Spelling voltooid deelwoord & ij en ei

Spelling 
Blok 1 (deel 2)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling 
Blok 1 (deel 2)

Slide 1 - Slide

Wat heb je nodig?
Het boek
Het schrift
Een pen
Een telefoon

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je......
  • wat een voltooid deelwoord is.
  • hoe je het voltooid deelwoord bij klankveranderende werkwoorden schrijft.
  • wanneer je een bepaalde woorden met ij of ei schrijft.

Slide 3 - Slide

Welke regels gebruik je om
de persoonsvorm in de tt te spellen?

Slide 4 - Mind map

Wat is het verschil tussen klankvaste en klankveranderende werkwoorden?

Slide 5 - Mind map

Voltooid deelwoord
Begint met ge - be - ver
Heeft een hulpwerkwoord (de persoonsvorm) - hebben
                                                                                                 - zijn
                                                                                                 - worden
Ik heb geluisterd.
Ik ben iets wijzer geworden.
Het wordt aan me uitgelegd.

Slide 6 - Slide

Voltooid deelwoord
Bij klankveranderende werkwoorden hoor je meestal hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

Slide 7 - Slide

Voltooid deelwoord
Bij klankveranderende werkwoorden hoor je meestal hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

Voorbeeld:
lopen- liep- gelopen
kopen- kocht- gekocht
verliezen- verloor- verloren

Slide 8 - Slide

Maak opdracht 7 van blz. 29 in het schrift.
Klaar? Maak dan een foto van de antwoorden en zet ze hieronder.

Slide 9 - Open question

Maak opdracht 8 (alleen nr. 1)
van blz. 30 in het schrift.
Klaar? Maak een foto van de antwoorden en zet ze hieronder.

Slide 10 - Open question

ij of ei?
De letters ij en ei klinken hetzelfde. Er is geen regel voor wanneer je ij of ei schrijft. In de volgende drie gevallen weet je wél altijd hoe je het woord spelt:

Slide 11 - Slide

ij of ei?
De letters ij en ei klinken hetzelfde. Er is geen regel voor wanneer je ij of ei schrijft. In de volgende drie gevallen weet je wél altijd hoe je het woord spelt:
  • bij woorden op -heid schrijf je altijd ei;
  • bij woorden op -teit schrijf je altijd ei;
  • bij woorden op -lijk schrijf je altijd ij.

Slide 12 - Slide

ij of ei?
De letters ij en ei klinken hetzelfde. Er is geen regel voor wanneer je ij of ei schrijft. In de volgende drie gevallen weet je wél altijd hoe je het woord spelt:
  • bij woorden op -heid schrijf je altijd ei;
  • bij woorden op -teit schrijf je altijd ei;
  • bij woorden op -lijk schrijf je altijd ij.

Maar let op! Heeft het woord met tijd te maken dan schrijf je geen -teit maar -tijd: zomertijd, etenstijd.

Slide 13 - Slide

Maak opdracht 9 van blz. 30 in het schrift.
Klaar? Maak een foto van de antwoorden en zet ze hieronder.

Slide 14 - Open question

Wat weet je over
het voltooid deelwoord?

Slide 15 - Mind map

Huiswerk:
  • Maak opdracht 7, 8 en 9 van blz. 29 en 30 af.
  • De opdrachten moeten maandag 28 sept af zijn.
  • Al klaar? Dan geen huiswerk!

Slide 16 - Slide