§5.4 Samenwerking en democratie

§5.4 Samenwerking en democratie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§5.4 Samenwerking en democratie

Slide 1 - Slide

KHT2D
1. Vandaag: bespreken + bekijken 5.4 Samenwerking en democratie
2. Aanstaande vrijdag (28 mei) oefentoets hoofdstuk 5
3. Maandag 7 juni (toets) (45 minuten)
4. Lees 5.4 + bekijken deze gedeelde LessonUp / Daarna leren hoofdstuk 5 :)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind:
- weet je navertellen waarom de EU is opgericht en hoe de groei van de EU de laatste tientallen jaren is verlopen;
- kun je een standpunt innemen en uitleggen waarom jij vindt dat Nederland wel/niet bij de EU moet horen.

Slide 3 - Slide

1945: oorlog is voorbij. Dit nooit meer. Maar hoe dit in de toekomst te voorkomen?

1948: Oprichting BeNeLux: gaan integreren (opgaan in een groter geheel), zodat een gemeenschappelijke markt ontstaat.

1952: Oprichting EGKS. Zes landen (Ned, Bel, Lux, Dui, Fra, Ita) gaan samenwerken op het gebied van kolen en staal. Waarom kolen en staal?

1958: EGKS groot succes! De zes landen gaan onder de naam EEG nog meer economisch samenwerken, gevolg: vrijhandelsverkeer en overals dezelfde wetten.
De EEG bestaat uit:
- Een Europese Commissie (Brussel): dagelijks bestuur --> doet voorstellen voor nieuwe Europese wetten.
- Het Hof van Justitie: rechtbank; --> controleert of de Europese wetten juist worden toegepast.

De economie van de EEG groeit spectaculair. Gevolg: Veel landen willen ook bij de EEG.
1973: Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken komen erbij, in 1981 Griekenland en in 1986 volgen Spanje en Portugal.
1993: De EEG verandert in EG, want de samenwerking is niet alleen meer gericht op economie. 2009: EG verandert in EU, waarna in 2012 de euro wordt ingevoerd.
Volgende dia: GIF-bestand groei EU.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Twee uitspraken:
1. Een Europese wet is belangrijker dan een landelijke wet

2. Het meeste Europese geld wordt besteed aan landbouw en infrastructuur.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat is het goede antwoord?

Door de komst van de EU is het voor jou in de toekomst makkelijker/ moeilijker om een buitelandse stage in een ander Europees land te lopen:
A
makkelijker
B
moeilijker

Slide 8 - Quiz

Welk Europese instelling doet voorstellen voor nieuwe Europese wetten en regels?
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen

Slide 9 - Quiz

Zet de volgende woorden in de juiste volgorde in tijd:
Hierna een filmpje met een sleepvraag over de Europese instellingen (1:20)
invoering van de euro
EGKS
EG
EEG
Europese Unie (EU)

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Video

Sleep de onderstaande instelling naar de juiste omschrijving:
Volgende dia: Jeugdjournaal-fragment. Wat zijn voor -en nadelen om bij de EU te horen? (2:30) met daarna een open-vraag.
Dagelijks bestuur van de EU.
Deze instelling bestaat uit ministers van regeringen van alle EU-landen.
Bestaat uit 750 leden en zijn door de Europese burgers gekozen.
Europese Commissie
Raad van de Europese Unie
Europees Parlement

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Video

Stelling: "Nederland moet uit de EU stappen!"

Neem een standpunt in. Kies 'ja' of 'nee' en leg jouw standpunt/stelling met minimaal 2 redenen uit!
Volgende dia: Leerdoelen beantwoorden (openvraag)

Slide 14 - Open question

Hieronder nogmaals de twee leerdoelen:
Aan het eind:
1. weet je navertellen waarom de EU is opgericht en hoe de groei van de EU de laatste tientallen jaren is verlopen;
2. kun je een standpunt innemen en uitleggen waarom jij vindt dat Nederland wel/niet bij de EU moet horen.
Zet de cijfers 1 en 2 onder mekaar en geef antwoord op de twee vragen.

Slide 15 - Open question