
8 Ja, ________________

Vul in.
K.... u w....... v... 50 c...?

Groepje van de week!

Punten:

Groep 1: 2

Groep 2: 2

Groep 3: 2

Groep 4: 2

Groep 5: 3

Groep 6: 2

Waar kopen Nederlanders hun eten? 

week 3

Where do Dutch people get their food? 

Wat gaan we leren:

- Woordenschat: het restaurant

- gesprekjes in het restaurant

Wat gaan we doen:

1. Warming up

2. Vocabulaire

3. Luisterenoefeningen

4. Extra oefeningen

In het restaurant

Schrijf in je schrifje (notebook):

Wat eet jij in een restaurant?

Noem 3 dingen!

In het restaurant

Welke woorden

kennen we al?

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

In het restaurant

• Bij de serveerster kan ik het eten ________________.  
• Ik wil betalen. Mag ik de _____________ alstublieft?
• Ik eet altijd met ______________ (mes, vork & lepel).
• Moet ik contant betalen, of kan ik ook _______________?
• Ik wil bestellen. Mag ik de _______________ alstublieft?
• ______________ brengt het eten naar de tafel.
• Voor goede service geef ik altijd __________________.
• ________________ kan heerlijk koken.

Luisteropdracht

Vragen:

1. Wie wil een broodje gezond en een kroket?   (de man / vrouw?)

2. Wie bestelt twee broodjes kaas?                        (de man / vrouw?)

3. Wat eten de kinderen?

4. Wat moet de man betalen?

Link: https://www.youtube.com/watch?v=Lc6AdVtaeIU&t=5s

Antwoorden:

1. De man

2. De vrouw

3. Pannenkoeken

4. 44,55 euro 

In het restaurant

Voorin (at the front) jouw schriftje, schrijf 5 zinnen met de woorden van vandaag. 

Bijvoorbeeld:

- Ik bestel eten bij de ober.

---------------------

Bestellen / de ober

Extra tijd?

Alleen en in stilte!

• Huiswerk afmaken (deadline vrijdag 2 februari)

• Woordenlijst Toddle openen en leren

Groepje van de week!

Punten:

Groep 1: 3

Groep 2: 4

Groep 3: 2

Groep 4: 3

Groep 5: 5

Groep 6: 3

Waar kopen Nederlanders hun eten? 

week 3

Where do Dutch people get their food? 

Wat gaan we leren:

- Woordenschat: de bakker

- gesprekje kunnen voeren in een supermarkt/snackbar/restaurant..

Wat gaan we doen:

1. Warming up

2. Activiteit

3. Lezen

4. Role play

Huiswerk nakijken

Kijk je werk zelfstandig na!

Check your homework on your own!

Praatplaat

• Waar zijn de mensen?
• Wat doet Carlos?
• Waar is Daan?
• Wat koopt Karlijn?
• Wat eet Koen?
• Wat gebruikt Aron?

5 minuten: de groep de als eerste de correcte volgorde weet te maken, krijgt een tractatie. 

In tweetallen: kies een van de locaties (restaurant, bakkerij, supermarkt, groenteboer, etc.) en bereid een dialoog voor tussen de klant en verkoper. 

Extra luisteren